‘Verdwijning Hoefdraad’ geen belemmering voor werk hoorcommissie DNA

Gajadien: ‘Brief advocaten voor rechtszaal’

De Nationale Assemblee (DNA) heeft gisteren in de huishoudelijke vergadering besloten een hoorcommissie te benoemen. De benoeming van deze commissie heeft volgens coalitiefractieleider Asiskumar Gajadien alles te maken met het hernieuwde verzoek van procureur-generaal (pg) Roy Baidjnath Panday om de ex-Financiënminister Gillmore Hoefdraad in staat van beschuldiging te stellen. De VHP’er zegt aan Dagblad Suriname dat de commissie donderdag voor de eerste keer bijeenkomt. Dan zal worden nagegaan of Hoefdraad weer gehoord zal worden. Dat de ex-bewindsman op dit moment onvindbaar is en er geluiden zijn dat hij gevlucht is naar Guyana, hoeft volgens Gajadien geen enkele belemmering te vormen. “Ik wil niet vooruitlopen op zaken, maar mocht het zijn dat Hoefdraad niet komt opdagen, dan zal het parlement daarover een besluit nemen”, benadrukt de coalitiefractieleider. Nadat de commissie verslag heeft uitgebracht, zal het college een besluit nemen over het hernieuwde verzoek van de pg

Hernieuwde behandeling wel mogelijk; bestuursrechtelijke handeling

Ondertussen hebben de advocaten van Hoefdraad, Murwin Dubois en Frank Truideman, in een spoedbrief De Nationale Assemblee gevraagd om het hernieuwde verzoek van de pg niet in behandeling te nemen. Zij vinden dat dezelfde kwestie niet twee keer kan worden behandeld. Gajadien zegt dat deze brief op dit moment geen enkele kracht of werking heeft. “De brief van de advocaten is een pleidooi die hij zou moeten houden in de rechtszaal en niet bij het parlement. Het parlement buigt zich alleen over de vordering die ingesteld is door de pg. De ex-bewindsman moet zelf aanwezig zijn indien hij gehoord zal worden en dan kan hij zelf zijn case maken”, benadrukt Gajadien. Hij voegt eraan toe dat de kritiek op de hernieuwde vordering overigens slecht onderbouwd is, omdat geen enkel wet dat uitsluit. “Omdat het een bestuursrechtelijke handeling is en geen strafrechtelijke. Het gaat erom dat een toetsing gevraagd wordt aan een orgaan om verder te mogen gaan. Al is het verzoek van de pg nu 2, 3, 4 of 5 keren. Deze brief is gewoon iets dat thuis hoort in een rechtszaal”, aldus Gajadien. Het schrijven van de advocaten van Hoefdraad was ter beschikking gesteld van de leden, maar inhoudelijk niet behandeld. 

Alleen president moet in kennis worden gesteld

In de brief van 27 juli aan DNA voert advocaat Truideman aan dat de Wet In Staat van Beschuldigingstelling Politieke Ambtsdragers (‘Wet van 2001’) niet verplicht tot het in kennis stellen van het OM van de beslissing op de vordering, maar dat conform artikel 11 van deze Wet van 2001 alleen aan de president mededeling moet worden gedaan van het genomen besluit. “Gelet op de openbaarheid van bestuur, de publieke beschikbaarheid van parlementaire handelingen en de in de media gegeven aandacht aan dit besluit, had het op de weg van het OM gelegen om zelf kennis te nemen van het genomen besluit. Dit is niet de verantwoordelijkheid van DNA. U kunt het verzoek van de pg daarom negeren, hoewel het u uiteraard vrij staat om hem het afwijzende besluit alsnog te doen toekomen”, wordt gesteld.

Hernieuwde vordering in strijd met Reglement van Orde?

Een tweede behandeling van dezelfde vordering is volgens de advocaat in strijd met het Reglement van Orde voor de Nationale Assemblée (‘het Reglement’), omdat de gronden van voormelde vordering ongewijzigd zijn gebleven. Gewezen wordt naar artikel 59 van het Reglement van Orde en de Wet van 2001, die geen enkel aanknopingspunt biedt voor het kennelijke standpunt van de pg dat hij een identieke vordering tot het in staat van beschuldiging stellen, die eerder is afgewezen, nog een keer zou mogen indienen. “De hernieuwde vordering van de pg kan echter niet anders worden gezien als een nadrukkelijk beroep op DNA om juist wél terug te komen op een eerder genomen besluit”, aldus de advocaat.

In strijd met ne-bis-in-idem beginsel?

Een tweede behandeling van dezelfde vordering is volgens de advocaten ook in strijd met het strafvorderlijk ne-bis-in-idem beginsel. Dit houdt in dat een verdachte na beëindiging van diens vervolging niet opnieuw voor hetzelfde strafbare feit vervolgd mag worden. “Op basis van de Wet van 2001 ligt het vervolgingsmonopolie volgens de advocaten in het geval van ambtsdragers bij DNA. Indien DNA de vordering van het OM afwijst, dan dient dit in strafvorderlijke zin gevolgen te hebben, net zoals dat gebeurt bij een buitenvervolgingstelling in reguliere situaties”, aldus advocaat Truideman.

FR

error: Kopiëren mag niet!