Zorg en Hoop, 26 september 1884

Er is in het afgelopen weekend met redelijke publieke belangstelling een beeld onthuld van de Britsch-Indische immigrante Begum Janey Tetary die haar leven heeft gelaten bij het opkomen voor haar rechten en die van haar medelotgenoten. Het is verwonderlijk dat de naam en het offer van deze immigrante die vermoord is door de koloniale autoriteiten, onbekend zijn bij de Surinaamse burgerij. De onderzoeker en wetenschapper dr. Radjinder Bhagwanbali heeft een vrij gedetailleerde publicatie gewijd aan de opstanden van de immigranten al enkele jaren na aanvang van de immigratie van Hindoestani’s en in het bijzonder de moord op Tetary. ‘Thethar’ is de Sarnami uitdrukking voor personen die vastberaden en koppig zijn. Tetary (vrouwelijk: Thetharin) lijkt daarvan afgeleid te zijn. Het boek ‘Tetary, de koppige; Het verzet van de Hindoestanen tegen het indentured labour system in Suriname 1873-1916’ is een onthullende eyeopener van Bhagwanbali en het heeft een hele tijd in de handel gelegen bij de druk bezochte boekwinkel Vaco met een opvallende kaft. De onbekendheid van deze strijder heeft te maken met het gebrek van een leescultuur in Suriname. Voor we ingaan op het verzet van de Hindoestanen die niet genoeg erkenning in de geschiedenisboeken heeft gehad, enkele opmerkingen met betrekking tot het maken van een beeld. Suriname is een seculiere staat, hetgeen betekent dat er geen staatsgodsdienst is, dat iedereen vrij is in de beleving van de religie en dat er geen godsdienst is welke door de staat opgedrongen wordt aan de burgers. De Surinaamse staat heeft of geen enkele godsdienst of het belijdt alle religieuze stromingen. Er is een recent ter ere van een historische figuur een borstbeeld onthuld namelijk van de hierboven genoemde immigrante. Er is door moslimverenigingen uit de doeken gedaan wat de opvatting van hun religie is met betrekking tot beelden. Er bestaan al ettelijke beelden als monument in Suriname. De religie heeft daarbij geen aanstoot genomen. De staat heeft geen regels overtreden of grondrechten geschonden door het monument te onthullen. De historische figuur was een moslim en haar handelingen waarvoor ze ter verantwoording zal worden geroepen voor God, zijn volgens haar religie al afgesloten. Ze kan geen zonden begaan, wel kunnen haar zegeningen doorlopen zolang haar daden leiden tot religieuze handelingen waarmee anderen zegeningen behalen. De staat zelf is niet gehouden aan de levensregels van de moslims, wel om ervoor te zorgen dat zij hun religie ongestoord kunnen uitoefenen. Met het onthullen van een beeld is er geen intentie om de religie van de historische figuur te vernederen, integendeel is de handeling geschiedt om haar als positief voorbeeld te stellen voor de samenleving. Er is geen traditie in Suriname dat standbeelden gebruikt worden voor religieuze aanbidding. Wanneer een moslim overigens na zijn/haar dood aanbeden zou worden door mensen, dan betekent dat geen zonde voor die moslim, hooguit voor zijn/haar aanbidders. De geschiedenis van Suriname moet inderdaad geschreven worden, waarbij de namen ook genoemd moeten worden. Tetary kwam samen met nog 6 personen om bij de opstand te Zorg en Hoop (Beneden Cottica) op 26 september 1884 vandaag precies 133 jaar geleden en 11 jaar nadat de immigratie van de Hindoestanen begon. De anderen die met haar omkwamen waren Algoo, Bholaoe, Budla, Debideen, Mughoo en Ungana. In de immigratieregisters staat vermeld dat deze personen zijn ‘doodgeschoten bij het verzet en de muiterij aldaar’. In het boek van Bhagwanbali worden twee opstanden genoemd waar meerdere Hindoestaanse immigranten werden doodgeschoten: 7 op Zorg en Hoop in 1884 en 26 te Marienburg in 1902. Onder deze groep was Tetary de enige vrouw. Van de 31 personen zijn alleen van 17 details aanwezig. Daaruit was Chatura Gotar de jongste. Hij was 20 jaar, kwam op 28 januari 1902 in Suriname aan en amper na 6 maanden werd hij op 30 juli tijdens de opstand van Marienburg doodgeschoten. De oudste persoon was Shewdin Gurdin die op 18 november 1892 in Suriname aankwam en op 30 juli 1902 dus na 10 jaar werd doodgeschoten. Tetary zelf kwam op 26 november 1880 in Suriname aan op 24-jarige leeftijd. Toen ze werd vermoord was ze 28 jaar. In zijn publicatie ‘De nieuwe awatar van slavernij’ legt Bhagwanbali uit hoeveel moeite de Hindoestanen hadden om te overleven. De plantage Zorg en Hoop hoorde toe aan de eigenaren G. Duycinck en R.D. Currie. In de periode 1873-1916 (33 jaar) vonden ca 40 verzetsactiviteiten plaats. Deze verzetsactiviteiten werden onderdrukt met behulp van de politie en/of militairen. Soms trad de dc op. De eerste opstand vond al in het eerste jaar van de Hindoestaanse immigratie plaats namelijk op 22 juli 1873 te plantage Goudmijn. Daarna volgden in hetzelfde jaar nog 6 opstanden op de plantages Hooiland, De Resolutie, Goudmijn (weer), Alliance, Meerzorg en Waterloo. Daarna waren er regelmatig opstanden die werden onderdrukt door politie, militairen en de dc en wel in 1875, 1876, 1879, 1880, 1881, 1882, 1883, 1884, 1885, 1887, 1888, 1892, 1893, 1902, 1903, 1906, 1909 en de laatste in 1909 te Marienburg. Door mensonterende praktijken kwam, na een rapport dat in 1913 werd uitgebracht door twee onderzoekers, de immigratie van Hindoestanen in 1916 een einde. Dat is amper 100 jaar geleden.

error: Kopiëren mag niet!