Ontevredenheid lonen grootste reden verzet in Suriname

Maurits Hassankhan tijdens zijn presentatie (foto: Regilio Derby)
Maurits Hassankhan tijdens zijn presentatie (foto: Regilio Derby)
Maurits Hassankhan, historicus en docent Geschiedenis van het IGSR, heeft een lezing gehouden over de reden van de stopzetting van de immigratie van contractarbeiders uit India naar Suriname door de Britse regering. Hij is dieper gedoken in de geschiedenis om achter de motieven van dit besluit te komen. De historicus startte met de lezing door het gebruik ‘indentured labour’ te verduidelijken. “Hoewel wij het begrip contractarbeiders gebruiken, is de juiste benaming eigenlijk ‘indentured labourers’. Het grootste verschil hierbij is dat iemand die de contractbepalingen overtrad met de plantage-eigenaar, overeenkomstig de strafwetgeving wordt behandeld. Het initiatief om op korte termijn deze lezing te houden, kwam door het feit dat de historicus de samenleving in het algemeen wil informeren over de oorzaken, motieven en gevolgen van de stopzetting van de immigratie van contractarbeiders en een kritische blik wilde werpen op de argumenten gebruikt om deze stop te zetten. Tevens wilde hij huidige wetenschappers alsook Surinamers erop te attenderen dat de migranten in Suriname niet blij waren met de stopzetting. Contractarbeid werd gezien als een nieuw systeem van slavernij en de stopzetting kwam niet vanwege verzet uit de kolonies, maar vanwege verzet in India.
Motieven verzet en stopzetting immigratie
De eerste Brits Indiërs zijn niet in 1873 gekomen naar Suriname, maar wel in mei 1868. Vanaf het begin kwam er verzet vanuit de kolonies, waaronder ook Suriname. Verder kwam er kritiek vanuit diverse organisaties, zoals de Anti Slavery Society vanuit Engeland, kritiek van nakomelingen van slaven en verzet van de arbeiders zelf. Ook in Suriname was dit verzet zichtbaar, te weten bij de grote verzet te Mariënburg in 1902. De belangrijkste reden voor de verzet is geweest de lage lonen die men ontving. Het ging namelijk om het tarief van taken, waarbij de lonen eerst berekend werden volgens een 10-urige werkdag. Echter, in tegenstelling tot wat er in het contract was opgenomen, kreeg men geen dagloon maar een taakloon, wat toen 60 cent was per afgemaakte taak. Heeft men een bepaalde taak in 3 dagen afgemaakt, kreeg men dus 60 cent voor werk gedaan in 3 dagen, wat in strijd was met de overeenkomst. Taakwerk zou in onderling overleg gegeven worden en het loon zou nooit minder dan 60 cent zijn voor mannen en 40 cent voor vrouwen.
Uiteindelijk afschaffing indentured labour
Hassankhan stelde dat het echte verzet kwam van Mahatma Gandhi en niet gericht was op de indentured labourers, maar meer om het feit dat de Indiërs niet als gelijke gezien werden door de blanken. Ondanks hun kaste of goede financiële positie werd elke Indiër als een ‘koeli’ gezien, een term die gebruikt werd voor de armste groep Indiërs. Dit verzet werd betiteld als de utilistische verzet. De groep van Gandhi heeft de stopzetting van indentured labour als strafmiddel gebruikt tegen de Zuid Afrikaanse regering en werd dit in 1910 stopgezet. Toen de nationalisten zagen dat ook in de kolonies de labourers geen gelijke behandeling kregen, hebben ze besloten de strijd voort te zetten. “Het was een politiek besluit.” Er is gewezen op een aantal misstanden om de mensen te mobiliseren tegen indentured labour. Een van de punten was gericht op het morele aspect, te weten de positie van vrouwen. Na herhaaldelijke kritiek en aanhoudend eisen dat dit stopgezet werd, stuurde de regering van Engeland in 1916 als antwoord dat de indentured labour stopgezet zou worden onder voorbehoud dat er een nieuwe vorm van migratie komt zonder ‘poenale sancties’.
Surinaamse response
In 1915 werd een brief gestuurd door de Surinaamse Immigranten Vereniging via de Britse consul. De autoriteiten waren op de hoogte van het verzet en het was te verwachten dat binnen enkele jaren er zou worden afgebouwd. Men was ook bezig naar andere alternatieven van immigratie te kijken, omdat men toch de Indiërs naar Suriname wilde halen. Voor Suriname was de stopzetting toch niet een grote ramp, omdat men de immigratie van Javanen achter de hand had. De Hindoestanen trokken van de plantages weg naar de kleine landbouw. Hierbij kregen zij stukken grond. Er ontstond een groei in het aantal Hindoestanen. Achtergebleven arbeiders werden gemaakt tot vrije arbeiders met voorwaarden zoals geneeskundige behandeling. Voor Hindoestanen die na 20 jaar teruggingen naar India, was het leven minder goed. Niet alleen konden hun kinderen de taal niet zo goed meer praten, maar mensen hadden geen bezitting meer omdat die reeds door andere familieleden waren verdeeld. Sommige zijn wel goede zakenlieden geworden. Velen van de immigranten zijn vervolgens in Calcutta beland.
NK

error: Kopiëren mag niet!