Het Surinaams onderwijs is nu gecrasht en dat hebben wij te danken aan oud minister Marie Levens. Hoogmoedig, arrogant en eigenwijs als ze was heeft ze het doorstroomsysteem door de strot van leerkrachten, leerlingen en ouders geduwd. Ze was niet voor rede vatbaar en liep boos weg als leden van de DNA onderwijs commissie haar vragen wilden stellen. Hoofd van Inspectie Basisonderwijs, Orwine Velanti, werd door de minister ontheven, omdat die vroegtijdig aan de bel trok dat het doorstroomsysteem niet zou werken. Ook noemde Marie Levens critici als oud minister Robert Peneux en mijn persoon grappenmakers.
De DNA (coalitie en oppositie) en hoger kader van het MINOWC kunnen hun handen echter niet in onschuld wassen, omdat ze onvoldoende druk op minister Levens hebben uitgeoefend toen bleek dat zaken mis gingen. “Hoe kan je landelijk met iets nieuws beginnen zonder eerst een pilotproject te hebben uitgevoerd?”. De NPS is hoofdverantwoordelijk aan deze ravage. Omdat ze wisten en zagen dat minister Levens met haar beleid regelrecht naar een ramp stevende. Hypocrisie en puur eigen belang heeft echter bij de NPS’ers gezegevierd, waardoor ze de andere kant opkeken. Vandaar dat minister Levens de een na andere blunder kon maken en zich toch nog arrogant kon blijven opstellen.
Ook de huidige minister Henry Ori komt niet vrij uit. Jarenlang liet hij zich de perfecte onderwijsdeskundige noemen en al tientallen jaren aasde hij naar het ministerschap. Maar nu hij minister is heeft hij het getij niet kunnen keren en komt hij steeds met wollige verhalen waarom eerst wel het doorstroomsysteem op de operatietafel geplaatst moet worden, om daarna wederom wollig te vertellen dat vanwege de financiële input van 100 miljoen Amerikaanse dollars het doorstroomsysteem gehandhaafd zal worden.
De een na andere blunder
Vanwege de Covid periode hebben wereldwijd leerlingen en studenten onvoldoende leerstof gehad. Minister Levens besloot daarom in augustus 2020 de overgangsnormen te versoepelen, waardoor vele leerlingen en studenten ondanks de vele diepe onvoldoendes (tweetjes en drietjes) overgingen naar het volgend leerjaar. De minister heeft er echter niet voor gezorgd dat de achterstanden in de vakken schrijven, taal, en rekenen in de grote vakantie (vakantie school) dan wel het volgend schooljaar werd ingelopen.
In september 2020 kondigde de minister online (afstand) onderwijs aan voor het GLO en secundair onderwijs zonder dat rekening werd gehouden met de randvoorwaarden. Zonder afstemming werd dit onderwijssysteem de leerkrachten gewoon door de strot geduwd. Ook werd er geen rekening gehouden dat vele ouders niet eens voldoende brood voor hun kinderen op tafel kunnen zetten dus ook niet in het bezit zullen zijn van een computer/laptop met internetfaciliteiten. Er werd bovendien door de minister eventjes aangenomen dat deze ouders in staat zijn tijdens de online lessen de rol van leerkracht te kunnen vervullen. Het project werd een totale mislukking.
Schooljaar 2021 – 2022, is MINOWC gestart met de integratie van het onderwijs op VOJ-niveau (MULO en LBO). De integratie houdt het volgende in: Vanaf het schooljaar 2021 -2022 wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen de MULO en LBO. Het niveau op de MULO is gelijk aan dat van LBO (Communisme in het onderwijs): 1e klas MULO-LBO is vanaf 2021 -2022 leerjaar 9 en 2e klas MULO-LBO is vanaf 2022 -2023 leerjaar 10. Maar let wel de leerlingen van Mulo en LBO bleven uit hun oude leerboeken werken.
In 2021 wilde de minister niet meer dan 25 leerlingen in de klassen. De afgelopen tweeëneenhalf jaar heeft de minister echter niet voor meer lokalen en scholen gezorgd. Het gevolg was dat leerlingen slechts 1, 2 tot 3 dagen per week naar school gingen. Het international kinderrecht op goed en voldoende onderwijs werd hen zodoende ontnomen. De helft van de leerstof werd behandeld. Inplaats dat de achterstand werd ingelopen werd deze juist groter.
Ook in 2021 werd de doorstromingsregel (GRATIS overgaan) een feit. Niemand blijft meer zitten. Iedereen stroomt door naar het volgend leerjaar ongeacht de leerprestaties. In Argentinië noemen deskundigen deze vorm van onderwijs: “Communisme in het onderwijs. Iedereen is gelijk”. De consequentie van de doorstromingsregel (GRATIS overgaan) is dat de leerlingen niet meer gemotiveerd zijn om hun best te doen. “Ze gaan toch over”.
Opgemerkt moet verder worden, dat het ministerie niet gestart is met een pilotproject om de kinderziekten op te lossen, maar men heeft ondanks de grote achterstanden die er zijn ontstaan door de Covid periode, meteen landelijk dit systeem doorgedrukt. Het programma voor Leerjaar 11 en leerjaar 12 is nog niet af. Oud minister Marie Levens heeft steeds aangegeven dat onderwijs slechts 4 tot 5% krijgt van landsbegroting en dat het te weinig is om scholen, lokalen te bouwen en andere organisatorische zaken aan te pakken. Recent zei minister Henry Ori dat in het onderwijsdoorstroomsysteem 100 miljoen Amerikaanse dollars is gestopt en dat hij om die reden het niet kan stoppen. Dus 100 miljoen Amerikaanse dollars voor dit prulwerk! Het onderwijsdoorstroomsysteem heeft geen wettelijke basis. Dus wat nu allemaal gebeurt is illegaal.
Wat echter toen niet door oud minister Marie Levens verteld werd is dat, indien een ouder wil dat zijn/haar kind het schooljaar over moet doen vanwege de slechte schoolprestaties de schoolleiding dat niet mag toestaan. En dat er in het 10de Leerjaar een uitstroom van leerlingen zou plaatsvinden. Dus leerlingen die niet geslaagd zijn moeten door de school worden afgeschreven en uit het onderwijssysteem worden gezet.
Wat is er nu aan de hand?
In leerjaar 10 worden de kinderen beoordeeld op basis van de leerstof van leerjaar 9 en 10. We weten allemaal, dat er geen readers waren, zaken onvolledig waren en scholen naar eigen inzicht hebben gewerkt. De toets was wel uniform, maar het aantal onderwijsuren waren landelijk verschillend. Sommige leerlingen kwamen 5 dagen in de week naar school, terwijl anderen maar 1, 2 of 3 keren per week de schoolpoorten binnentraden. Let wel de onderwijsuren en natuurlijk ook de leerstof waren zodoende verschillend, maar de toets was uniform.
De leerstof bestond uit een aantal vakken maar de kinderen zijn slechts beoordeeld in 5 vakken, namelijk rekenen, engels, wiskunde en natuurkunde. De oriëntatie vakken zoals bouwkunde, electra, agrarische produktie enzovoorts ,daar zijn de leerlingen niet in getoetst, waarom zijn dan deze vakken verzorgd? Het is alom bekend dat de zware vakken rekenen, wiskunde en natuurkunde zijn. De leerlingen hebben dan ook in die vakken slecht gewerkt, vandaar dat een grote groep naar LBO verwezen is. Let wel rekenen krijgen de kinderen al enkele jaren, maar ze zijn er zwak in. Natuurkunde en wiskunde echter daarmee hebben ze pas kennis meegemaakt en dan moet men al in een examen afnemen .
Bij de normale toets van onze bekende 6e klas wordt al vanaf de 3e klas geoefend met rekenen, taal, lezen enzovoorts en na 3 tot 4 jaren worden ze dan geëxamineerd. Ook op onze bekende Mulo-scholen worden de studenten 3 jaren gtraind om dan in de vierde mulo te worden ze geëxamineerd. Nu komen de kinderen van leerjaar 9 naar leerjaar 10 en nauwelijks wiskunde en natuurkunde gehad en worden er al in geëxamineerd. En dat is bepalend voor hun hele leven. Dat kan niet!
De leerlingen hebben een pre toets in maart jongstleden gemaakt. Maar niet alle scholen hebben het gecorrigeerd. Vele leerlingen dachten dat de eindtoets dus ook niet gecorrigeerd zou worden. Ze moeten gedacht hebben dat als we 2 jaren lang zijn doorgestroomd en we horen dat we niet zullen blijven zitten dan komt het wel goed.
Ouders en huiswerk
Mensen zeggen dat de ouders met de kinderen hadden moeten oefenen. Maar de ouders zijn niet opgeleid om kinderen les te geven. Men moet dat gaan snappen. De leerkracht is daarvoor opgeleid. Daarvoor wordt de leerkracht betaald. De ouders moeten erop toezien dat de kinderen hun huiswerk maken en oefenen.
Maar het is toch het ministerie dat enkele jaren terug aangaf dat de kinderen geen huiswerk naar huis moeten krijgen. Ze moeten kunnen spelen en zich met anderen activiteiten kunnen bezig houden. Daardoor hebben de kinderen de vaardigheden om te oefenen verloren. Men moet dus nu de ouders niet de schuld gaan geven van het falend beleid van het ministerie.
Onderwijsuren en toetsresultaten
Let wel het aantal onderwijsuren is dit jaar sterk afgenomen. In oktober wordt niet echt les gegeven, vooral de eerste twee weken niet. Zo vinden er nog inschrijvingen plaats en schrijven leerlingen zich af. Organisatorische en administratieve zaken die nog geregeld moeten worden vinden ook in oktober plaats.
Men heeft bovendien geen rekening gehouden met de weersomstandigheden. Ook voor de examenklassen is er geen rekening gehouden Vanwege de zware regens zijn veel onderwijsuren komen weg te vallen, maar de examendagen zijn niet gewijzigd. Vanuit het ministerie had men hierover met geen struktureel crash programma moeten komen. Dat is echter niet gebeurd. Sommige leerkrachten hebben eigendunkelijk wel een eigen crash programma toegepast, maar anderen hebben dat niet gedaan.
Ouders zeggen dat de leerkracht niet moet komen bepalen waar hun kind naar toe moet. Maar het is het ministerie die de leerkrachten in die situatie hebben gezet. Het ministerie stuurt de uitslag van het schriftelijk examens, maar dan moeten leerkrachten ook naar de andere 3 pijlers ( onderwijsgeschiedenis, praktijkexamen en studieprofiel) gaan kijken als dat kind al dan niet geslaagd is. Het gevolg is dat vele leerlingen voor het schriftelijkexamen geslaagd zijn en eigenlijk naar de Mulo moeten, maar de andere 3 pijlers waarnaar de leerkracht ook moeten kijken vertellen een ander verhaal. Sommige scholen hebben de leerlingen de toetsresultaten gegeven zonder dat naar de resultaten van de 3 andere pijlers gekeken waren. Dan moesten de scholen achteraf de kinderen oproepen dat ze het toch niet gehaald hebben.
MINOWC had ervoor moeten zorgen dat er maar 1 uitslag is. De 3 andere pijlers die medebepalen moesten door de scholen naar MinoWC worden gestuurd en daar moest de beslissing genomen worden welk richting het kind naar toe moet. Dan was het eindoordeel eerlijker en onafhankelijk. Maar het ministerie koos er voor de toetsresultaten naar de scholen te sturen. De leerkrachten moesten dan met de 3 pijlers gaan bepalen waar het kind naar tot moet. Daardoor lijkt het dat als de leerkracht je aardig vindt je naar de Mulo gaat, maar vindt de leerkracht je niet aardig dan ga je naar LBO. Het was ontzettend frusterend voor leerkrachten om de ouders te zeggen dat hun kind wel het Muloprofiel heeft gehaald, maar toch nog blijven zitten is of naar LBO moet gaan vanwege de slechte resultaten bij de 3 overige pijlers. Het ministerie heeft leerkrachten op deze manier in een kwaad daglicht geplaatst en dat is de schuld van oud minister Marie Levens.
Landelijk gemiddelde
Vele leerlingen hebben de repetities niet serieus genomen en hebben al te vaak hun repetitiewerk blanco ingeleverd. Opvallend is dat velen het schriftelijk examen succesvol hebben gedaan en dat komt vanwege het landelijk gemiddelde dat zelfs door de meeste leerkrachten niet begrepen is. MINOWC is voor het schriftelijk Examen gekomen met een landelijk gemiddelde. Zo was het landelijk gemiddelde voor nederlands 56%, engels 43%, wiskunde 38%, natuurkunde 37% en rekenen 41%.
Wat deze percentages precies inhouden is totaal niet duidelijk. Common sense zegt dat 37% voor natuurkunde inhoudt dat leerlingen die voor natuurkunde 3,7 of meer gekregen hebben succesvol zijn geweest. Ze zijn ook succesvol met een 5,6 voor nederlands, 4,3 voor engels, 3,8 voor wiskunde en 4,1 voor rekenen. Wat zijn wij aan het doen met onze kinderen?
Mogelijk is dat ook de redenen waarom het MINOWC ervoor koos de andere 3 pijlers zwaarder te laten wegen en die beoordeling aan de klasse leerkracht over te laten. Het schriftelijk examen was dus in principe zomaar.
Aangetekend kan worden dat het praktijkexamen onmogelijk een examen genoemd kan worden. De leerlingen hebben geen theorie en praktijklessen in deze gekregen. Er was namelijk het hele schooljaar geen materiaal hiervoor. Dus werd een examenmarkt bedacht, wat ook een echte markt bleek te zijn. De kinderen mochten zelf iets maken en tijdens de markt verkopen. Wat de kinderen hebben laten zien is gewoon hun creativiteit, niets meer. Het is wel te hopen dat ze de gepresenteerde spullen ook echt zelf gemaakt hebben.
LBO scholen
En nu moeten de kinderen naar verschillende scholen. De LBO scholen hebben niet alle richtingen. Sommige hebben geen automontage. Dan moet je dat kind ergens naar toe sturen waar het kind dat wel kan doen. Als je dat geld niet hebt om dat kind naar die andere school te sturen dan wordt zo’n kind een drop out want die wordt gedwongen een vak te kiezen waarin hij/zij niet in geïnteresseerd is.
Binnen LBO scholen hebt je A, B, C en dan heb je de richtingen. Het kan zijn dat de school een bepaalde richting heeft maar het niveau niet bezit of het niveau wel heeft, maar de richting ontbreekt. En hoeveel LBO scholen hebt je in Suriname? Waar gaan ze als die duizenden leerlingen opvangen? Besef het ministerie niet dat er een tekort aan alles is: scholen, lokalen, docenten, prakticumfaciliteiten enzovoorts?
Marie Levens en de NPS zijn de hoofdschuldigen
Aan het begin is nooit gesproken over de uitstroom kinderen. “Alle kinderen zouden een eerlijke kans krijgen. Elk kind zou iets in de maatschappij worden” zei oud minister Levens . Ze heeft ook gezegd dat de meeste Surinamers een 4e klas niveau hebben en dat zij ze langer op school zou houden tot het 10e leerjaar en precies daar heeft zij ze gedropt. Dus ze wist bliksemgoed wat ze met de kinderen zou doen. “Een slechte leerkracht kan de schoolprestaties van tientallen leerlingen verpesten, maar een ongeschikte onderwijsminister kan de toekomst van generaties vernietigen”. Oud minister Marie Levens moet opgesloten worden.
Door Ricky Stutgard
(Noot DBS-redactie: Bovenstaand stuk is bij hoge uitzondering geplaatst, omdat er plaatsingsruimte was, maar de regel blijft: maximaal 500-700 woorden!)