Korpsleiding hanteert rare rekenmethode

De korpsleiding heeft afgelopen maandag, 06 maart 2017, een groep van bijkans 80 politieambtenaren uitgenodigd naar de Politie Academie in verband met herkansing van de zo vaak besproken sporttest. Deze ambtenaren hadden volgens de korpschef, Agness Daniel, de sporttest niet gehaald. Zoals bekend bestaat de sporttest bij de politie uit drie onderdelen te weten:
1. De Coopertest (binnen 12 minuten afhankelijk van de leeftijd een bepaalde afstand afleggen. In de meeste gevallen ongeveer 2000 meters);
2. Push ups (het aantal is afhankelijk van de leeftijd);
3. Sitt ups (het aantal is ook afhankelijk van de leeftijd).
Het woord werd bij deze teach inn gevoerd door hoofdinspecteur Nasrullah Alimoedien, in zijn hoedanigheid van commissievoorzitter van de sporttest en de heer Michael Watson als onafhankelijke deskundige. Dit gebeurde middels een power point presentatie. Het betrof in deze de cijfers en gegevens van de sporttest van augustus vorig jaar waarvan de resultaten zouden gelden voor de bevorderingen van december 2016. Als slotstuk werden de behaalde cijfers per kandidaat per onderdeel getoond en daarna het eindcijfer (de som van de drie onderdelen gedeeld door drie, dus het gemiddelde). Bij het zien van deze eindcijfers waren de politieambtenaren met stomheid geslagen. Het bleek dat volgens het examenreglement heel wat kandidaten een voldoende hadden gehaald. Dit reglement geeft aan dat vanaf het cijfer 5.5 en meer moet worden afgerond naar een zes, een voldoende dus. Dit is internationaal, nationaal en onderwijskundig bekeken de norm. Heel groot was echter de verbazing toen de heer Watson aanhaalde dat alleen in de sportwereld dit niet gold. Een 5.5 en meer is niet automatisch een zes en dus blijft het een onvoldoende. Nasrullah en Watson wezen erop dat het standpunt van de afronding naar boven nergens een wettelijk kader heeft als ondersteuning. De korpsleiding week geen duimbreed af; zij hield voet bij stuk dat cijfers gelegen tussen 5,5-5,9 naar beneden afgerond zullen worden en als onvoldoende tellen.
Het probleem dat thans dreigt is wanneer blijkt dat een kandidaat in 2016 op een 5.5 was geëindigd en nu de sporttest, die inmiddels gaande is, afsluit met als eindcijfer 5,4. Welk cijfer is dan geldend? Heeft hij zichzelf benadeeld door weer aan de sporttest deel te nemen in de hoop op een hogere eindcijfer? De politieambtenaren zitten in het ongewisse en vragen zich meer en meer af hoe verder te gaan hiermee. Zij vragen zich af of dit probleem nu ook bij de groene tafel moet worden beslecht? “Elke zaak tot nu toe is in het nadeel van de korpsleiding uitgevallen met andere woorden zij hebben alle zaken bij de groene tafel verloren. Is de korpsleiding niet in staat om dit probleem op een eenvoudige manier op te lossen? Is men uit op confrontatie met daarbij het risico om straks meer draagvlak kwijt te raken?”, vragen de leden zich af.
Een positieve sporttest als voorwaarde voor bevordering in een naast hogere rang vindt nergens ondersteuning in de wet. Het Politiehandvest en de aanverwante wettelijke regelingen waar onder het Reglement Algemene Politie geven duidelijk de bevorderingsnormen aan. Alleen bij de toelating tot de Elementaire Politie Opleiding (rekruut) is dit een vereiste zegt de ontevreden groep. “Wil je dit probleem structureel regelen dan moet dat bij Staatsbesluit geregeld worden en zeker niet door de grillen van een bepaalde functionaris”.

error: Kopiëren mag niet!