Welk bestuurssysteem dan wel regeersysteem deel 2

Onderhavige verhandeling heeft betrekking op het vraagstuk van performance uit de serie “Grondwet kiesstelsel performance”. Welk regeersysteem geeft een betere performance te zien voor wat betreft de realisatie van een aantal beleidsdoelen van een regering.

Het debat over presidentialisme en parlementarisme heeft een lange geschiedenis, en daaraan is in de afgelopen eeuw weinig veranderd. Het debat duurt voort ondanks het feit dat de effecten van verschillende uitvoerende structuren in zijn algemeenheid aanvaard worden.

We definiëren Westminster als een parlementair systeem van regering gekenmerkt door de versmelting van uitvoerende en wetgevende bevoegdheden.

Of een land parlementair of presidentieel wordt (of ergens daar tussenin) hangt mede af van het koloniale erfgoed van het land, de omvang en demografie ervan, en de heersende patronen die zich voordoen in een regionale of historische context. 

Het parlementarisme

We begrijpen het parlementarisme als een regeringssysteem waarin de uitvoerende macht (de premier en kabinet: gezamenlijk ‘de regering’) wordt gekozen door en legt verantwoording af aan een verkiezingsorgaan (de wetgevende macht), waardoor er op nationaal niveau één enkele plaats van soevereiniteit ontstaat.

In parlementaire systemen kunnen impopulaire leiders snel worden afgezet door een motie van wantrouwen, een procedure die wordt beschouwd als een “drukaflaatklep” voor politieke spanningen. In situaties van een minderheidsregering zijn stemmen van wantrouwen gemakkelijker te verkrijgen, maar zelfs als de impopulaire leider een meerderheidsregering leidt, verkeert hij toch vaak in een veel minder veilige positie dan een president. Het verwijderen van een president door middel van afzetting is een procedure die door de meeste grondwetten wordt opgelegd, maar een afzettingsprocedure kan meestal niet worden gestart, behalve in gevallen waarin de president de grondwet heeft geschonden en/of de wet heeft overtreden.

Minderheidsregeringen zijn een teken van sterkte van het parlementair systeem. 

Presidentiële regimes delven het onderspit bij een conflict, een impasse, met de volksvertegenwoordiging.

Bij een impasse tussen regering en parlement in een parlementaire democratie dan gaat of de regering weg en of het parlement gaat weg dus nieuwe verkiezingen gaan in dat geval uitkomst brengen.

Parlementaire regimes moeten de samenwerking bevorderen. Politieke partijen hebben dus een stimulans voor samenwerken met elkaar; partijen in de regering zullen de uitvoerende macht steunen, en partijen buiten de regering zullen zich onthouden van escalerende conflicten vanwege de mogelijkheid dat ze op elk moment onderdeel kunnen worden van de overheid; individuele parlementsleden zullen zich ook aansluiten bij hun feesten. Het eindresultaat zijn regeringen die worden gesteund door een meerderheid bestaande uit hoog gedisciplineerde partijen, geneigd om met elkaar samen te werken. Presidentialisme daarentegen wordt gekenmerkt door de afwezigheid van dergelijke prikkels en zal daarom waarschijnlijk regeringen genereren die, zelfs indien gesteund door een meerderheid, gebaseerd zijn op partijen die niet gedisciplineerd zijn en de neiging hebben om hevig te concurreren met elkaar.

In een parlementair systeem maakt partijdiscipline dat wetten aangenomen worden en de regering kan regeren. In een presidentieel systeem echter waar de president apart van het parlement gekozen wordt is partijdiscipline minder een noodzaak. De gekozen volksvertegenwoordiging heeft eerder rekening te houden met hun eigen achterban.

In een presidentieel systeem komt de president altijd voort uit een van de twee grote partijen.

Centralisatie van het proces van het nemen van beslissingen gebeurt vaak in een presidentieel systeem.

In een parlementaire democratie is de kans op het aannemen van nieuwe wetten groter dan in de presidentiële democratie.

Ceteris paribus, parlementaire systemen bevorderen sterkere politieke partijen. 

Conclusie voor Suriname

De partij die het presidentschap heeft in Suriname, bezit in het huidige systeem 100% van alle uitvoeringsmacht. Het presidentschap is de jackpot. De andere coalitiepartijen zitten daar slechts voor spek en bonen. Ze hebben niets te vertellen en zijn volkomen afhankelijk van de president en zijn minister van financiën. Dus terwijl een coalitie ervoor zorgt dat een president gekozen wordt geven de coalitiepartijen daarmee in het huidige systeem tegelijkertijd alle macht uit handen. Het uiteindelijk resultaat is dat het etnische polarisatie versterkt, en dat van natievorming niets terecht komt, en dat er een situatie ontstaat van onregeerbaarheid.

Coalitieregeringen zijn in een zuiver presidentieel systeem onmogelijk. In een parlementaire democratie zijn ze eerder de norm dan de uitzondering. Gegeven de etnische segmentatie van de Surinaamse bevolking is derhalve een coalitieregering de enige uitkomst. Coalitieregeringen zijn in een zuiver presidentieel systeem onmogelijk. We moeten af van het regeer systeem van de huidige grondwet en van het huidige kiesstelsel omdat ze tezamen geleid hebben tot etnische polarisatie, en tot onregeerbaarheid en tot vernietiging en niet tot opbouw.

Richard B Kalloe

error: Kopiëren mag niet!