Jongens: verwaarloosd zorgenkind dat onzichtbaar is in overheidsbeleid

In het overheidsbeleid valt weer op dat de jongens en jongemannen van Suriname nog niet als speciale doelgroep worden erkend in het sociaal-economisch beleid. De jongens en de jongemannen worden door de regering en het parlement in de steek gelaten. Men gaat er kennelijk van uit dat de jongens en de jongemannen sterk en stoer zijn en zichzelf wel behelpen. De regering gaat er kennelijk van uit dat mannen niet huilen en dat ze door te hosselen wel eruit komen. We zien een zware discriminatie van jongens en de jongemannen in het geplande overheidsbeleid en het Ontwikkelingsprogramma. De jongens en de jongemannen zijn in de samenleving een sociaal zwakke en kansarme groep. Dat moet als zodanig ook vastgelegd zijn in het overheidsbeleid. Dat is niet het geval. De identificatie van de sociaal zwakke groepen kent een achterstand van 10-20 jaar. Het genderbeleid streeft een balans na tussen mannen en vrouwen en jongens en meisjes. Deze balans is verstoord nu ook in het nadeel van de jongens en de jongemannen. Het probleem dat de jongens en de jongemannen ervaren is groot. Het probleem begint in het onderwijs en al op de glo dat door een deel met moeite wordt afgerond. Op het voj begint het probleem zichtbaar te worden. De inschrijvingen van jongens en meisjes zijn op de glo behoorlijk gebalanceerd en dat geldt in zekere mate ook voor de kinderen die glo afmaken. De jongens en de jongemannen beginnen hier af te vallen. Na 12 jaar is er immers geen plicht voor de kinderen om naar school te gaan of beter gezegd om te leren. Deze leeftijd is te laag. Aan de andere kant is er de leeftijd om te beginnen te werken. Deze leeftijd zit iets hoger. Dat maakt dat een aantal jongens niet naar school hoeft te gaan maar waar men wel geen arbeid mag verrichten. De jongens vallen dus af op voj en nog drastischer op vos en de gaps zijn levensgroot en zelfs ongezond op tertiair niveau dus op hbo en universiteit. Dat maakt dat een belangrijk deel van de beroepsbevolking niet ontwikkeld genoeg is om de ontwikkeling van het land ter hand te nemen. Het gaat om een significant deel van de beroepsbevolking. In de afgelopen periode is er veel aandacht besteed aan het zogenaamde gendervraagstuk. Daarbij is veel nadruk gelegd op het onderwijs van de vrouwen en voor een deel de toetreding van deze groep op de arbeidsmarkt. Het nationaal bureau genderbeleid heeft zich vooral gericht op de vrouwen, het is synoniem aan vrouwenrechtenbeleid. Er zijn ngo’s die specifiek gericht zijn op de rechten van vrouwen en meisjes. Er zijn in Suriname nog geen ngo’s die zich inzetten op de situatie van de jongens en de jongemannen. Het is nu tijd dat zulks plaatsvindt. De vraag rijst wie daarmee zal komen. Jongens en de jongemannen geven niet gemakkelijk toe en aan dat ze door een vrouw seksueel worden gemolesteerd, het is ongehoord dat ze dat toegeven. Er is dus een drempel om op te komen voor de rechten van jongens en mannen. De ontwikkeling van het land zal echter niet ter hand kunnen worden genomen als de jongens en jongemannen alleen taxi rijden en hosselen. In de eerste plaats moeten de jongens en de jongemannen in kaart worden gebracht. Het moet wettelijk verplicht zijn om langer op school te blijven ook voor de jongens. We stellen voor een leeftijd van 15 jaar of zelfs hoger. Verder moet worden voorkomen dat de schoolgaande jongeren een noodzaak voelen om te gaan werken om zichzelf staande te houden. Daarvoor is van belang dat in het kader van het conditional cash transfer programma een bedrag aan ondersteuning wordt gehouden aan deze jongens. We schreven eerder dat de zelfwaarde en het zelfrespect van een groot deel van de jongens, tot nagenoeg het nulpunt is gedaald. De feminisering van het onderwijzerskorps en de daaraan gekoppelde feminisering van de normen en waarden en de straffen op de scholen geven jongens een laag gevoel van zelfwaarde. Ze vallen bij bosjes uit het onderwijssysteem. De Onderwijsminister hebben we nog nooit horen praten over hoe hij de jongens op school zal houden en gisteren was dat weer niet het geval. Dit moment moet nu aangegrepen worden om de jongens een eerlijke kans te geven. Op de begroting van Sport en Jeugdzaken zijn er geen programma’s gericht op jongens of jongemannen. Het woord jongen komt niet eens 1 keer in de begroting voor. In de begroting van Minowc is hetzelfde het geval, het woord ‘jongens’ komt 1 keer aan de orde maar dan gelijk naast de meisjes. Schromelijk is de tekortkoming ook op het ministerie belast met genderbeleid dus Binnenlandse Zaken. Dit ministerie voert nu een achterhaald en discriminatoir genderbeleid. Het mag gerust gesteld worden dat de jongens nu worden gediscrimineerd. Deze discriminatie moet ophouden. Daarvoor moet deze groep als een speciale kansarme doelgroep worden erkend. De Surinaamse regering moet een einde maken aan de discriminatie van de jongens en de mannelijke jongadolescenten.

error: Kopiëren mag niet!