Geen reactie op aantijgingen corruptie en wanbestuur

De Surinaamse regering schijnt nu de kwestie met de Nederlandse regering c.q. de Buitenlandse Zakenminister Blok te hebben afgesloten. Er is een openbare discussie geweest in de Tweede Kamer vorige week, waarin door de Kamer meer aandacht besteed is aan de Nederlandse multiculturele samenleving dan aan de diplomatieke betrekkingen en de uitspraken over Suriname. Dat is begrijpelijk omdat de Tweede Kamer geen pleitbezorger van Suriname kan zijn. Alleen de partij Denk heeft indringende vragen over Suriname en zijn geschiedenis en wording gesteld, die niet zijn beantwoord door de minister. Wel heeft de Tweede Kamer de taak om te waken over de wijze waarop in het Nederlands buitenlands beleid omgegaan wordt met verschillende categorieën van landen, variërende van landen met een intieme vriendschapsband tot landen waarmee bewust geen diplomatieke banden bestaan. Suriname fluctueert in een bepaalde helft van het spectrum, van hechte vriendschapsband tot een koele zakelijke relatie. De Surinaamse regering zegt nu, na de verklaringen van de minister en het bezoek van een delegatie aan Buza Suriname, dat men een punt zet achter de kwestie en nu de aandacht richt op het geld van de Centrale Bank dat in beslag is genomen door het Nederlandse Openbaar Ministerie. De verklaring van de Surinaamse overheid naar Nederland toen aangaande deze kwestie is genoeg, maar niet naar de Surinaamse samenleving toe. De vergadering van de Tweede Kamer kon zoals altijd live gevolgd worden. Alhoewel ook de Nederlandse pers op bepaalde delen met betrekking tot Suriname geen aandacht heeft besteed, moet toch benadrukt worden dat er uitspraken zijn gedaan over Suriname in de Tweede Kamer, waarover de Surinaamse regering een reactie moet geven naar de eigen samenleving toe. Overigens is het een opmerkelijke zaak dat ook in de Surinaamse media geen aandacht is besteed aan de uitspraken die over Suriname zijn gedaan in de Tweede Kamer. Zo is gesteld dat Suriname een erg slecht bestuurd land is, dat de corruptie hoogtij viert en dat de regering meedoet aan cocaïnehandel althans dit toestaat. Ook is gezegd dat dit zou komen door de huidige president van Suriname. Er zijn dus weer belastende uitspraken gedaan over Suriname, waarop de Surinaamse regering moet reageren. De regering accepteert eigenlijk door niks te zeggen dat al de uitspraken, die overigens niet zijn bestreden in de Kamer door andere leden, wel kloppen. Het is geen slimme zet van de regering om niets te zeggen, omdat de media over de uitspraken niet hebben gerapporteerd (omdat het slaaptijd was in Suriname toen de vergadering aanving). Een deel van de samenleving hier en in Nederland hebben de uitspraken over Suriname wel gehoord.
Het valt niet te ontkennen dat de relatie tussen Suriname en Nederland is belast op een andere wijze dan de relatie tussen Suriname en Indonesië is belast. Verschillende regeringen van verschillende signatuur zijn verschillend omgegaan met de belaste relatie. In Suriname is geen oorlog gevoerd tussen het Nederlands koloniaal bestuur en opstandige bevrijdingsgroepen in Suriname, los van de guerrilla-aanvallen van de Marrons, maar deze hebben niet aan de basis gestaan van de onafhankelijkheid. In Indonesië is er een bevrijdingsoorlog gevoerd en zijn er zelfs oorlogsmisdaden gepleegd tegen de opstandelingen. Zowel Indonesië als Suriname is door de Nederlandse regering en het bedrijfsleven uitgebuit. De voorouders van de Surinamers zijn uitgebuit door de slavernij en door contractarbeid. Het is algemeen geaccepteerd dat Engeland, Spanje en Nederland de drie landen zijn die enorm geprofiteerd hebben van de slavernij. Het is bijzonder opmerkelijk dat een klein land als Nederland in staat was om op het wereldtoneel oorlog te voeren en de zeeën te bevaren om slaven en goederen voor de wereldmarkt te verplaatsen. Nederland is thans een van de rijkste landen in de wereld en die rijkdom heeft als basis het bloed, het zweet en de tranen van de slavernij en de contractarbeid waaraan onze voorouders onderworpen waren. Deze wetenschap legt een bijzondere druk op de relatie tussen de beide landen. Er zijn Nederlandse schrijvers die nog steeds dit deel van de Nederlandse geschiedenis verdoezelen. Nederland is een land van uitbuiters, de geschiedenis ligt daar. De Nederlandse politiek onderkent het Nederlandse aandeel aan de slavernij en uitbuiting niet en vooral naar de uitgebuite landen toe heeft ze geen beleid ontwikkeld. Men is zo onbehoorlijk om ervan uit te gaan dat het verantwoord is om struisvolgelpolitiek te spelen. Indonesië en Suriname gaan verschillend om met dat gegeven. De Indonesiërs zijn slimmer en gebruiken de infrastructuur van Nederland om kader en experts te kweken die terug gaan naar hun land om het tot een meer welvarende te maken. Surinamers gaan naar Nederland om er te blijven en daar alle ontberingen van discriminatie te ondergaan. Zeer weinigen komen na een studie terug, men blijft hangen om beneden hun niveau onderdeel te worden van de uitbuiting die nu op andere fronten plaatsvindt, bijvoorbeeld via de instituten die geld lenen aan de ontwikkelingslanden en die allerlei barrières voor handel bedenken, waardoor landen als Suriname niet kunnen afzetten op de markten in deze rijke landen. De kwestie Blok is afgesloten, maar Suriname moet gaan richting een meer vruchtbare relatie met een land in het westen, waar bijvoorbeeld kader kan worden gekweekt. Vanwege de taal denken wij aan België. Er zijn veel stagiaires uit België die hier stage lopen, Suriname helpt aan het ontwikkelen van kader uit dit land. België kan Suriname ook helpen om kader te ontwikkelen via opleidingen en stages. De Surinaamse regering moet die richting opgaan, zonder de mogelijkheden die in Nederland liggen te beëindigen.

error: Kopiëren mag niet!