Voorstellen kiesstelsel ontberen wetenschappelijke onderbouwing

Met betrekking tot het nieuwe kiesstelsel dat moet worden ingevoerd is er een interessante discussie gaande in de samenleving. De tijd dringt en iedereen die interessant wil doen, neemt al heel snel het woord kiesstelsel in de mond. Allerlei complottheorieën zijn ook in omloop. Deze complottheorieën gaan erin als zoete koek bij degenen die alles willen aangrijpen om interessant te doen, zoals een groep die recent een petitie heeft ingediend over het kiesstelsel, zonder te begrijpen wat een kiesstelsel inhoud. 

Er is door een zogenaamd ‘deskundig team’ op eigen initiatief een advies uitgebracht over met name 2 opties die zouden kunnen leiden tot een zodanig draagvlak dat een gekwalificeerde meerderheid in DNA zou kunnen worden gehaald. Nu moeten we wel stellen, dat we in Suriname wel voorzichtig moeten zijn om vast te stellen wie deskundig is in het staatsrecht en wie niet. Het hebben van een universitaire graad zou een voorwaarde kunnen zijn om als staatsrechtdeskundige te kunnen worden aangeduid, maar het kan niet de enige kwalificatievereiste zijn. Over de deskundigheid van het team zullen we hier niet veel uitweiden, wel over hetgeen ze aan mogelijke opties hebben gepresenteerd. We moeten wel stellen, dat er mensen zijn, juristen en niet-juristen, die als leidinggevenden en autoriteiten zijn aangesteld in en gedurende verschillende kiesprocessen in ons land. Dat maakt van die mensen wel ervaringsdeskundigen, maar niet per se wetenschappelijke deskundigen, want daarvoor is om te beginnen wel een rechtswetenschappelijke achtergrond vereist.

In het geheel is wel de naam van prof. Hugo Fernandes Mendes noemenswaardig en van drs. Hans Breeveld, vanwege hun publicaties. Opvallend is dat het rapport aangeeft dat ook wetenschappers zijn geraadpleegd, maar elders zegt het rapport weer dat het stuk (slechts) het resultaat is van dialoog met politieke partijen. Opmerkelijk in het rapport is, dat nergens verwezen wordt naar literatuur waardoor het advies in een wetenschappelijke context kan worden geplaatst. Er is geen literatuurlijst en zijn er in het rapport ook geen voetnoten. Het enige waarnaar verwezen wordt zijn 2 artikelen van Fernandes Mendes in het Surinaams Juristenblad. Mogelijk is veel uit deze artikelen gekopieerd en geplakt. Heeft het deskundig team het niet nodig geacht om zich in de staatsrechtliteratuur te verdiepen die betrekking heeft op de vertegenwoordigende, de indirecte en de participatieve democratie en de rechtstaat? Zelfs met 6 professoren zouden ze die neiging wel moeten hebben.  

Het advies lijkt dus uit het hoofd te zijn geschreven. Het is geen wetenschappelijk stuk waarmee technocraten aan de slag kunnen en een memorie van toelichting kunnen schrijven. Voor een zeer complex vraagstuk heeft de groep maar 25 pagina’s (met een dubbele spatie en lettertype 14) nodig gehad om te overtuigen. Een deel gaat niet eens over het kiesstelsel. Opvallend is ook dat er bij 1 van de systemen die men aanbeveelt, gelijkenissen zijn met het systeem dat ook door mr. Van Dijk-Silos is aanbevolen.

Het zou zeer elegant zijn geweest naar deze persoon toe, die jarenlang met het bijltje heeft gehakt, als kennis was genomen van haar voorstellen (al was het in een eindstadium) en dat zulks in de voetnoten en in de bronvermelding was vermeld. Het getuigt van een niet-professionele aanpak als een persoon als Van Dijk-Silos een voorstel in het openbaar lanceert en deskundigen doen alsof het niet bestaat. Er wordt in het rapport gesproken over systemen ‘wereldwijd’, maar vanwaar men de vergelijkende informatie heeft, staat er niet. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen Kiesregeling en kiesstelsel, zonder uit te leggen wat onder een kiesstelsel moet worden begrepen. 

Het team heeft vooral zich laten leiden door wat de politieke partijen willen, niet door wat theoretisch het meest appelleert aan het systeem dat wenselijk is en in het vervolg de toets bij het Constitutioneel Hof (CH) zou kunnen doorstaan. Verder wordt er gesproken in het rapport over een algehele integrale wijziging van de Grondwet, dus ook zaken niet direct het kiesstelsel rakende, zonder aan te geven waarom de gehele Grondwet moet worden herschreven. Een deel van het rapport is daaraan gewijd. Mensen doen interessant door te zeggen,  dat ‘de Grondwet aan alle kanten rammelt’, het klinkt mooi en deskundig stoer, maar men draagt de bewijzen daarvoor niet aan. 

Op pagina 10 van het rapport worden door de politieke partijen gewoon andere aantallen zetels voorgesteld voor de verschillende districten, met behoud van het bestaand stelsel, zonder enige onderbouwing. Er is door de commissie een zetelverdeling gepresenteerd ‘conform evenredigheid’ waaraan een berekening ten grondslag ligt waarbij variabelen als het aantal kiezers per district, het totaal aantal kiezers en districtspercentages (breuken) een rol hebben gespeeld. Maar, die berekeningen zien we niet. Het algemeen uitgangspunt in dit model is dat elk district met tenminste 1 zetel vertegenwoordigd dient te zijn in DNA. Daartoe heeft men zetels gepakt bij Paramaribo en Wanica en dat geplakt bij Coronie en Sipaliwini. Maar, in principe is het niet eerlijk om zetels van Wanica te pakken omdat de bevolking uit deze districten die verhuist, uiteindelijk komt wonen in Paramaribo. Die moet dus dan 2 zetels inleveren. Bovendien rijst de vraag waarom elk district ten minste 1 en niet 2 zetels dient te hebben.

Het deskundig team vindt, dat knippen bij Wanica en plakken bij Sipaliwini ‘juridisch kwetsbaar’ is. Kennelijk bedoelt men dat het tegen rechtsprincipes of –beginselen is, maar welke wordt nergens aangehaald. Het beginsel van minimaal 1 zetel per district heeft geen juridische grondslag in die zin dat het niet voortvloeit uit de Grondwet, rechtsliteratuur, jurisprudentie of verdragen, het staat nergens vermeld. Er wordt gesproken over ‘juridische normen’, dat zijn staatsrechtelijke normen, maar wat die zijn en wat de bron is, is onbekend. 

Het tweede systeem komt erop neer dat elk district via het districtenstelsel 1 zetel krijgt (waarom niet 2?) en dat de rest via het systeem van landelijke evenredigheid gaat. Waarop is dat gebaseerd? Moet het mogelijk zijn dat 30 DNA-leden uit Paramaribo komen? Zou dat in lijn zijn met de principes die ten grondslag liggen aan het vonnis van het CH? Dit systeem gaat ervan uit dat de oneerlijkheid er wel nog is, maar over veel minder zetels dan nu het geval is. Het rapport heeft meerwaarde alleen in die zin dat het de gevoelens van de politieke partijen weergeeft. 

Noch de conclusies van het deskundig team, noch die van de politieke partijen is rechtswetenschappelijk, staatsrechtelijk, onderbouwd. Daarom moeten andere deskundigen verder daarmee aan de slag, vooral wat betreft de juridische onderbouwing en het concipiëren van goed toegelichte wetsvoorstellen.  

error: Kopiëren mag niet!