Enkele maanden terug zijn door de politie en het Openbaar Ministerie twee belangrijke mededelingen gedaan naar twee zaken waar Surinamers het leven hebben gelaten in de militaire periode. Er is eerder een oproep gepubliceerd met een uitnodiging aan iedereen die informatie heeft om die door te geven aan de politie met betrekking tot het Moiwana bloedbad tijdens de militaire periode. Aan deze misdaad, gepleegd door militairen, hebben we enkele keren aandacht besteed. We hebben zelfs gekeken naar de familienamen die zijn genoemd in het Inter-Amerikaanse Moiwana vonnis.
Nu vernemen we dat ook een diepgaand onderzoek is gestart een jaar terug naar de moord op de politie-inspecteur Herman Gooding. Door nabestaanden is enkele dagen terug een herdenkingsdienst gehouden op de plek waar hij is geliquideerd, namelijk nabij de Waterkant. Bij de herdenkingsdienst is verklaard, dat de politie en het OM een jaar geleden zijn gestart met een diepgaand onderzoek naar de verantwoordelijken. We gaan er dus van uit dat de misdaad en de strafbare feiten niet zijn verjaard. De naam Herman Gooding is nooit vergeten en wordt regelmatig aangehaald. Het is zaak dat de strafbare feiten worden onderzocht. Overigens moet opgemerkt worden dat een heleboel personen in de militaire periode het leven hebben gelaten onder dubieuze omstandigheden. We denken dan bijvoorbeeld aan Roy Horb, de bekende ‘landbouwer’ te Uitkijk en Sugrim Oemrawsingh, de tweelingbroer van de tijdens de 8 decembermoorden vermoorde Baal Oemrawsingh.
Vandaag gaan we kort in op de liquidatie van Herman Gooding op basis van de digitale informatie die in het openbaar is gepubliceerd. De politie-inspecteur werd vermoord op 5 augustus 1990, 24 jaar terug. Herman Gooding werd in 1943 in Nickerie geboren. Hij werkte bij de politie en was in augustus 1990 Coördinator Bijzondere Delicten bij de politierecherche. In deze tijd was de Binnenlandse Oorlog (1986-1992) gaande tussen het Nationaal Leger onder leiding van Desi Bouterse en het Junglecommando onder leiding van Ronnie Brunswijk. Gooding had meerdere zaken in onderzoek. Een ervan was het bloedbad van Moiwana door het regeringsleger. In deze zaak van Moiwana had Gooding drie verdachten in beeld. Ook onderzocht hij in deze tijd een drugsvangst in het nabijgelegen Moengo. De politie had een partij cocaïne in beslag genomen. Naar verluidt werden die drugs door Bouterse teruggeëist.
In 1990 was het leger nog een factor in de Surinaamse politiek en beleefde de militaire dictatuur haar nadagen met als leider Desi Bouterse. Op 5 augustus 1990 was de burgerregering onder president Ramsewak Shankar (VHP) aan de macht in een regeercoalitie van de NPS, VHP en KTPI. Er was een spanning met het leger en zijn leiders. De burgerregering trachtte namelijk de zware taak van het terugdringen van het leger naar de barakken, weg van het bestuurlijke, uit te voeren en dat ging met de nodige spanning.
In 1990, op 24 december, werd in Suriname door de legerleiding de Telefooncoup uitgevoerd waarmee president Shankar en zijn regering werden afgezet. Shankar won de presidentsverkiezingen en werd op 25 januari 1988 geïnaugureerd in die functie. Henck Arron (NPS) werd namens het Front vicepresident van Suriname.
Op 4 augustus 1990 ging Gooding naar het Fort Zeelandia waar het hoofdkwartier van de Militaire Politie was. Dat deed hij om opheldering te vragen over de gevangenneming van twee agenten. Een waarnemend commandant van de MP wilde de agenten pas vrijlaten wanneer ook een militair vrij zou komen die de nacht ervoor in een dancing was opgepakt. Als de vrijlating niet zou plaatsvinden dreigde de MP’er het politiebureau waar de militair opgesloten was, aan te zullen vallen. Gooding antwoordde dat hij dat niet kon doen, omdat het onderzoek naar de aanhouding van de militair nog gaande was. Kort nadat Gooding het Fort verliet, werd hij doodgeschoten. Zijn auto zou zijn klemgereden en hij zou door de moordenaars uit de auto zijn gesleurd, waarna op hem werd geschoten.
In dezelfde nacht vond ongeveer een kwartier lang met automatische wapens een beschieting plaats op het politiebureau Nieuwe Haven. Gooding werd gevonden nabij het Monument voor de Gevallenen.
Kort na zijn dood werden zijn onderzoeken over Moiwana en het drugstransport bij Moengo stopgezet. Geen van de daders is ooit opgepakt.
Na de dood van Gooding namen de spanningen in Paramaribo toe, waarbij zowel militairen als burgerpolitieagenten met zware wapens door de straten liepen.
Ondertussen kondigde de Surinaamse Politiebond (SPB) een staking af die pas na anderhalve week gedeeltelijk werd opgeheven. Onder het hogere politiekader ontstond een exodus naar het buitenland. In een bericht dat toen in de Antiliiaanse krant Amigoe stond, is te lezen dat het leger erntsig verdacht werd van de moord op Gooding. Deze verdenking zou toen ook door de woordvoerder van de Surinaamse politie zijn verklaard. In het bericht in de Amigoe stond vermeld, dat aanleiding van de moord op Gooding, de aanhouding van de militair in de dancing was.
Het bericht in de Amigoe meldde ook dat Gooding betrokken was bij het onderzoek naar Surinaamse politiestations in december 1989. In elk geval is het een goede zaak dat het onderzoek is gestart naar de moord op Gooding. Liever laat dan nooit.