Voorstel Commissie herziening kiesstelsel klap in het gezicht van Constitutionele Hof

De door de president ingestelde commissie  herziening van het kiesstelsel onder leiding van Hans LIM-A-Po, heeft een intellectuele miskraam opgeleverd. Het door hun gegeven advies gaat volledig voorbij aan wat er in de meerderheid van de samenleving leeft en ook nog gaat het volledig voorbij aan het vonnis van het Constitutioneel Hof. Daarnevens is het een klap in het gezicht van elk weldenkende Surinamer.

Wat is de issue

De issue is niet one men one vote maar “one men one vote one value”. Immers elke koe van zondag weet dat je als kiezer maar één stem hebt je hebt geen twee stemmen of drie stemmen. Het kan wel zijn dat er over meerdere zaken gestemd kan worden dan zijn er verschillende stembiljetten. Maar per issue heeft elke kiezer maar één stem. Wanneer het zo is dat de kiezers van Coronie en van de districten in het binnenland Para Brokopondo Sipaliwini Marowijne hun stem meer stemkracht heeft, meer stemwaarde heeft en wanneer hun stem niet gelijk is qua waarde en gewicht maar meer gewicht en waarde heeft dan van de mensen van Paramaribo en van Wanica dan moet het duidelijk zijn dat er hier sprake is van ongelijke behandeling van kiezers en dus van grove discriminatie.

De beweging voor gelijke rechten in Zuid Afrika en in de Verenigde Staten van Amerika sprak over one men one vote met de impliciete gelijke waardering van alle stemmen. Bij het huidig kiesstelsel in Suriname heeft iedereen ook maar één stem dus waarom zouden we dat veranderen, zijn de mensen in het Constitutionele Hof niet goed bij hun verstand en evenzo ook die mensen die kritiek hebben op dit apartheid kiesstelsel.

De feiten en hulde aan Serena Muntslag-Essed

Bij verzoekschrift van 7 maart 2022 heeft mr. Serena Muntslag-Essed in de hoedanigheid van advocaat bij het Hof van Justitie ex. artikel 12 lid 4 sub d van de Wet Constitutioneel Hof het verzoek ingediend bij het Constitutioneel Hof om de artikelen 9 jo. 24 Kiesregeling te toetsen aan artikel 8 jo. 55 jo. 61 Grondwet en of artikel 25 jo. 26 van het Internationaal Verdrag inzake Burger en Politieke Rechten en of artikel 1 jo. 23 jo. 24 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens en of artikel 7 jo. 21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

Zij geeft ondermeer aan “dat ten aanzien van voornoemde Kiesregeling het géén betoog behoeft dat het huidige kiesstelsel leidt tot ongelijkheid, omdat een stem in Coronie bijkans twaalfmaal meer electoraal gewicht heeft in vergelijking met een stem in Wanica. 

Er zijn fundamentele democratische rechten van een meerderheid van de kiezers in het geding. 

De hoofdoorzaak van de onrechtmatigheid van het kiesstelsel is de wijze van zetelverdeling, hetgeen is opgenomen in artikel 9 jo. 24 Kiesregeling. 

Gelet op de ongelijke resultaten van verkiezingen is het de vraag of de Kiesregeling wel voldoet aan de grondwettelijke en verdragsrechtelijke eisen die worden gesteld aan een kiesstelsel.”

Het Constitutioneel Hof heeft op 5 augustus 2022 een besluit genomen, op basis van de volgende overwegingen: 

1. De soevereine wil van het volk is conform artikel 55 Grondwet, als gevolg van de zetelverdeling ingevolge artikel 9 jo. 24 van de Kiesregeling niet terug te vinden in de verkiezingsuitslag nu met name het gewicht van de zetels per district significante verschillen vertonen. De uitkomst van de verkiezingen brengt niet de soevereine wil van het volk tot uitdrukking, waarbij niet elke stem hetzelfde gewicht heeft bij de toekenning van de DNA zetels. 

2. Bij de uitoefening van het kiesrecht vloeien dus geen gelijke uitkomsten voort in termen van gelijke uitgebrachte stemmen en de op grond daarvan te verkrijgen DNA zetels. De gevolgen van dit verschil in stemgewicht zijn nadrukkelijk zichtbaar bij een landelijke cumulatie van uitgebrachte stemmen op politieke partijen en door hun verkregen DNA zetels. 

3. Dit verschil in stemgewicht per kiesdistrict is niet verenigbaar met artikel 55 Grondwet. 

4.Volgens het Constitutioneel Hof is het verschil in stemgewicht, ingevolge de artikelen 9 jo. 24 Kiesregeling in strijd met het in artikel 8 Grondwet vervatte beginsel van gelijkheid en non-discriminatie.

5. Het gelijkheidsbeginsel vertaalt zich ook in het kiesrecht als een beginsel, waarbij elke burger niet alleen gelijk is bij het gebruik van dit recht ( er is wel sprake van actief en passief kiesrecht) maar ook het gewicht van hun stem gelijk dient te zijn ten opzichte van elkaar in een kiesstelsel. Dat wil zeggen dat het recht van de ene burger om volksvertegenwoordigers te kiezen in een bepaald district even zwaar moet wegen ten opzichte van het recht van een andere burger die hetzelfde recht heeft in een ander district. Het one person, one vote, beginsel draagt het staatsrechtelijke principe uit dat personen een gelijke representatie hebben met betrekking tot het stemmen( gelijk gewicht). 

Het “one person one vote” beginsel is niet uitgewerkt in de Kiesregeling en volgens het Hof komt de soevereine wil van het volk niet tot uiting, zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 Grondwet. 

6. De artikelen 8 jo. 55 Grondwet dienen in samenhang met elkaar te worden gelezen en geïnterpreteerd. De uitkomst van de verkiezingen brengt niet de soevereine wil van het volk tot uitdrukking, omdat niet elke stem hetzelfde gewicht heeft bij de toekenning van de zetels. Hierdoor is er strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod. 

7. De uitkomst van de verkiezingen beantwoordt thans niet meer aan de maatschappelijke realiteit en als gevolg hiervan wordt de zetelverdeling ingevolge artikel 9 Kiesregeling, als discriminatoir ervaren. 

8. Gelet op de verkiezingsuitslagen is er sprake geweest van disproportionaliteit in het democratisch stemrecht welke indruist tegen de grondwettelijk vastgelegde participatie en representativiteit. 

9. Artikel 9 jo. 24 Kiesregeling is geen weerspiegeling van een gelijkwaardig kiesrecht, gezien het verschil in stemgewicht niet verenigbaar is met artikel 25 sub b van het IVBPR en artikel 23 lid 1 sub b AVRM. 

10. Het huidige kiesstelsel voldoet niet aan een rechtvaardig kiesstelsel, met name als het komt op de gelijkwaardigheid van de stemmen en daardoor de artikelen 9 jo. 24 Kiesregeling strijdig zijn met het beginsel van gelijkheid en van een gelijkwaardig kiesrecht zoals vervat in artikel 8 Grondwet, artikelen 25 sub b en 26 IVBPR en artikelen 23 lid 1 sub b en 24 AVRM. 

11. Thans moet worden gewerkt aan een rechtvaardig kiesstelsel conform de maatschappelijke realiteit met in achtneming van de Grondwet en Verdragen.

Voor wie kan lezen en schrijven is elke uitleg overbodig. Het hanteren van de leuze “one men one vote”is een bedrieglijke het gaat immers om “one men one vote one value” en dat betoog ik al bijna 23 jaren.

Richard B Kalloe

error: Kopiëren mag niet!