Waar leiderschap over dienstbaarheid zou moeten gaan

In een wereld waar politieke macht vaak gepaard gaat met zelfverrijking, blijft José Mujica, voormalig president van Uruguay, een lichtend voorbeeld van integer leiderschap. Terwijl hij zijn land leidde van 2010 tot 2015, woonde hij op een eenvoudige boerderij, reed hij in een oude Volkswagen Kever en doneerde hij het grootste deel van zijn salaris aan goede doelen. Niet uit bescheidenheid voor de show, maar uit overtuiging: “leiderschap is geen privilege, maar een verantwoordelijkheid”.

Dat contrast is pijnlijk zichtbaar in een land als Suriname, waar oud-presidenten en politici zich ook na hun ambtstermijn blijven omringen met weelde. Recente berichten over het tegen afbraakprijzen overkopen van dienstvoertuigen onderstrepen een bredere cultuur van vriendjespolitiek en belangenverstrengeling. Terwijl de bevolking worstelt met armoede, lijken velen in de top vooral te zorgen voor zichzelf.

Mujica zei ooit: “Ik ben geen arme man. Arm is degene die veel nodig heeft om gelukkig te zijn.” Juist daarom is het jammer dat Uruguay haar presidenten geen tweede opeenvolgende termijn toestaat. Mujica mocht, ondanks zijn populariteit en morele gezag, niet herkozen worden. In Suriname daarentegen ontbreekt een dergelijke rem, wat herverkiezing van omstreden leiders mogelijk maakt.

“Wat zou het land winnen bij leiders die hun macht gebruiken zoals Mujica dat deed — niet om zich boven het volk te verheffen, maar om het te dienen. Echte verandering begint bij het besef dat eenvoud, oprechtheid en rechtvaardigheid geen zwakte zijn, maar de sterkste pijlers van goed bestuur”.

Woorden van een Surinaamse die haar zorgen heeft geuit naar aanleiding van de vele missives die door de president zijn goedgekeurd in een korte tijd, die het Surinaamse volk niet ten goede komen, maar alweer een selecte groep in de top.

error: Kopiëren mag niet!