Soenderpersad Hanoeman: “Eerste kwartaal is bepalend voor groei leerling”

Het eerste kwartaal binnen het leerprogramma op de diverse scholen is reeds achter de rug. Voor de onderwijskundige Soenderpersad Hanoeman is de evaluatie van deze periode doorslaggevend om het verloop van de rest van het leerprogramma in te schatten. In gesprek met Dagblad Suriname licht Hanoeman toe dat het geen enkel nut heeft om aan het einde van het schooljaar te treuren over bedroevende examenresultaten. Om dit te voorkomen dienen onderwijsgevenden na de resultaten van het eerste kwartaal ernstig na te gaan hoe ze het ‘zinkend schip’ kunnen redden. “In Suriname hebben we 3 kwartalen. Reeds in het eerste kwartaal kan je zien waartoe de leerlingen in staat zijn.”
Nut van product- en procesevaluatie
Volgens Hanoeman zijn er 3 typen leerlingen: snelle, middelmatige en zwakke leerlingen. “In Suriname wordt er teveel gefocust op de snelle en middelmatige leerlingen.” Dit is de reden dat het landelijke slagingspercentage niet hoger gaat dan de marge van 50% en 60%. “Zolang de leraar niet ingrijpt, zal deze trend niet verbeteren.” Om de transformatie teweeg te brengen, dienen alle scholen zich te onderwerpen aan een product- en procesevaluatie. Bij de productevaluatie wordt de nadruk gelegd op de prestaties van de leerlingen. Dit is van belang om de procesevaluatie tot stand te brengen. “In deze fase dien je je als leerkracht af te vragen hoe je les hebt gegeven. Zo kan je het onderwijsproces aanpassen. Deze indicaties krijg je in het eerste kwartaal heel duidelijk. Al die gebreken van het eerste kwartaal zal je dus in het tweede kwartaal moeten corrigeren.” Als er hierop adequaat wordt ingespeeld, voorspelt de onderwijskundige dat de examenresultaten aan het einde van de rit verrassend zullen zijn. Hanoeman accentueert dat de product- en procesevaluatie niet hetzelfde is als een rapportbespreking. Een rapportbespreking concentreert zich meer op de minpunten van de leerlingen; de leraren zien vaak de noodzaak niet in om iets aan hun lesmethode aan te passen. “Dit stelt dus weinig voor.” Bij beide vormen van evaluaties zou het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (Minowc) een prominente rol moeten innemen om de schoolleiders hiertoe op het hart te drukken. Zo kunnen de nodige verbeteringen binnen het onderwijs doorgevoerd worden. “In de kerstvakantie kan het ministerie bijvoorbeeld 2 dagen voordat de scholen gaan beginnen, de zaak compleet bespreken.”
Tekort aan begeleiding voor zwakke leerlingen
Schoolleiders hebben de gewoonte om hun topstudenten in de spotlight te zetten en de overige studenten het gevoel te geven dat er iets schort aan hun voorbereidingen naar de examens toe, als blijkt dat de resultaten bedroevend zijn. “Dit houdt niet in dat een leerkracht of de school geweldig is geweest; de intelligente kinderen hebben nu eenmaal geen gericht onderwijs nodig. Hoeveel kinderen behalen bovendien tienen op de scholen?” Hanoeman beklemtoont dat het de zwakke leerlingen zijn op wie de leraren zich moeten focussen. “Juist de zwakke leerlingen hebben onderwijs nodig. Als het onderwijs goed is, dienen er minstens 85% aan geslaagden te zijn.”
Mankement ligt bij opleidingsinstituten
De onderwijskundige merkt op dat de feitelijke oorzaak binnen de opleidingsinstituten ligt. “De leerkrachten die pedagogisch opgeleid worden, leren niet hoe ze zwakke leerlingen moeten motiveren. De begeleiding vanuit het ministerie stelt niets voor.” Het curriculum van de pedagogische opleidingen zou dus elementen van onder andere het coachen van leerlingen moeten incorporeren in het systeem. Niet alleen het curriculum van de pedagogische scholen laat veel te wensen over, maar ook die van de overige Surinaamse scholen. “Vanaf kleuter tot en met de universiteit is het onderwijs heel zwak.” Dit is ook te wijten aan het fenomeen van onbevoegde leraren op de scholen. “Vanaf de muloschool zijn tal van leraren niet bevoegd om les te geven. Op de universiteit is het nog erger; de leraren zouden minimaal in het bezit moeten zijn van een mastergraad, maar we zien juist dat de mensen met een bachelorgraad geplaatst worden om les te geven. Dan kan het onderwijs toch nooit goed zijn?” Hanoeman beweert dat de taalontwikkeling van de academische studenten überhaupt niet is wat het wezen moet, waardoor de vicieuze cirkel van minderwaardig onderwijs niet doorbroken kan worden. Maar, wat momenteel nog meer speelt bij ons is de situatie omtrent de welvaart van het land. “Je kan nog zoveel geweldige leerkrachten en curricula hebben, maar als je armoede hebt in het land, zal het onderwijs ook geen wonderen opleveren. En de sociaaleconomische situatie is momenteel over de gehele linie bekeken barslecht. Het gevolg is dat ouders moeten hosselen om hun kinderen naar school te sturen”, aldus Hanoeman.
KSR

error: Kopiëren mag niet!