Lijn van transparantie doortrekken

Door de vp is op heldere wijze uitgelegd wat de verwachtingen van de regering zijn in relatie tot de privé-stichtingen die overheidssubsidie ontvangen van de Staat. De eis is nu dat complete transparantie wordt gegeven over de inkomsten, de uitgaven en de bezittingen in liquide en vaste vorm, zodat de regering op basis daarvan de jarenlange en de decennialange subsidie verstrekken. Lange tijd was het vanzelfsprekend dat de stichtingen in aanmerking kwamen voor overheidssubsidie. Dat kwam omdat er geen nijpende situatie was in de staatskas. De schaarste aan liquide middelen heeft de regering gedwongen om alle uitgaven met inbegrip van de subsidies onder de loep te nemen. Bij de regering heeft lange tijd enorme sympathie bestaan voor de stichtingen die actief zijn op het gebied van de opvang van behoeftige kinderen, mensen met een beperking en ouderen en op het gebied van de gezondheidszorg. De regering heeft niet de traditie opgebouwd en de behoefte kennelijk gevoeld om na te gaan of deze stichtingen inderdaad behoefte hebben aan hulp. Nu is er een behoefte om te controleren. De controle zal inhouden dat de regering zal nagaan of een stichting inderdaad hulp nodig heeft. In het verlengde daarvan zal onvermijdelijk ook de beoordeling volgen of een stichting rechtmatig middelen verkrijgt en doelmatig met de middelen omgaat. Met dit laatste treedt de regering dan als potentiele subsidiegever in de interne zaken van organisaties die puur juridisch soevereine organisaties zijn. Het komt dus neer op een inmenging in privézaken van de stichting. De vraag rijst of de subsidiegever dat wel mag. Het antwoord in deze is niet zwart-wit, vanwege de duale verhouding tussen de regering en deze stichtingen. De stichtingen zijn onafhankelijk, maar eigenlijk ook afhankelijk omdat ze in sommige gevallen in hoofdzaak voor hun operaties afhankelijk zijn van de subsidie en in hun planning ook daarop rekenen. In de dagelijkse praktijk komt het echter voor dat mensen in binnen- en buitenland hun donaties (vanwege hun religieuze overtuiging of hun aangeleerde liefde voor de medemens in nood) blijven geven aan deze stichtingen. Er zijn hulporganisaties in ontwikkelde landen die gestoeld zijn op humanitaire principes en die op zoek zijn naar organisaties in ontwikkelingslanden die hulp kunnen gebruiken. Mensen zoeken vaak de hulporganisaties in het land van herkomst. Er ontstaan daaruit duurzame relaties en financiële ondersteuning op frequente basis is het gevolg. Tot nu toe heeft de staat als subsidiegever de behoefte niet gehad om te onderzoeken hoeveel incidentele en vaste donaties deze stichtingen krijgen en wat hun reserves zijn en hun verdiensten uit bijvoorbeeld investeringen. De soevereiniteit van de privéstichtingen is nu dus in het geding. Een oplossing in deze zou kunnen zijn dat de privéstichtingen omgezet worden in semi-overheidsstichtingen. Duidelijk is wel dat deze stichtingen werk doen die traditioneel behoort tot het terrein van de overheid. Het is namelijk het sociale werk dat de regering in principe verplicht is te doen wat betreft het helpen, verzorgen en tegemoet komen van kwetsbare burgers van het land die tot de meest behoeftige en afhankelijke groepen van het land behoren. Sociale Zaken heeft geen goed ontwikkeld en gereglementeerd beleid kunnen ontwikkelen om het hele spectrum van sociale behoefte te coveren. Er is een jarenlange drempel om een oprecht sociaal systeem op te zetten en om fraudeurs de deur te wijzen, waardoor het systeem geen vervuiling heeft. Het sociaal systeem in Suriname moet zodanig zijn dat de staat een hoofdrol vervult en de privéstichtingen een bijrol. De rollen zijn omgekeerd in Suriname en de Surinaamse regeringen hebben onterecht daar vrede mee gehad. Als compensatie voor dit nalaten van de overheid, gaf de regering een buidel met geld aan de stichtingen, geld dat ze eigenlijk zelf in haar sociaal systeem had moeten uitgeven. Het totaal te besteden kapitaal aan de zorg van behoeftigen zou waarschijnlijk maar zijn voor de overheid dan wat ze nu in totaal aan subsidie uitgeeft. En dat totaal wenst de regering verder terug te brengen. Opvallend is dat de staat zich niet meer uitspreekt of ze een zorgstaat is of niet. De Grondwet van Suriname wekt wel de indruk dat het de bedoeling is dat we een zorgstaat zijn. In de hele situatie is het ook zo dat de stichtingen blij zijn met de rol die ze maatschappelijk hebben te vervullen dus indirect neemt men genoegen met de leemte die de overheid laat. Suriname heeft een kleine populatie dus de Surinaamse regering moet met het kader dat ter beschikking is, een goed managementsysteem kunnen opzetten om een efficiënt zorgsysteem met de echte behoeftigen in stand te houden. Dat is dus ook een optie. De sociale stichtingen zijn dan niet dringend noodzakelijk, maar krijgen uit humanitaire overwegingen subsidie waar ze de overheid aanvullen.
Het algemeen uitgangspunt is dus kennelijk dat de regering nu ervan uitgaat dat alle uitgaven die met belastingmiddelen worden gefinancierd, transparant moeten zijn, zodat de doelmatigheid en de rechtmatigheid kunnen worden getoetst. Maar dan moet de regering de lijn wel doortrekken. Er is een inmiddels bijna 7 jaar oude belofte van de huidige regering dat transparantie zal worden verschaft in de personele uitgaven van de parastatale bedrijven, waarvan wordt beweerd dat ze royaal met geld smijten wat betreft lonen, salarissen en privileges. Dat geldt vooral voor het management. De regering heeft tot nu toe haar belofte, die nooit is ingetrokken, tot nu toe niet kunnen waarmaken, omdat deze bedrijven niet zouden meewerken. Met dezelfde verve waarmee de vp de sociale instellingen benaderd, moeten ook de parastatale bedrijven worden benaderd. Anders wordt er met twee maten gemeten door de regering.

error: Kopiëren mag niet!