In Suriname is de borstvoedingsweek op 2 augustus gelanceerd door het Diakonessenhuis. Meer dan een half miljard werkende vrouwen krijgt in de nationale wetgeving geen essentiële moederschapsbescherming, zegt de PAHO in verband met de internationale borstvoedingsweek.
In Suriname is er wel moederschapsbescherming, maar ook in Suriname zijn er in de wet geen regels met betrekking tot het geven van borstvoeding door moeders aan hun kind. In Suriname waren, toen wet over zwangerschapsverlof in Suriname werd behandeld, de DNA-voorzitter Jenny Simons en de DNA-leden Ingrid Karta-Bink, Silvana Afonsoewa en Dew Sharman tegenstander van het geven van borstvoeding op de werkplek. Dat bleek uit berichten die toen in de online-kranten en bladen verschenen. Simons gaf aan dat ze haar kind niet naar de werkplek zou brengen. Er was een bepaling in de wet die toen werd behandeld om op werkgevers, die daartoe in staat waren, een verantwoordelijkheid te leggen om een afgesloten ruimte voor borstvoeding in overweging te nemen. Deze plicht is in het parlement, waar niet altijd rekening wordt gehouden met WHO- en PAHO-aanbevelingen, op de vloer beland.
De artsen Simons en Sharman waren geen voorstander van borstvoedingsfaciliteiten op de werkplek, maar is hun standpunt toen (als arts) in lijn met wat de PAHO en WHO aanbevelen? Deze 2 artsen wilden in plaats van borstvoedingsgaranties liever een zwangerschapsverlof van 6 maanden (24 weken). Zover is het niet gekomen, omdat de DNA 16 weken goedkeurde. De conclusie kan dus worden getrokken dat mede door de inbreng van artsen in DNA en een persoon afkomstig uit de zorgsector (Afonsoewa), de borstvoedingsbescherming in de wetgeving van Suriname niet voorkomt.
Als gekeken wordt naar de AHO-aanbevelingen die we in verband met Borstvoedingsweek zullen bespreken, dan zouden de artsen om hun obstructie toen gepleegd niet trots moeten zijn. En zo zien we dan weer hoe deskundigen in Suriname hun ontwikkelingsrol niet vervullen als het erop aankomt en achter de massa aanhollen.
Slechts 20% van de landen verplicht werkgevers om werknemers betaalde pauzes en voorzieningen voor borstvoeding of afkolven te bieden, aldus de PAHO. Vrouwen zouden niet hoeven te kiezen tussen borstvoeding geven aan hun kinderen en hun werk.
Het thema van Wereld Borstvoedingsweek dit jaar zal zich richten op borstvoeding en werk. De PAHO pleit voor essentiële moederschapsrechten die borstvoeding ondersteunen, zwangerschapsverlof voor minimaal 18 weken, idealiter meer dan 6 maanden, en werkplekaanpassingen na dit verlof. Suriname ligt onder de norm van de PAHO. Het verlof en de werkplekaanpassingen zijn volgens de PAHO urgente kwesties om ervoor te zorgen dat vrouwen borstvoeding kunnen geven zolang ze dat willen. Meer dan een half miljard werkende vrouwen krijgen geen basisvoorzieningen voor moederschap; veel meer worden niet ondersteund als ze weer aan het werk gaan. De WHO zal de week gebruiken om de best practices voor borstvoedingsondersteuning op het werk te promoten in verschillende landen. Suriname behoort niet tot die landen. Borstvoeding maken op het werk, laat samenlevingen werken, is de kernboodschap van de PAHO. Borstvoeding biedt vitale gezondheids- en voedingsvoordelen voor kinderen met positieve levenslange effecten, en bouwt gezondere bevolkingsgroepen – en arbeidskrachten – op voor de toekomst.
Vrouwen zouden niet hoeven te kiezen tussen borstvoeding geven aan hun kinderen en hun baan. Borstvoedingsondersteuning is mogelijk ongeacht werkplek, branche of contractvorm.
Effectieve zwangerschapsbescherming verbetert de gezondheid van kinderen en vrouwen en bevordert de borstvoeding. En toch hebben meer dan een half miljard werkende vrouwen momenteel geen toegang tot essentiële moederschapsvoorzieningen; veel meer worden niet ondersteund als ze weer aan het werk gaan. Alle vrouwen overal – ongeacht hun werk – zouden dat moeten hebben. Minimaal 18 weken, bij voorkeur meer dan 6 maanden, betaald zwangerschapsverlof, is waar de PAHO voor pleit. Ze pleit ook voor betaald verlof voor borstvoeding of afkolven bij terugkeer op het werk evenals flexibele mogelijkheden om weer aan het werk te gaan. Minder dan de helft van de baby’s jonger dan 6 maanden krijgt uitsluitend borstvoeding.
Het BOG roept nu ministeries, departementen en bedrijven uit de private sector op om een stap in de goede richting te zetten voor de preventieve zorg voor baby’s door een kolfkamer op de werkvloer in te richten. Eerder dit jaar heeft het BOG een kolfkamer in gebruik genomen met ondersteuning van het Unicef. We zitten wel even te kijken wat het officiële overheidsbeleid is. Aan de ene kant zien we dat er in de wetgeving geen erkenning is voor borstvoeding omdat politici vanuit coalitie en oppositie dat niet willen, maar aan de ander kant roept een overheidsinstantie op om kolfkamers op de werkplekken in te voeren.
Wanneer de discussie ooit begint, mag je raden waar de nadruk op gaat liggen: de aantrekkelijkheid van de vrouwelijke borsten, tepels en gluurders op de werkplek. Ter afsluiting met betrekking tot het thema van “Let’s make breastfeeding and work, work” het volgende. In Suriname hebben bonden en werknemers ook in de grote bedrijven geen steun uit de wet om borstvoedingsfaciliteiten bespreekbaar te maken. Wat er wel is, is dat werknemers die borstvoeding geven op vertoon van een degelijk medisch advies, vrijstelling kunnen krijgen – nadat afspraken zijn gemaakt, van nachtarbeid en staand en lopend werk. Ook kunnen ze in aanmerking komen voor meer dan de normale breaks. Er is in Suriname dus in verband met het thema nog een weg af te leggen.