De grote leugen

Sinds het jaar 2020 wordt de Surinaamse gemeenschap voorgehouden, dat de huidige regering Santokhi niet tot prestaties kan komen omdat er geen geld is. Alhoewel er inkomsten zijn uit de mijnbouw en andere sectoren, meer inkomsten dan in de periode 1954 tot het jaar 2000, komt de regering Santokhi niet tot presteren. Veel inkomsten moeten gaan naar aflossing van schulden. Dus er blijft niet veel over voor het leveren van prestaties aldus het verhaal van de regering Santokhi. En dat alles is de schuld van de regering Bouterse die Suriname geregeerd heeft tussen 2010 en 2020. Maar is dat allemaal wel waar?

Het hangt er vanaf wat je onder presteren verstaat. Maar daarover wil ik het vandaag niet hebben. Bij de gemaakte schulden steekt er een schuld significant boven alles en dat is de schuld aan de investment banker Oppenheimer. Er zijn ook schulden met name aan de Volksrepubliek China welke ook een aanzienlijk bedrag omvat en waarbij de Volksrepubliek China niet bereid is tot een herschikking omdat ze weten dat de regering eigenlijk een pro China beleid voert, en dus een anti Suriname beleid voert. Sinds Venetiaan voeren alle regeringen, Bouterse en daarna Santokhi een pro China beleid, het Chinees belang prevaleert. De Chinezen hebben onze leiders in hun zak.

Wie heeft het zaad voor de huidige problemen gelegd

Om maar een paar problemen te noemen waarmee de regering Bouterse geconfronteerd werd, en welke de gevolgen zijn van het beleid van de regering Venetiaan waarin de VHP prominent participeerde. 

Ik ga slechts in op de investering in de uitbreiding van de staatsolie raffinaderij, en de verkoop van de aandelen in de Surinaamse bank van de ABN AMRO aan VSH United via ASSURIA.

Om met het laatste te beginnen, anno 2020 is de Surinaamse economie in een diepe crisis geraakt vanwege de financiële crisis in de bankensector, in het bijzonder bij de grootste bank van Suriname welke voorkomen had kunnen worden indien men in 2001 mijn voorstel voor de verkoop van de aandelen van de ABN AMRO in de Surinaamse bank had uitgevoerd. Het faillissement van de Surinaamse bank werd afgewend door ingrijpen van de centrale bank. Het heeft de centrale bank, dus de staat, dus de gemeenschap veel geld gekost.

De aankoop van een raffinaderij, het uitbreiding raffinaderij project van Staatsolie, voor meer dan 1.2 miljard Amerikaanse dollars terwijl de werkelijke investering bij een adequaat beheer niet meer dan 300 miljoen Amerikaanse dollars zou moeten zijn. Venetiaan heeft aan directeur Mark Waaldijk in 2010 een week voor zijn aftreden toestemming gegeven voor de aankoop van de uitbreiding raffinaderij, zonder zich te laten adviseren door deskundigen. De kosten van het uitbreiding raffinaderij project zijn meer dan de ontwikkelingshulp welke wij van Nederland gehad hebben. Als men hetzelfde bedrag, 1.2 miljard Amerikaanse dollars, op een zinnige wijze had geïnvesteerd in de Surinaamse economie dan was ons deviezen probleem en de werkloosheid opgelost.

Een investering van 1.2 miljard Amerikaanse dollars sectoraal gespreid kan bij een gemiddelde capital output ratio 333 miljoen Amerikaanse dollars jaarlijks aan deviezen opbrengsten opleveren, en werkgelegenheid scheppen direct en indirect voor 30.000 mensen. 

Deze investering in de raffinaderij werd gefinancierd door een consortium van banken waaronder de thans in moeilijkheid geraakte en opgedoekte Credit Suisse. 

In oktober 2010 heb ik aan president Bouterse in aanwezigheid van de vicepresident Robert Ameerali de mededeling gedaan dat in de kosten van de raffinaderij van staatsolie minimaal 300 miljoen Amerikaanse dollars teveel wordt opgebracht. De president heeft toen een aantekening gemaakt in zijn boekje en ik verwachtte dat hij Mark Waaldijk de laan uit zou sturen. Cost engineering en proceskunde zijn mijn specialismen namelijk en ik had uitgerekend dat die raffinaderij onmogelijk meer dan 300 of 350 miljoen Amerikaanse dollars zou kosten en geen 700 miljoen usd zoals dat beweerd werd door Mark Waaldijk. Staatsolie had namelijk het model van West Suriname overgenomen en het project opgedeeld in kleine projecten die allemaal tezamen tussen de 1.1 en 1.2 miljard Amerikaanse dollars zouden moeten kosten.

Anno 2016 verkeerde staatsolie in grote liquiditeitsproblemen. Zij verslikte zich in de gevolgen van de investeringen in de uitbreiding van de raffinaderij, en in de investeringen in het  Merian goud project van Newmont. Bouterse had namelijk in 2016 de aandelen van de staat in het goudproject van Newmont overgedragen aan staatsolie ter compensatie en opwaardering van de rentabiliteit, liquiditeit en balans van staatsolie. Staatsolie zou anders failliet gaan zonder bezit van de aandelen in het goudproject van Newmont. Momenteel ontvangt staatsolie prijssubsidie op de brandstof die zij levert aan energiebedrijven Suriname en aan de pomp. 

Het jaar 2016 werd afgesloten met een verlies van 9 miljoen Amerikaanse dollars. Het aflossen van schulden werd dus moeilijk terwijl een bedrijf die verlies maakt niet kredietwaardig is op de internationale kapitaalmarkt.

Toen de olieprijs daalde kon staatsolie de schuld niet meer aflossen en dreigden de schuldeisers staatsolie op de veiling te brengen. Bouterse heeft toen opdracht gegeven aan Hoefdraad om geld te zoeken. Deze heeft contact opgenomen met Vijai Kirpalani en deze bracht Hoefdraad in contact met Oppenheimer in New York. 

In oktober 2016 ging de regering Bouterse een obligatielening aan van USD 550 miljoen op de internationale kapitaalmarkt. De minister van financiën deelde mee dat Staatsolie op 25 mei 2018, USD 337.534.000 heeft terugbetaald van de Oppenheimer lening aan de regering. 

Later heeft de regering Bouterse de hydro energie centrale van Brokopondo om niet overgedragen aan staatsolie ter versterking van de liquiditeit rendabiliteit en solvabiliteit van staatsolie.

Oppenheimer specialiseert zich in financieel zwakke bedrijven en staten, die een lagere credit rating hebben dan “Investment grade”. Landen die geld nodig hebben wegens wanbeleid of andere problemen etc. Beleggers die risico willen lopen kopen zulke obligaties met een doorgaans hogere rente wegens de grote risico opslag. Kans dat de uitgever failliet wordt is groot. Daarom heten deze effecten ook wel junk bonds of high-yield bonds.

De schuld aan Oppenheimer bedraagt thans meer dan 800 miljoen Amerikaanse dollars. President Bouterse had in 2016 geen andere keus dan een lening aan te gaan met de uitgifte van junk bonds. De schuld voor Oppenheimer alleen leggen bij Bouterse zoals met name vooral de VHP dat doet is oorlog voeren tegen de waarheid.

Deze hoge schuld danken wij aan de beslissing van Venetiaan om goedkeuring te geven aan het uitbreiden raffinaderij project van staatsolie zonder advies van een team van deskundigen. En de VHP maakte deel uit van de regering die deze onverstandige beslissing genomen heeft. Het uitbreiding raffinaderij project is beslist geen project om trots op te zijn. Het is een super tjoekoe project en slecht ontworpen omdat het niet voorziet in de totale behoefte aan diesel gasoline voor Suriname. Het heeft geleid tot de lening bij Oppenheimer die als een molensteen om de nek van Suriname hangt. En nog steeds is niemand verantwoordelijk gesteld voor deze grove mismanagement, corruptie en wandaad tegen de samenleving. Omdat wij een elite kartel democratie hebben.

Richard B Kalloe

error: Kopiëren mag niet!