Aantal periodieken binnen onderwijs teruggebracht naar 6

De aanvang en maximum salarissen in de tabel bevatten brutobedragen
De aanvang en maximum salarissen in de tabel bevatten brutobedragen
Vakbondsleider Wilgo Valies heeft op zaterdag 04 maart tijdens de algemene ledenvergadering (alv) van de Bond van Leraren (BvL) en de Alliantie van Leerkrachten in Suriname (ALS) een uiteenzetting gegeven over de nieuwe salarissen met betrekking tot de herwaardering. Dit vond plaatst in de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF). De nieuwe salarissen, welke onderverdeeld zijn in 4 graden, bestaan uit 6 periodieken. Elk periodiek heeft een tijdsduur van 12 maanden. Dit betekent dat een leerkracht na elk jaar van de dienstbetrekking een opslag zal krijgen. Na het zesde jaar (periodiek 6) bereikt een onderwijsgevende het maximumsalaris. Volgens Valies moet dit eind maart geïmplementeerd zijn.
Valies gaf te kennen dat er in het oude systeem sprake was van 16 periodieken, terwijl dit na de herwaardering terug is gebracht naar 6 periodieken. “Het is wel zo dat je eerder je maximumsalaris bereikt. Maar aan de andere kant blijf je op dat punt, totdat er weer een aanpassing komt van het loon. Dit betekent dat je een hogere opleiding moet volgen, wil je meer verdienen”, zegt Valies tegenover Dagblad Suriname. De vakbondsleider deelde mee dat er ook afspraken zijn gemaakt over verdere educatie van de leerkrachten ten aanzien van de herwaardering. “Als de leraren zich verder zullen verdiepen binnen hun vakgebied krijgen ze wel een incentive (toeslag). Dit is nog niet helemaal geregeld. Qua hoogte van de bezoldigingen zijn de leerkrachten niet ontevreden.”
Onderwijsgevenden die in het bezit zijn van een masterdiploma of daaraan gelijk gesteld worden gerekend tot de eerste graad. “Doctorandus, ingenieur, master in education, MO-B zijn enkele voorbeelden die ook onder de eerste graad vallen.” Het startsalaris van zo een docent bedraagt bruto SRD 6.280, terwijl het maximum (bruto) salaris vastgesteld is op SRD 7.360. Na het eerste dienstjaar stijgt het salaris naar SRD 6.460 (periodiek 1). In het tweede jaar ontvangt zo een docent SRD 6.640 (periodiek 2), terwijl in het derde jaar de onderwijsgevende aanspraak maakt op een salaris van SRD 6.820 (periodiek 3). In het vierde jaar bedraagt het loon SRD 7.000, terwijl dit in het vijfde jaar verder stijgt naar SRD 7.180. In het zesde jaar bereikt een leerkracht het uiterst bedrag van SRD 7.360. Alle bedragen zijn hier in bruto weergegeven.
De salariëring binnen de tweede en de derde graad is onderverdeeld in categorie A, B, en C. Dit geeft een bepaalde kwalificatie aan. “Hier is er wel een bevoegdheidsverdeling gemaakt. Dit hangt af van welk diploma men bezit. De Fiso-functies zijn eigenlijk ingevuld binnen de verschillende categorieën A, B en C. Iemand met een MO-A diploma valt onder graad 2A, terwijl een leerkracht met een hoofdakte met 2 LO tot de categorie graad 2B behoort.” De leerkrachten zijn het niet eens met de salariëring van de derde en de vierde graad. “Hierover bestaat er wel ontevredenheid, omdat de grootste groep van de onderwijsgevenden op de lagere school zitten. Zij komen er bekaaid van af, daarom moet er een herziening komen met betrekking tot de derde en de vierde graad. We zullen dit middels een brief wel kenbaar maken.”
KSR

error: Kopiëren mag niet!