Clyde: “Ik praat niet over mijn dure reizen, maar over deze peperdure boodschappen!”

Clyde  (42), een man die zijn jacht op zeldzame truffels in Frankrijk liever niet bespreekt en zijn helikoptertochten boven de IJslandse vulkanen als “gewoon een hobby” afdoet, is woedend.

Niet vanwege de prijs van een retourticket eerste klas naar Bali, maar vanwege de prijs van een zakje kruidnootjes in zijn lokale kruidenierswinkel in Paramaribo. “Dit is absurd!”, roept hij, terwijl hij een pak melk van €5,50 omhoog houdt. “Vorige week betaalde ik nog minder voor een potje Franse truffelolie. Maar deze prijs? Dat gaat te ver!”

Clyde, die jaarlijks drie keer op reis gaat (“gewoon, om de cultuur te snuiven”), beklaagt zich over de stijgende levensmiddelenprijzen in Suriname. “Ik kan nog steeds een paar duizend euro uitgeven aan een handgemaakt Zweeds design-stoeltje voor mijn Airbnb in de Alpen, maar hier? Een pondje biologische quinoa kost meer dan een ticket naar Miami!”

Volgens economisch analist Mohan is de paradox van Clyde geen uitzondering. “Mensen met een hoog inkomen merken inflatie vooral in de kleine dingen. Een pak koffie. Dat raakt een snaar. Maar een privévliegtuig huren voor een weekendje Belem ? Dat valt onder ‘onverwachte investeringen’.”

Clyde, die recent een “bescheiden” sculptuur van een Belgische kunstenaar kocht (“gewoon een geschenk voor mezelf”), weigert te klagen over zijn luxeleven. “Ik ben een minimalist. Maar als zelfs de prijs van een zakje rozijnen de pan uit rijst, moet ik wel iets zeggen. Is het te veel gevraagd om een avocado te kopen zonder een lening af te sluiten?”

Terwijl hij zijn boodschappenwagentje — gevuld met Belgische chocolade en Italiaanse pasta — naar zijn BMW sleept, mompelt hij: “Volgende keer koop ik gewoon een kasteel in Frankrijk. Dat is op de lange termijn goedkoper.”

error: Kopiëren mag niet!