Transport grote kluif OWT&C

De bond van luchtverkeersleiders (Satca) heeft het vertrouwen in de werkgever, de minister van OWT&C, opgezegd. Dit is binnen korte tijd de derde keer dat een bond of een groep het vertrouwen opzegt in een minister of een hoge functionaris die de vertegenwoordiger van de werkgever (de regering) is. Eerst zegden de rechters het vertrouwen op in de minister van Juspol, die kort daarna de laan werd opgestuurd. Dit was namelijk de druppel die de emmer deed overlopen. Daarna zegden de politiebondsleden het vertrouwen op in de korpschef, zij hield de eer aan zichzelf voordat zij werd ontslagen. Uit de woorden van de Juspol-minister bleek dat ontslag van de korpschef onder de gegeven omstandigheden onvermijdelijk zou zijn. In het geval van de luchtverkeersleiders lijkt het er niet op dat de minister zal opstappen. De huidige minister van OWT&C is er pas komen aanzitten na een reshuffling. Deze minister heeft enige ervaring met infrastructuuronderhoudsprojecten vanwege zijn eerdere betrekkingen als dc. Het is vreemd hoe de minister zo snel na zijn aantreden het vertrouwen heeft verloren van de Satca. De tijd waarin deze minister het vertrouwen heeft verloren, is normaliter de tijd die men nodig heeft om vertrouwen te winnen. Deze minister blijkt dus het vertrouwen te hebben verloren, voordat hij ooit vertrouwen genoot van de Satca. Het probleem van de Satca is niet van nu, deze bond is al zeker 10 jaar bezig om te vechten voor een betere rechtspositie voor de luchtverkeersleiders en betere arbeidsomstandigheden. De luchtverkeersleiders behoren, indien ze volgens het boekje zijn gerekruteerd, in dienst te zijn gekomen met een vwo-diploma met een S-vakkenpakket. Dat wordt geacht te zijn het moeilijkste vakkenpakket op het hoogst aangeschreven onderwijsniveau bij vos. Daarna volgen de kandidaten een aanvullende training om als luchtverkeersleider te worden benoemd of als zodanig te functioneren. Na vwo is de volgende stap academisch onderwijs (universiteit) voor vwo-afgestudeerden. De opleiding die leidt tot luchtverkeerleiders moet minimaal dus op hbo-niveau zijn. Dat betekent dat de beloning ook op dit bepaald niveau dient te zijn. Bovendien moet niet uit het oog verloren worden dat vliegbewegingen boven Suriname neerkomen op deviezeninkomsten. De betrekking van de luchtverkeersleiders is in zekere mate te vergelijken met die van de belastingambtenaren, aan wie ooit is beloofd dat hun salaris gekoppeld zal worden aan de inkomsten die ze voor de Staat binnenbrengen. Daarnaast is het een jarenlang bekend probleem dat de dienst te kampen heeft met slechte werkomstandigheden. De functionarissen worden niet getraind, duur aangeschafte apparatuur zou niet worden gebruikt. Deze dienst geeft aan dat ze aangemerkt worden als essentiële diensten die niet ontevreden mogen zijn zodat ze het werk neerleggen. Dat de minister aangeeft dat alle gesprekken met twee weken zijn verschoven, omdat alle aandacht nu besteed wordt aan wateroverlast, lijkt geen oprechte reactie. Alhoewel het wel zo kan zijn dat de minister de zaak nu intensiever moet gaan monitoren dan voorheen, is het heus niet zo dat de minister zelf op graafmachines zit om de lozingen op te halen. Er zijn speciale directoraten en afdelingen bij OWT&C die opdrachten doen uitvoeren en monitoren, samen met de dc’s. De minister moet tijd kunnen vrijmaken om bonden van belangrijke diensten te kunnen ontvangen. Uit de ontwikkelingen blijkt dus dat de minister geen gezonde verhoudingen nastreeft met de bond en dat is een betreurenswaardige zaak.
Een andere gelegenheid waar het totaal is gaan escaleren, is dat van de particuliere bushouders en de PLO. De PLO heeft alle ingrediënten in zich om aangeduid te worden als een gangsterorganisatie. De PLO is geen representatieve organisatie van de particuliere bushouders, maar meer één van de zovele politiek gelieerde organisaties. De PLO neemt geen democratische beginselen in acht om te vergaderen en de beroepsgroep inspraak te geven. De PLO draait als een spreekwoordelijke bacovewinkel, waarbij de voorzitter het niet nalaat om ook fysieke geweld toe te passen op leden van de beroepsgroep. De PLO is gekaapt door de voorzitter en een aantal personen rondom hem. Personen die op vergaderingen hun mond openmaken om kritiek te uiten, worden bedreigd met geweld, of zelfs in elkaar geslagen. De PLO-voorzitter weigert om ettelijke lidmaatschapsaanvragen van de beroepsgroep te behandelen. De reden die hij daarvoor aangeeft, is het bewijs dat de PLO geen democratische organisatie is en geen vertegenwoordiger kan zijn van de particuliere lijnbushouders. “En als je tegen het bestuur bent, onzin gaat uitkraaien en anderen gaat beschuldigen, kan men geen lid worden van de PLO”, zegt de voorzitter. Daarbij geeft hij aan dat niet de alv, maar het bestuur en met name hij het hoogste orgaan is in de vereniging. De oplossing in deze kwestie is dat een tweede Organisatie van Particuliere Lijnbushouders wordt opgericht die gerund wordt op basis van de grondwet en niet als een gangsterorganisatie. Deze organisatie moet alle personen uit de beroepsgroep verenigen en opkomen voor de belangen van de sector. De minister van OWT&C zal genoodzaakt zijn om met deze vereniging te onderhandelen. De openbare transportsector ligt er verwaarloosd bij door mismanagement bij de PLO. De bussen die rijden hadden al 10 jaar terug moeten zijn vervangen. De dienstverlening laat veel te wensen over en de sector is zeer chaotisch georganiseerd. De bushouders en buschauffeurs kunnen nergens naar toe met hun klachten. Een echte organisatie van bushouders die geen verlengstuk is van de politiek is dringend gewenst. De bushouders moeten de sector weer gaan heroveren, deze is gegijzeld door de PLO. De benadeelden zijn de bushouders en de passagiers. Over mogelijke zware financiële zwendel zullen we het een andere keer hebben.

error: Kopiëren mag niet!