Surinaamse economie draait dankzij zwartwerkers en drugssmokkelaars

Nadat in 2010 de verkiezings-trom flink was geroerd, zijn de soldaten van de overwinnaar meteen toegesneld om de staatskas te pakken en zich vol te vreten. Ze hebben de economie puffend en stinkend tot stilstand gebracht. Daarom leeft het gros van de mensen ondanks de goudrijke bodem onder hun voeten nog in het moddertijdperk. De officiële spreekbuizen praten alles mooi – soso lobie en bless you -, maar je moet alles tegengesteld uitleggen: soso verrotting, vertrapt fatsoen, de deugd in de grond met het bordje ‘hier rust’ en vuilnis dat omhoog is getild. Capriolen zoals ‘de skalians ruimen kwik op’ zijn normaal geworden. Vergulde mesthopen zijn ontstaan waar rijkdom en bezit onderdak hebben gevonden in huizen van figuren die in één regeertermijn veel vermogen bij elkaar hebben gegapt, een onmogelijke prestatie. De Surinaamse geldstroom wordt ergens afgetapt, maar niemand weet waar want er is geen openbaarheid van bestuur. Dus moet moesje rondkomen met haar 500 srd en sterft ze aan een fatale bloedarmoede. Er is niemand persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor het verdampte geld. De crisis blijft abstract, alsof het niet om verkeerde keuzes gaat, en de woekering gaat door. Zodra het bestuur iets aanraakt voelt u meteen de echo in uw portemonnee, ‘yu’e fir’ing in’ yu saka!’ uw geldbuidel wordt met de dag leger. Ze zeggen wel dat ze van u houden, maar ze doen niets gratis; u betaalt de prijs.
Het falen van de overheid gaat gepaard met een toename van zwartwerken, belastingontduiking en illegale activiteiten. Een flinke toename van de informele en illegale sector behoort evenals devaluatie en een hoge staatsschuld tot de NDP signatuur. Het is empirisch haar kenmerk. Haar terugkerende patroon van ontregeling kan haar de bijnaam opleveren van nationale destabilisatie partij. De omvang van de informele sector neemt toe als het slecht gaat met de economie en neemt weer af, als het beter gaat. Bijvoorbeeld. In 2001 bedroeg de informele sector in Suriname naar schatting 164 procent van het bbp en in 2013 naar schatting 11 procent, een verschil van 153 procentpunten (gegevens van Inter-American Development Bank). De gemiddelde grootte van de informele sector in Suriname is 50 procent van het bbp. Door de economische neergang zal de grootte van de informele sector nu weer zijn gestegen in de richting van 200 procent, net als in de revolutionaire periode van de jaren tachtig. De bedrijvigheid in Suriname speelt zich dus vooral af in het schemergebied van de informele economie (ook wel schaduw of parallelle economie genoemd). De hosselcultuur draait op volle toeren. Dit is niet zo verwonderlijk. Velen hebben hun baan verloren of vinden geen werk als gevolg van de economische neergang. Ze hebben geen keuze en moeten geheel of gedeeltelijk zwartwerken om het hoofd boven water te houden. Anderen gaan over tot stelen of smokkelen. En velen wensen geen belasting te betalen aan bestuurders die niet met geld weten om te gaan en van wie allerlei hersenschimmige en mislukte projecten – van Graanschuur en Fly-overs tot Naschoolse Opvang en Basiszorg – als zeepbellen voor of na aanraking met de aarde zijn uiteengespat.
Intermezzo. Onwetende mensen zijn er in grote aantallen en de domoren zijn niet te tellen, daarom zal degene die hen aan zijn zijde krijgt de verkiezingen winnen, zei een filosoof. De sluwe politicus zal er dus voor zorgen dat alle domoren en dwazen hem welgezind zijn. Hij zal geen moeite doen om de sympathie van wijze, bedachtzame mensen te winnen, want daar zijn er maar vier of vijf van per district en hooguit een of twee in het binnenland. De gunst van de dwazen en domoren wordt verkregen door hen flink de billen te laten schudden en hersenschimmige projecten en krankzinnige beloften voor te schotelen. De ongeneeslijke domme massa wil wijsheid uit de fles en niet uit het boek. Nietszeggend, aangenaam loos gebabbel is de manier voor de slimme politicus om de kiezers naar de plek te leiden die hij wenst: 26 zetels of meer.
De illegale ofwel criminele economie is onderdeel van de informele sector. Zwartwerkers overtreden de wet niet. De barbier die onder huis haren knipt handelt in principe niet verkeerd. Hij is alleen niet geregistreerd als barbier, zodat de overheid geen vat op hem heeft. In de illegale economie daarentegen worden producten en diensten verhandeld die verboden zijn bij wet. Het gaat om gestolen goederen, drugssmokkel, witwaspraktijken, mensenhandel en prostitutie. In de informele sector reiken onderwereld en bovenwereld elkaar de hand. De illegale sector groeit door wanbeleid en straffeloosheid.
Suriname is doorvoerland voor cocaïne. Volgens een krantenbericht is tijdens de eerste negen maanden van 2017 bijna 3 ton cocaïne in Suriname in beslag is genomen. Uitgaande van de piepkleine pakkans vanwege corruptie, is deze 3 ton maar het puntje van de ijsberg. Er gaat dus veel van het witte goud door Suriname en in alle stadia van de doorvoer moeten mensen worden omgekocht. Er wordt waarde toegevoegd aan de cocaïne door opslag en transport. Er worden zelfs halvegare duikbootjes gefabriceerd om het spul te vervoeren. De cocaïnehandel levert miljoenen Amerikaanse dollars op en dat geld moet worden witgewassen, en dat zorgt voor nog meer bedrijvigheid.
Het meten van de omvang van de informele en illegale sector is lastig, want het zijn verborgen activiteiten. Je zal geen eerlijk antwoord krijgen op vragen als ‘meneer, handelt u in illegale producten en diensten?’ Een indirecte aanwijzing voor de grootte van de informele sector is een onverklaarbaar verschil tussen inkomen en uitgaven in het land. Feitelijk is dit hetzelfde als iemand die niets produceert of een simpele baan heeft bij de overheid, maar dure kleding draagt, in peperdure auto’s rijdt en veel op reis is. Hij kan geen goede verklaring geven hoe hij aan het geld komt om zoveel uit te geven. Er klopt iets niet. De verklaring moet gezocht worden in informele of illegale inkomsten.
De informele en illegale sector, de hosselaars, helers, cocaïnesmokkelaars, witwassers, illegale goudzoekers, seksexploitanten et cetera, dragen ook bij aan het nationaal inkomen. Er wordt hard gewerkt en veel geld verdiend in die sector. Dat geld wordt uitgegeven aan eten, kleding, meubels, elektronica, benzine, water, elektriciteit, vervoer, dokters, advocaten, hoeren, casino’s en dergelijke, en zorgt dus op een verborgen manier voor welvaart. Het inkomen uit deze sector wordt niet geboekt en is dus niet terug te zien in het bbp. Er zijn economische technieken om een raming te maken van de grootte van de informele en illegale sector, maar de regering gaat uiteraard niet onderzoeken hoeveel miljoenen deze activiteiten bijdragen aan het nationaal inkomen, want daarmee zou ze haar falend beleid een cijfer geven. Als deze verdiensten in het bbp zouden worden opgenomen dan zou het bbp hoger uitvallen. Ook de informele overmakingen van de Nederlandse diaspora dragen bij aan het nationaal inkomen. Suriname is de facto dus minder arm dan het lijkt. Een laag bbp heeft wel een voordeel. Het maakt het makkelijker om steun te krijgen in de vorm van zachte leningen van het buitenland.
Toch is een grote informele sector niet goed voor het land. Het brengt geen ontwikkeling. Er wordt geen belasting betaald en minder belasting betekent minder straatverlichting, minder onderwijs, minder goede wegen, minder schone goten, minder busvervoer voor schoolkinderen, minder veiligheid, minder rechtspraak, minder gezondheidszorg, kortom, minder geld voor versterking van instituten. Er ontstaat een negatieve spiraal: zwakke instituten verzwakken de handhaving, zwakke handhaving versterkt de informele sector en de sterke informele sector verzwakt via corruptie de instituten nog verder. In deze cirkel komt niets terecht van ontwikkeling en blijven mensen gevangen in de schaduw van zwartwerk, drugs en criminaliteit. Een grote informele en vooral illegale sector is ook niet goed voor het imago van het land. Het land wordt afhankelijk van de geldelijke bijdragen van schurken en wie betaalt, bepaalt. In een schurkeneconomie overleven mensen alleen door op anderen te jagen en moet iedereen zich verschansen achter dievenijzer, hoge muren en poorten met afstandsbediening.
Een regering die geld verspilt en geen daadkracht heeft om regels te handhaven frustreert mensen enorm. In deze frustratie-economie gaan mensen zwartwerken, illegaal handelen of door stress zichzelf of anderen beschadigen of vernietigen.
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!