Prof. Naipal over onze vier weer seizoenen

“We hebben halfjaarlijkse regen en halfjaarlijkse droogte”

De hydroloog professor Sieuwnath Naipal wijst erop, dat Suriname zich van oudsher baseert op de vier seizoenen. De grote droge tijd vangt medio augustus aan en duurt tot half november. De kleine regentijd duurt van half november tot eind januari, de kleine droge tijd is van februari tot maart en de grote regentijd houdt doorgaans van april tot half augustus aan.

Ondertussen zijn klimaatveranderingen wereldwijd aan de orde van de dag. Naipal kijkt naar de manier waarop het weer zich momenteel in Suriname doet gelden en onderscheid twee periodes, de eerste wanneer er sprake is van veel water, wat omschreven kan worden als ‘wateroverlast’.

De tweede periode kenmerkt zich door watertekorten. Hij spreekt van een moesonklimaat. “We hebben halfjaarlijkse regen en halfjaarlijkse droogte. We moeten kijken wanneer wij een teveel of een tekort aan water hebben. Een overvloed aan water hebben wij vaak in de eerste helft en een tekort in de tweede helft van het jaar. Deze informatie is belangrijk voor de mensen op het veld, zoals landbouwers en watermanagers. Want als het water altijd in balans is dan hebben wij toch geen problemen?”, vraagt Naipal. “Hydrologen komen pas aan het woord als het droog of te nat is.” In geval van de eerste situatie moet er geïrrigeerd worden, bij de tweede is drainage de oplossing.

Bespreken

“Klimaatverandering vraagt erom, dat wij de vier seizoenen met elkaar moeten bespreken”, zegt Naipal. “Van belang is om na te gaan waarom wij het over de vier seizoenen hebben. Is het voor de statistieken?”, vraagt de professor zich af. “Of is het om te weten of wij teveel of te weinig water hebben en hoe wij moeten handelen?” Hij wijst ook op het belang om te weten welke invloed klimaatverandering heeft op deze zaken. Vooral om te weten hoe de rijstbouw, landbouw en infrastructuur, zoals waterwegen, er moeten komen uit te zien.

“De vier seizoenen waren lange tijd duidelijk, omdat het klimaat vrij stabiel was in vergelijking met nu”, merkt Naipal op. Je had in de kleine regentijd heel weinig neerslag, waardoor je relatief wat kon doen. “Je waterhuishouding kon nog ademen, maar nu blijkt dat die ademruimte er niet meer is”, licht Naipal toe. Hij wijst op de invloed van ‘La Niña’. “Ons gebied, de Guyana’s, zal in de toekomst droger worden.”

Naipal is er voorstander van om de ontwikkelingen van de laatste tijd door wateroverlast en watertekort te bekijken in relatie tot de vier gehanteerde seizoenen. Het beter voorbereid zijn op klimatologische veranderingen is daarbij zijn uitgangspunt. Voor de professor is het steeds de vraag of er een teveel of een tekort aan water is. “De gebruikers van water hebben hier baat bij als zij over deze informatie kunnen beschikken. Wat heb je aan de vier seizoenen als in de kleine droge tijd er zoveel water is, dat je niet meer kan praten over een droog seizoen?”, wil Naipal weten. “Gebruik maken van informatie is van belang om plannen te kunnen maken voor de gebruikers van water”, verduidelijkt de hydroloog.  

Bijdrage

Van belang is de eigen bijdrage van de mens aan de actuele situatie. “We weten dat het klimaat verandert, de duur en de intensiteit van de regen nemen toe, maar wat doen wij eraan om deze ontwikkelingen op te vangen?”, vraagt Naipal. De professor wijst erop dat niet alle ‘klappen’ zijn op te vangen. “Maar, je kan ze wel enigszins verzachten”, besluit Naipal.

RB

error: Kopiëren mag niet!