Recent is er een uitspraak geweest in de zaak van het inheemse dorp Pikin Saron waar enige tijd terug een opstand plaatsvond tegen de praktijk van de ongebreidelde houtkap in de omgeving. Er zijn ondernemers uit de stad die concessies hebben in het inheems gebied om hout te kappen. Zij gingen ongestoord aan de gang, maakten de wegen aldaar kapot en verstoorden de lokale sociale rust zonder acht te slaan op de lokale mensen die daar wonen. In feite komt deze praktijk neer op roof van de natuurlijke hulpbronnen waarop de inheemse volken aldaar recht hebben. De roof vindt plaats door de ondernemers en door de staat zelf. De ondernemers hebben nooit de sociale plicht gevoeld om zich te bekommeren om de mensen die eigenlijk meer dan iedereen in het land, aandeelhouders zijn in het gebied: de lokale bewoners.
Een beetje ‘maatschappelijk verantwoorde ondernemer’ behoort te begrijpen dat zonder verplicht zijn, men terug moet geven aan de gemeenschappen.
Op een gegeven moment is de situatie geëscaleerd en zijn er gewelddadigheden uitgebroken. Dat is omdat de lokale autoriteiten, zoals de in dit gebied betrokken DC, zich niet om de dorpen en de bewoners bekommeren. Uit interviews die na de gewelddadigheden zijn afgegeven, blijkt dat het traditioneel gezag een aanwijzing had kunnen identificeren en proeven, aangezien er over het verzet is gesproken met bepaalde leiders. Sommigen hebben zich openlijk vanaf het begin ervan gedistantieerd, maar dan weer niemand gemeld. Wat de betrokkenheid is van krachten in de stad, zoals de mensen in de politieke partijen die hun lijnen hebben met de lokale gemeenschappen, is onbekend.
Er zijn mensen in de stad die beweren dat ze in staat zijn om verhitte leden van de inheemse gemeenschappen tot rust te manen.
De ongeregeldheden hebben in elk geval geleid tot geweld zoals mishandeling van werknemers in dienst van de houtondernemers, vernieling van trucks (in brand steken) en het in brand steken van een politieposthuis.

In de tenlastelegging van degenen die in deze zaak waren betrokken, zou ook poging tot moord hebben gestaan. Het geweld dat is toegepast is te verklaren, maar nooit en te nimmer goed te praten. Het is af te keuren.
Inheemse gemeenschappen staan soms heel ver van de regering en de mensen die het land besturen. Zij voelen zich dan alsof ze buiten de samenleving staan. Ze zitten met problemen onder andere met een jeugd die zit tussen het dorpsleven, maar ook de moderniteit. Soms kunnen de dorpen niemand van de regering bereiken, omdat alles via tussenpersonen gaat. Heel vaak zijn het dan vertegenwoordigers van de politieke partijen die op dat moment niet meer aan zet zijn.
De inheemse gemeenschappen zijn dan afhankelijk van die politici in de stad. Dan is het niet ondenkbaar dat de inheemse gemeenschappen zich zodanig niet gehoord en buiten de samenleving voelen, dat de gedachten om een daad te stellen, over te gaan tot geweld, zich aan je kunnen opdringen. Politici in de stad kunnen deze gevoelens vanuit een afstand heel goed bewerken en de zaak dan vanuit een afstand volgen. Als het escaleert, dan zullen ze de regering de schuld geven.
Wij hebben hier de gewelddadigheden toen die plaatsvonden, afgekeurd maar ook verklaard. We hebben kritiek ook gehad op de regering en de ondernemers. Wanneer deze gewelddadigheden uitbarsten, dan is het niet meer dan logisch dat er straffen zullen worden uitgesproken. Bij het bepalen van de hoogte van de straffen dient de strafrechter rekening te houden met de situatie van de onderdrukte volken. Er zijn internationaal regels vastgesteld met betrekking tot het toepassen van het commune strafrecht (het gewone strafsysteem) op leden van gemeenschappen die hun eigen systeem van strafrecht hebben. Tegen dit licht mogen mensen van oordeel zijn dat de zwaarte van de strafvonnissen buitenproportioneel zwaar zijn. Er zou zelfs gepleit kunnen worden over klassenjustitie.
Echter hebben wij hier ook zware kritiek gehad op de klaarblijkelijke moord of liquidatie van 2 inheemse mannen door de politie. Er hebben beelden gecirculeerd waarbij 2 mannen geboeid op de grond zijn gefotografeerd. Deze mannen, indien ze vuurwapengevaarlijk waren, waren aangehouden en vormden geen gevaar meer voor de samenleving. Er zou door de groep die in verzet was gekomen, ook op de politie zijn geschoten. Politiemannen hadden bij deze actie dood kunnen gaan, maar dit is niet gebeurd. Maar ook al zou dat zijn gebeurd, het zou nooit en te nimmer als rechtvaardiging kunnen dienen om twee ongewapende mannen te liquideren. Ook al zou er hard bewijs zijn dat het gaat om mensen die zware criminelen zijn, waarvan in dit geval ook geen sprake was.
Het feit dat er geen duidelijke statements zijn gemaakt door de regering over deze liquidatie brengt het geheel ook in een ander daglicht. Het lijkt op onderdrukking van de inheemse volken. Dit soort gevallen komt op het continent waar we wonen regelmatig voor. Inheemsen vechten voor behoud van het bos en hun land, maar ze worden mishandeld en hun leiders worden vermoord door industriëlen die het bos willen hebben en leegkappen.
De Surinaamse regering moet een sterk statement maken met betrekking tot het recht van de inheemse en tribale volken. Daarnaast zou de daad bij het woord zijn gevoegd als de landrechtenwet zou zijn aangenomen.