BEP: De geest van het verdrag van 10 oktober 1760

De politieke partij Broederschap en Eenheid in Politiek, de BEP, wil in het kader van de herdenking van de tot standkoming van het vredesverdrag tussen het koloniaalbestuur en de zichzelf bevrijdde Afrikaanse slaven op 10 oktober 1760, alle Surinamers doch in het bijzonder de Fiimang Paansu, feliciteren met deze dag. Het is exact 257 jaar geleden dat deze markante gebeurtenis zich heeft voltrokken in onze geschiedenis. Daarvoor hebben diverse groepen Afrikaanse slaven, uit diverse plantages een ware bevrijdingsstrijd gevoerd tegen de mensonterende slavernij. Met deze bevrijdingsstrijd, die uiteindelijk mede zou leiden tot de afschaffing van eerst de slavenhandel in 1809 en later tot de formele afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863, hebben de moedige/dappere vrijheidsstrijders getoond zich niet te willen onderwerpen aan de gruweldaden van de blanke overheersers. Overigens was de slavernij, welke in wezen begon vanaf de verschillende factorijen in met name de Westkust van Afrika en tijdens de trans-Atlantische operaties, een regelrechte dehumanisering en vernedering van de tot slaaf gemaakte Afrikanen, die een zeer hoge vorm van cultuur en beschaving hadden. Uiteraard was te verwachten dat bij elke vorm van dehumanisering, uitbuiting van productiekracht, er verzet zou komen van de onderdrukten. Dit heeft zich ook in de toenmalige kolonie Suriname voltrokken met als gevolg het ontstaan van autonome dorpsgemeenschappen in het binnenland van Suriname. Laat het duidelijk zijn dat het vredesverdrag van 10 oktober 1760, dat de basis gelegd heeft voor de vredesverdragen van 1762 en 1764 met de overige stammen, geen filantropische daad van de kolonisator is geweest. Nee, het is het resultaat van decennia lange en harde bloedvergietende strijd geweest voor bevrijding en zelfbeschikkingsrecht. Dit doelbewuste streven voor bevrijding en naar zelfbeschikkingsrecht, middels strijd, is met de ondertekening van de vredesverdragen door het koloniaalbestuur als legitiem streven of eis erkend. Dat is een feit. Dat de huidige generatie Fiimang/marrons rechten op de gronden binnen het traditionele woongebied ontlenen is naar de inzichten van de BEP rechtmatig. Hoewel volgens de traktaten (zie artikel 2) alsook uit de orale overleveringen de afbakeningen van de woongebieden van deze groep Surinamers evident zijn, wordt door hen het grondenrechten vraagstuk vanuit een nationale opstelling benaderd. Hiermede demonstreren de in stamverband levende volken in Suriname,ondanks de historische feiten omtrent de afbakening van hun woongebied, dat zij de ondeelbaarheid van het grondgebied van de republiek Suriname voorstaan. No doubt about that.
De gemeenschappen zijn middels eigen op Afrikaanse lees geschoeide basis opgebouwd en in stand gehouden tot op heden. Uiteraard hebben gedurende die periode acculturatieprocessen zich voltrokken binnen die gemeenschappen, welke op diverse momenten ertoe geleid hebben, dat onder ander de traditionele bestuursvorm onder grote druk is komen te staan. In 1850 is formeel een aanvang gemaakt met het onderwijs in zijn institutionele vorm door de Evangelische Broeder gemeente. Dit impliceert tegelijk ook de verruiming van de mogelijkheid voor de Fiimang Paansu om zich cognitief te ontwikkelen en wel naar westerse maatstaven. Het gevaar dat met het onderwijs en de daaraan gerelateerde ontwikkeling gepaard ging, was de eventuele totale vervreemding van de geschoolden van de eigen cultuur en omgeving. Althans, dat was de redenering in die dagen. Er zijn derhalve decennia lang, verschillende verzetshaarden geweest tegen het laten volgen van onderwijs. Vooral de meisjes mochten in vele gebieden niet naar school gaan. Vele personen uit die gemeenschappen hebben echter vanaf 20e eeuw tot heden een explosieve groei binnen het onderwijs doorgemaakt op alle onderwijsniveaus. Dit heeft als resultaat de duidelijke zichtbaarheid van intellectuelen uit de onderhavige gemeenschappen in diverse sectoren in het land. Er zijn ook culturele groepen in de loop der jaren opgericht met als hoogste doel het doen conserveren en beleven van de cultuur die door de voorouders is achtergelaten. Immers cultuurbewustzijn leidt tot dignity en humanisering. De grote challenge voor de huidige generatie Fiimang Paansu, is om de juiste correlatie te vinden/ontwikkelen tussen de westerse en de traditionele cultuur.
De partij wil bij deze 10 oktober herdenking alle Fiimang Paansu oproepen de ingezette weg om zich cognitief te ontwikkelen en meer nog zich te bekwamen, voort te zetten. Dit om de individuele alsook de collectieve maatschappelijke positie te verruimen en te consolideren. Het moet voor een ieder duidelijk zijn, dat onderwijs het middel, de sleutel is tot ontwikkeling.
Helaas ziet de BEP ook dat enkele Fiimang Paansu jongeren de school vroegtijdig verlaten. Voor deze groep jongeren is het van belang de geschiedenis van de voorouders goed ter hart te nemen. Waardigheid, strijdlust om te overleven in het oerwoud, maar ook de strijdlust om zichzelf te bevrijden van overheersing en uitbuiting, zijn kenmerken of karakteristieken die de voorouders hebben gedemonstreerd. De partij verwacht dat deze positieve waarden overgenomen worden door alle Fiimang Paansu jongeren. Voor deze jongeren in het niet te laat om zich verder te scholen omdat scholing de enige weg is om zich te bevrijden van uitbuiting en overheersing in onze moderne maatschappij.
De Bep wil tenslotte alle Surinamers oproepen om in eenheid op te trekken tegen armoede, uitbuiting en discriminatie. Op 10 oktober 1760 is zoals eerder gesteld het signaal gegeven van de Nationale bevrijding. Solidariteit en eensgezindheid samenwerken aan de opbouw van ons geliefd land Suriname.
De voorzitter van de BEP
Drs.C.W.Waterberg

error: Kopiëren mag niet!