Professor Frank Kunneman heeft onlangs in het kader van een lezing van de Surinaamse Juristenvereniging over de ‘Wet wijziging van het Surinaams Wetboek van Kophandel’ en de ‘Wet houdende de regeling inzake de jaarrekening’, stil gestaan bij de kleinschaligheid van de Surinaamse bevolking. Met het intreden van de verplichting op het opstellen van jaarrekeningen, zullen er volgens Kunneman ruim 10 miljoen aan ‘mensuren accountancy’ moeten worden ingezet. “Ik hoop voor u dat u ze hebt. Als u dat niet hebt, dan hebt u een probleem”, zei Kunneman.
Voor de naamloze vennootschappen is de verplichting op jaarrekeningen niet nieuw. Het verschil tussen de oude en nieuwe wetsbepalingen is de gekoppelde sanctie aan het niet nakomen van de verplichtingen. Nieuw is het wel voor stichtingen. Anneke Chin-a-Lin, beleidsadviseur op het ministerie van Handel Industrie en Toerisme, stelt dat de overheid bij het realiseren van deze wet, heeft geluisterd naar de samenleving. Er zijn in Suriname momenteel tussen de 31.000 en 37.000 stichtingen. Stichtingen zijn rechtspersonen die in beginsel geen winstoogmerk mogen hebben, maar waarvan het overgroot deel dat wel heeft. Een aantal van de stichtingen neemt normaal deel aan het economisch verkeer (bijvoorbeeld verkavelingsprojecten of geldschieters). Dit is naar haar oordeel niet normaal voor een samenleving van nog geen 600.000 mensen.
Chin-a-Lin is het er mee eens dat er geen incidentele wetgeving gemaakt moet worden. Echter merkt zij ook op dat wij in Suriname een achterstand van ruim 188 jaar hebben qua wetgeving. Het burgerlijk wetboek bijvoorbeeld is uit 1869, waarvan de tekst voor een deel gewijzigd is. Door de jaren heen is de samenleving ook creatief geworden. In de creativiteit is er echter ook een grens die bij overschrijding op het illegale vlak terecht komt. Vandaar het volgens Chin-a-Lin een goed idee was om niet te wachten op het nieuw burgerlijk wetboek, maar dit onderwerp nu al aan te pakken.
“Wij moeten nu inhalen, zodat wij kunnen meelopen”, meent Chin-a-Lin.
De overheid wenst met de wet investeringen te beschermen en te waarborgen, en erop toe te zien, dat ondernemers hun geld niet onnodig wegstoppen in stichtingen.
Er is volgens Chin-a-Lin wel rekening gehouden met de drastische veranderingen die plaats moeten vinden. Daarom is er een overgangsperiode in de wet opgenomen. Grote bedrijven, die nu de Dutch GAAP of US GAAP hanteren, krijgen bij wet 3 jaren de gelegenheid om over te stappen naar het IFRS-model. Voor kleine en middelgrote bedrijven is dat 4 jaren.
Chin-a-Lin meent dat er in deze fase vooral op de accountants een grote verantwoordelijkheid rust om de samenleving bewust te maken van de nieuwe ontwikkelingen. “De overheid doet de algemene voorlichting, maar het zijn de accountants die ok een stukje verplichting hebben om een stuk training te verzorgen voor hun doelgroep. Dat gaat de overheid niet voor je doen. Dat gebeurt nergens ter wereld”, stelt Chin-a-Lin.
Met 30 accountants in Suriname blijkt het nakomen van de wettelijke verplichtingen volgens critici minder haalbaar te zijn. Robert van Trikt, president Surinaamse Vereniging van Accountants, geeft toe dat de accountants er te weinig zijn, “maar dat hebben wij al eeuwig gezegd”. “Met 30 accountants winnen wij de strijd niet. Ik heb de zelfde zorgen voor het aantal (rechtspersonen) dat zich zal moeten aanbieden over twee jaar. Wij hebben allemaal zorgen, maar wij hebben allemaal oplossingen”, stelt van Trikt.
Hij wijst wel op de overgangsperiode waarin er voorbereidingen kunnen worden getroffen. Van het jaar nog start de Vereniging van Accountants met een lokale accountantsopleiding, om binnen twee jaren Surinaamse accountants klaar te stomen.
Van Trikt maakte ook bekend dat in het kader van de correctheid van het werk van de accountants ook een ‘Wet op het instituut van Accountants’ voor Suriname wordt klaargestoomd. Voorlopig zijn alle accountants in Suriname verbonden aan de Nederlandse Beroepsadministratie. Het tuchtcollege, het accountantsregiste en de practice monitoring etc. van de accountants in Suriname gaan vooralsnog via dit Nederlands instituut. Met de in aankomst zijnde wetgeving, zal dit deel in Suriname mogelijk zijn.
Kavish Ganesh
