De verkiezingskoorts is losgebarsten, maar voor veel burgers voelt het als een gebroken plaat. “Iedereen roept hetzelfde: rechtvaardigheid, eerlijkheid, veiligheid, gezondheidszorg en onderwijs. Maar hoe vaak moeten we dit nog horen?”. vraagt Marvin (47), een ondernemer uit Paramaribo, zich af. Zijn frustratie is voelbaar. “Sommige kandidaten lijken niet eens te begrijpen waar ze over praten. Alsof ze een script voorlezen zonder het te doorzien.”
Het wantrouwen groeit. Een aanzienlijk aantal kandidaten kampt met schandalen, van corruptie tot het leegroven van de staatskas. “Precies degenen die ons geld verbrast hebben, staan nu te roepen: ‘Wij gaan het goed maken!’ Wie gelooft dat nog?”, merkt Marvin scherp op.
Hij wijst ook op een taboe: het zwijgen over de SRD 130.000, een bedrag dat volgens geruchten symbool staat voor misbruik van publieke middelen. “Niemand wil daarover praten. Alsof het niet bestaat.”
Ruim 90% van de kandidaten zou volgens hem niet geschikt zijn. “Veel zijn ambtenaren die hun eigen positie versterken, niet die van het volk. Voor hen is dit een droombaan, voor ons een nachtmerrie.” Toch benadrukt hij dat kiezers wél een keus hebben. “Je kunt bedriegers wegstemmen. Maar dan moet je wel doorhebben wie oprecht is.”
De kritiek raakt een gevoelige snaar: kunnen politici die zelf niet succesvol zijn in hun persoonlijke leven, een land besturen? “Als je je eigen zaakjes niet op orde hebt, hoe regel je dan die van een heel land?”, vraagt Marvin zich hardop af.
Hoewel de stembus hoop biedt, overheerst bij velen de twijfel. “We hebben keus, maar het voelt als kiezen tussen slecht en minder slecht”, verzucht hij. Toch blijft hij stemmen. “Stilte is erger. Misschien vindt iemand ooit die 10% die wél het verschil maakt.”
Tot die tijd blijft Suriname hangen tussen wantrouwen en de hoop op verandering – een spanning die de verkiezingsretoriek overstijgt.