“Bij de aanname van de Anticorruptiewet werd er flink geapplaudisseerd in het parlement. Je vraagt je af als je blij of bedroefd moet zijn met de noodzaak van een Anticorruptiewet. Het zelfde moeten wij zien met een Democracy Unit. Een Democracy Unit moet zich in beginsel overbodig maken. Dit, totdat alle geledingen overtuigd zijn van de democratie.” Dit stelt Hans Breeveld, voormalig directeur van de Democracy Unit, tegenover Dagblad Suriname. Door de Verenigde Naties is 15 september (morgen) uitgeroepen tot ‘Internationale Dag van de Democratie’ (‘International Day of Democracy’).
Democratie is volgens de literatuur een bestuursvorm, waarbij het volk regeert (Demos = volk en kratein = regeren). De meerderheid van het volk beslist over welke wetten en regels gelden of kiest vertegenwoordigers die deze voor ze maken. Het is bij wijze van spreken een beginsel, waarbij leden van de samenleving de mogelijkheid krijgen om een bestuur aan te wijzen, en inspraak krijgen op de wijze waarop er bestuurd wordt.
In Suriname hebben we een parlementaire democratie. Toch blijkt een deel van de critici niet tevreden te zijn met de democratie in Suriname. “Wij moeten toejuichen dat wij nog een democratie hebben. Het tweede deel van de definitie (dat men insprak krijgt op de wijze waarop er wordt bestuurd) is belangrijk. Er moet controle zijn. Zonder controle krijgen veel leiders de neiging tot alleenheerschappij. In zo een land als Suriname moet je het dus op prijs stellen, en waakzaam blijven. Democratie is permanente waakzaamheid”, stelt Breeveld.
Hij noemt hierbij vooral de rol van de pers, De Nationale Assemblee en de politieke partijen als voornaamste. Het controlesysteem is naar zijn oordeel het allerbelangrijkste binnen de democratie. “Een belangrijke zaak is bijvoorbeeld verantwoording afleggen in DNA. En dat ook in openbare vergaderingen. Men moet niet te snel gaan naar een comité generaal. Men moet weten waarom de regering beslissingen neemt. Als wij zien met wat voor geïrriteerdheid de minister van Financiën verantwoording aflegt over het beheer van onze gelden, lijkt het erop alsof hij geen zin heeft om ons wat te vertellen”, haalt Breeveld aan. Dat de regering onder geen enkel voorbehoud verantwoording moet afleggen, is volgens Breeveld een belangrijk vereiste.
Hij benadrukt aan de andere kant dat democratie geen grootheid op zichzelf is. Democratie is er niet vanwege de democratie zijn. Het moet in dienst zijn van ontwikkeling. “Als wij bijvoorbeeld de uitslagen van de schoolexamens zien, moeten wij dus afvragen als wij blij zijn met de democratie. De democratie moet ervoor zorgen dat nieuwe betere en goede bestuurders komen in het land. Het onderwijs is niet aangepast, 50 % van de mensen leeft onder de armoedegrens en er is onvoldoende werkgelegenheid. Hierbij moeten wij allemaal wakers zijn”, stelt de politicoloog.
Breeveld stelt dat de democratie geen toeschouwers kent. Een ieder is medespeler in de decoratie. Surinamers zijn naar zijn oordeel teveel passieve spelers. “De weinige actieven nemen het voor granted”, stelt Breeveld.
Kavish Ganesh
