
Het betreft in deze de cursisten van de inspecteursopleiding (IPO) 2014/2016. De eisers hadden voor de dag van de bevordering de zaak ingediend en de rechter gevraagd om deze handeling aan te houden of hen ook mee te nemen bij de bevordering in juli 2017. De rechter had toen de vordering afgewezen, met als gevolg dat die bevordering normaal is door gegaan. Het blijkt echter dat in december 2017 een deel van de ontevreden geslaagde inspecteurs wel bevorderd is in de naast hogere rang, waaronder ook Revelino Eijk. Een andere vordering die de eisers hadden ingediend, was dat de rangorde op de lijst bepaald moet worden op basis van de puntentelling. Echter heeft de korpsleiding bij de rangorde gebruik gemaakt van het principe van anciënniteit. “Hoewel een deel van ons reeds bevorderd is, gaat het ook om de juiste plaatsing op de ranglijst. Vanwege een onjuiste hantering van regelgeving is de rangorde ook onjuist vastgesteld, waardoor wij enorm in onze rechtspositie zijn benadeeld”, legde Eijk uit. De inspecteur heeft middels een voorbeeld uitgelegd dat bij toepassing van de juiste regelgeving Eijk op plaats 29 moest staan. Door de incorrecte regelgeving is hij nu op plaats 88 binnen de rangschikking van die opleiding terechtgekomen. Dit heeft gevolgen voor de carrière-gang binnen het korps. ‘Echter heeft men, mede vanwege rancune, gekozen voor plaatsing volgens anciënniteit. Ondanks het feit dat de SPB toentertijd gesprekken had gevoerd en afspraken had gemaakt met de voormalige korpschef, Agnes Daniel, hanteert men selectief het opleidingsreglement. Het hele reglement heeft men wel gehanteerd bij de opleiding en juist artikel 21 van dat reglement sluit men nu uit’, zegt Eijk. Het opleidingsreglement is bij beschikking van de minister goedgekeurd en is dus rechtsgeldig, legde Eijk uit. Hij is van mening dat het selectief hanteren van bepalingen uit het reglement getuigt van onbehoorlijk bestuur.
Saskia Bandhan
