
Alle maatregelen getroffen om succesvol verloop te garanderen
Volgens Aniel Ghisaidoobe, voorzitter van de Organisatiecommissie, was er op het secretariaat een supportcenter met mensen van de commissie en ondersteuners, die opgesplitst waren om problemen op te vangen of eventueel in te vallen in geval er uitvallers waren onder het personeel. “We hebben enkele uitvallers gehad in de ochtenduren en die werden dus direct opgevangen met onze back-up personeel. Waar we landelijke stembureaus hadden, hebben we laptops ingezet. Tevens was er technische assistentie vanuit CBB. Al deze mechanismen waren in place gezet om ervoor te zorgen dat de verkiezingen zonder hindernissen zouden verlopen. Na de telling zijn de voorzitters vertrokken naar hun districtscommissariaat, waar een gedelegeerd lid van de kiescommissie klaarstond om de stukken in ontvangst te nemen en te brengen naar de kiescommissie.
Matige opkomst jongeren
Ten aanzien van de opkomst van de kiezers, stelt de commissievoorzitter niet helemaal tevreden te zijn. Volgens datgene dat hij in het veld heeft waargenomen, staat de opkomst gelijk aan dat van de vorige verkiezing. “Het was een matige opkomst. Maandag zal de kiescommissie een weergave geven van het aantal dat heeft gestemd. Vorige keer was het landelijk gemiddelde 27. Er was landelijk wel een betere spreiding van stembureaus aanwezig.” Vanuit het veld werden kritische kanttekeningen waargenomen ten aanzien van het jeugdinstituut zelf. “Dat heeft waarschijnlijk ook parten gespeeld”, zegt Ghisaidoobe. “We hebben in onze campagne ook proberen te benadrukken wat een inspraakorgaan is. Er moet echter een evaluatie onder de jongeren gedaan worden wat zij daaronder verstaan en hoe zij willen dat het instituut moet gaan functioneren.” Tijdens de verkiezing hebben de jongsten onder deze doelgroep (12 -17 jaar) ook hun stem uitgebracht. Echter werd toch erbij stilgestaan als deze groep het ware belang begreep van een jeugdparlement en hoe belangrijk hun bijdrage daarin is. Volgens commissievoorzitter Ghisaidoobe zou de ondergrens opgetrokken moeten worden naar 18 jaar en de bovengrens naar 27 jaar. Dit baseert hij aan de hand van zijn persoonlijke waarneming in het veld. “Het is niet zo dat je die ondergrens uitsluit, maar het heeft te maken met het hebben van een bepaald werk- en denkniveau. Het instituut zou andere methodieken kunnen gebruiken om de mening van deze groep (12-17 jaar) te horen”, aldus Ghisaidoobe.
