De (onbegrepen?) hypothecaire veiling (Deel 2/slot)

Uit vele processen ontstaat de indruk dat de schuldenaar als economisch zwakkere beschermd moet worden tegen de schuldeiser, die vaak als een soort woekeraar wordt beschouwd. Dit komt o.a. tot uiting indien een extreem hoge rente is bedongen. Mijn mening is dat als de rente vrijwillig overeengekomen is, deze tussen partijen geldig is. Ik kan mij echter voorstellen dat de rechter van oordeel is dat in bepaalde gevallen door de schuldeiser misbruik van zijn positie gemaakt is. Hoever moet je echter hierin gaan? Ik ken een geval waarbij de rechter beslist heeft dat een hypothecaire geldlening nietig was, omdat de rente exorbitant hoog was. De debiteur kwam mij vol trots vertellen na de uitspraak aangehoord te hebben, dat de rechter de criminele geldschieter een gevoelig lesje geleerd had door de hypotheek nietig te verklaren, met als gevolg dat hij hoofdsom noch rente hoefde terug te betalen! Het klinkt ongelooflijk, maar dit geval heeft zich enkele decennia geleden voorgedaan.

Je zou verwachten dat bij een woekerrente de rechter zou nagaan wat de debiteur heeft afgelost en dan de rente zou verlagen naar een acceptabel niveau. Maar in casu was de rechter blijkbaar zo boos over de excessieve rente dat het resultaat was dat de crediteur voor strafrente noch aflossing heeft gekregen. Dit, terwijl de debiteur geen enkele aflossing op de schuld had gedaan! Het nietig verklaren van de hypotheek betekent echter niet dat de geldlening ook vernietigd is. De crediteur heeft alleen zijn dekking verloren, maar hij mag toch verhaal zoeken op het vermogen van de schuldenaar. In ieder geval ter grootte van de verstrekte hoofdsom en een rente die tenminste op het niveau moet zijn van wat bij de plaatselijke banken gebruikelijk is. Ik moet zeggen dat ik de crediteur, een in Nederland wonende zakenman, dit voorgehouden heb. Maar hij was zodanig geschrokken van de reprimande die hij van de rechter ter terechtzitting had gekregen, dat hij met de meeste spoed naar Nederland vertrok en zich nooit meer heeft laten zien. Het resultaat was dat de wanbetalende debiteur hoofdsom en rente cadeau heeft gekregen! In het recht moet naar de belangen van beide partijen gekeken worden. De oorspronkelijke bedoeling van de veiling was zoals voormeld, vooral om de verhaalsmogelijkheid van de crediteur te vergemakkelijken. In Suriname lijkt het erop alsof de balans juist overslaat in de richting van de wanbetalende debiteur die op grond van het niet in acht nemen van bepaalde formaliteiten er veelal in slaagt in kortgeding stopzetting van de executie te krijgen. Voor de advocatuur betekent dit ook een belangrijke bron van inkomsten, daar een kortgeding tot stopzetting van de veiling ex. 1207 B.W. tot één van de meest voorkomende processen behoort. De normale wijze van het verkopen van een onroerend goed tegen de wil van de eigenaar is de rechterlijke weg. Deze vereist echter een lange en omslachtige procedure. De schuldeiser moet een advocaat in de arm nemen om beslag te leggen op het onroerend goed en daarna volgt een proces dat vele jaren kan duren. Dit maakt het voor een schuldeiser niet aantrekkelijk om een geldlening te verstrekken, zonder enige garantie voor de terugbetaling ervan. Vandaar dat de toenmalige wetgever (1869) de veiling ex. 1207 B.W. heeft geïntroduceerd. De kern van deze veiling is dat de hypothecaire crediteur bevrijd moet zijn van allerlei formaliteiten die wel vereist zijn voor een veiling op rechterlijk bevel op basis van het Wetboek van Burgerlijk Procesrecht. De praktijk in Suriname heeft naar mijn mening een geheel andere wending genomen. Deze lijkt de richting op te gaan van gelijkstelling van de parate executie met de veiling op rechterlijk bevel. We zien vaak dat de rechter op grond van het niet in acht nemen van bepaalde formaliteiten, die verplicht zijn voor veilingen volgens rechterlijk bevel, de stopzetting van de hypothecaire veiling gelast. Deze praktijk is naar mijn mening geheel in strijd met de grondgedachte van de parate executie. Indien bijv. de veiling niet of niet op juiste wijze betekend is aan de debiteur, brengt dit niet mee dat deze nietig is. De debiteur zou hoogstens schadevergoeding kunnen eisen als hij kan bewijzen dat hij schade geleden heeft. Het enige wat vast moet staan voor een rechtsgeldige executie ex. 1207 B.W. is dat de debiteur in gebreke is met de tijdige betaling van aflossing en rente. Zelfs een ingebrekestelling is niet vereist. In de praktijk gebeurt zulks wel. Anders dan onze rechtspraak aanneemt, ben ik van mening dat zelfs zonder ingebrekestelling de veiling rechtsgeldig is. Het enige dat de crediteur moet doen is aantonen dat de debiteur in gebreke was en dat hij daarvan op de hoogte gesteld is bijv. per brief. Dit omdat in de akte partijen de afspraak gemaakt hebben dat het recht tot openbare verkoping ontstaat wanneer de wanbetaling vaststaat.

Ondanks mijn standpunt, geef ik als praktijkjurist het advies mee aan hypotheekhouders om in alle gevallen toch een ingebrekestelling met opgave van achterstallige aflossing en rente aan de debiteur op te geven en wel bij deurwaardersexploot. Dit omdat ik op grond van mijn praktijkervaring het vrijwel zeker acht dat de rechter een ander standpunt dan het mijne zal innemen. Tot slot wijs ik erop dat de moderne Nederlandse jurisprudentie zoals de zorgplicht van de crediteur, niet zonder meer van toepassing verklaard kan worden op het Surinaamse recht. Dit laatste heeft wel zijn wortels in het Nederlandse recht, maar deze verschilt na invoering van het nieuwe B.W. in Nederland soms fundamenteel van het Surinaamse recht. De executie ex. 1207 B.W. is gebaseerd op het oude Nederlandse recht dat tot 1992 in Nederland heeft gegolden. Het thans in Nederland geldende recht m.b.t. de hypothecaire verkoop verschilt wezenlijk van het oude Nederlandse recht dat nog in Suriname van toepassing is.

Carlo Jadnanansing

error: Kopiëren mag niet!