Hoe zouden wij uit de crisis kunnen komen? (deel 1)

Velen, zelfs goed geschoolde en weldenkende mensen, vertellen mij: “het komt nooit meer goed”. Dat zijn mensen die de moed al hebben opgegeven. Maar wie de aard van de problemen van Suriname kent, wie de mogelijkheden van Suriname kent, wie weet heeft van de ontwikkelingen op het gebied van economische ontwikkeling, die beseft dat je nooit de moed moet opgeven en dat er tal van mogelijkheden zijn om uit de crisis te geraken. Het is makkelijker dan men denkt maar er moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden, daarover in de volgende en laatste aflevering. Maar van welke aard is de crisis? Is er een financiële crisis, is er een economische crisis of is er een crisis in de politiek. Naar mijn mening is onze crisis, onze slechte sociaaleconomische situatie voor meer dan 100% te wijten aan een crisis in de politiek. De politiek is niet in staat om de problemen van het land op te lossen. De politici zijn ongeschikt en onbekwaam en bovenal super corrupt, de goede niet te na gesproken. Het zijn grotendeels ambtenaren die nooit echt gewerkt hebben. Het zijn mensen met een lage en vooral niet technische opleiding terwijl technologie de drijvende kracht van sociaaleconomische ontwikkeling is. Ze kunnen niet plannen, ze kunnen niet organiseren en ze kunnen niet managen. Zij hebben nooit een bedrijf van conceptie tot projectuitvoering opgezet en gemanaged. Ze hebben dus geen jota gegeten van de reële economie van productie, werkgelegenheid en inkomen. De kapitaal output relatie is negatief bij hun, ze investeren 1 miljoen om een rendement van 100,000 te krijgen, daarom zakken we steeds dieper in de modder. En dan wordt het al gauw duidelijk dat de leiders sinds 1975 zeer vermoedelijk niet geïnteresseerd waren in het realiseren van sociaaleconomische ontwikkeling, laat staan in het realiseren van duurzame en sectoraal evenwichtige ontwikkeling, en misschien wel geïnteresseerd waren in het realiseren van ontwikkeling maar gewoonweg niet wisten hoe dat te doen. Daarbij moet de specifieke ideologie van het nationalisme in ons land steeds voor ogen worden gehouden. De meeste politici die het voor het zeggen hebben gehad sinds 1975, willen bewijzen dat hij of zij wel in staat is economische ontwikkeling tot stand te brengen en weigert daarom steevast anderen in de samenleving die minimaal net zo deskundig zijn of meer deskundig zijn, te betrekken bij hun plannen en projecten. Zo is bijvoorbeeld het falen van Venetiaan is voor 100% te wijten aan zijn halsstarrige houding om deskundigheid te beoordelen op basis van afkomst. De NDP gaat dezelfde kant op, en wacht, als de voorspellingen ons niet bedriegen, een afstraffing bij de komende verkiezingen. Voor een specifieke groep van leiderschap in ons geliefd Suriname is nationale ontwikkeling ondergeschikt aan de positie van hun zogenaamde elite (die overigens niet kan presteren) en worden zij in de gelegenheid gesteld om ruimhartig te graaien in de kassen van bedrijven en van departementen. Laat men het eens nauwgezet nagaan. Waar woonde men voor men directeur of minister werd en waar woont men nu. Laten we willekeurig het rijtje nagaan en kijken naar wat zich heeft afgespeeld bij SAIL, Grassalco, Openbare Werken, etc. We kennen toch allemaal de ministeries waar deze taferelen zich afspelen. Bij dit alles moet men niet vergeten dat elke willekeurige burger evenveel stemrecht heeft als een oneerlijke minister of directeur.
We zitten dus in een beroerde situatie. Hoe zijn we in die situatie terechtgekomen.
Laten we eerst onze situatie relativeren, staan we er slechter voor dan Zuid-Korea na de Koreaanse oorlog, Vietnam na de val van Saigon, de diverse Europese landen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, Singapore bij het bereiken van haar onafhankelijkheid, etc. Rotterdam, Dresden, Hiroshima, waren zo plat als een dubbeltje, ze waren letterlijk plat gebombardeerd. Ik weet van families hoe zij uit Rotterdam op de fiets moesten vluchten tijdens de Nazi bombardementen. Al deze voornoemde landen stonden er slechter voor dan wij. Zij hadden echter een voordeel boven ons, een fundamenteel voordeel. Zij beschikten over leiderschap en over een bevolking met een cultuur van opbouwen. Diegenen in Suriname die over dezelfde cultuur beschikken worden door het kiesstelsel zwaar gediscrimineerd. Mensen die voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten en willen parasiteren op de samenleving worden door het kiesstelsel bevoordeeld.
Maar let wel: vernietigen kan iedereen, opbouwen kunnen slechts enkelen. (wordt vervolgd)
Richard Kalloe

error: Kopiëren mag niet!