Essed: ‘HvJ zal niet in voordeel OM beslissen’

Het Openbaar Ministerie (OM) kan artikel 376 van het Wetboek van Strafvordering niet hanteren om in appel te gaan. Tot deze conclusie komt Hugo Essed, procesgemachtigde van de nabestaanden in het 8 Decemberstrafproces. Essed zegt aan Dagblad Suriname dat de vordering van de auditeur-militair om de vervolging op basis van artikel 148 grondwet stop te zetten, niet volgens het Wetboek van Strafvordering is geweest, maar krachtens een resolutie van de president die als een bevel kan worden gezien. “Artikel 376 kan daarom niet door het OM gehanteerd worden om hoger beroep aan te tekenen. Wat mijn juridisch inzicht betreft, kan ik nu al zeggen dat het beroep zal worden afgewezen. Ik zie geen enkele reden waarom het Hof van Justitie (HvJ) het OM in deze gelijke zal geven”, stelt Essed. De advocaat benadrukt dat partijen in rechtszaken altijd de mogelijkheid hebben om zich tot de hogere rechtsinstantie te wenden. Hierdoor is er geen sprake van een inmenging in deze zaak. “Artikel 131 grondwet heeft het over de inmenging door anderen dan de rechter. De inmenging door een hogere rechter is wel in de wet geregeld”, stelt hij. De nabestaanden wachten het besluit van het HvJ af.
OM heeft het moeilijk en is misschien zelfs in problemen
Essed benadrukt dat het duidelijk is dat het Openbaar Ministerie het moeilijk heeft en misschien zelfs in problemen is. “Ik weet niet waarmee en waarom ze het moeilijk heeft, maar ze gebruikt in ieder geval een rechtsmiddel en daar kan niemand tegen zijn”, stelt hij. Volgens de advocaat wordt de stap van de procureur-generaal als een minpunt gezien. Hij kan echter niet in beoordeling treden of de vervolging wel een goede reden heeft om dit in te dienen. “Wij hebben de redenen voor beroep niet gehoord, omdat de auditeur-militair het stuk waarin hoger beroep is aangetekend niet heeft overgelegd”, aldus de advocaat.
Hof zal dezelfde lijn volgens als eerder
De procesgemachtigde denkt dat het HvJ het verzoek zo snel als mogelijk in behandeling zal nemen. Hij verwijst naar de besluiten van het HvJ in de zaken van de verdachte Edgar Ritfeld en van de nabestaanden om het decembermoordenproces voort te zetten. Ritfeld is de enige verdachte die hoger beroep had aangetekend tegen het schorsen van de vervolging in 2012. Hij heeft de zaak ook gewonnen. Het vonnis van de Krijgsraad van 11 mei 2012, om het proces op te schorten, is toen vernietigd. De zaak werd terugverwezen naar de Krijgsraad ter afdoening. Het 8 Decemberstrafproces duurt al langer dan 12 jaar. De nabestaanden hadden op 12 mei 2015 een beklagschrift ingediend bij het Hof van Justitie om de vervolging van de verdachten te hervatten. Op 27 november 2015 beval het Hof de pg om de vervolging in het decemberstrafproces voort te zetten. Op 4 maart 2016 heeft de Krijgsraad de zitting hervat. De auditeur-militair betoogde toen op de zitting, dat het vonnis van het Hof niet uitvoerbaar is. De beantwoording van de rechtsvraag, zoals in mei 2012 gesteld, staat volgens de vervolgingsambtenaar nog recht overeind. Valstein-Montnor wees toen erop dat 4 jaren zijn verstreken sinds de vervolging van de 8 Decemberstrafzaak is geschorst. Het Constitutioneel Hof is nog steeds niet ingesteld en is er geen zicht op wanneer dat zal gebeuren. De Krijgsraad heeft sinds toen besloten de schorsing van de vervolging op te heffen. Het OM is sinds 30 juni in de gelegenheid gesteld te rekwireren in deze zaak. “Het Hof heeft in beide gevallen de beslissing genomen dat alles te lang duurt. Dus ik denk dat het Hof, in lijn met haar eigen mening, deze zaak zo snel als mogelijk zal behandelen”, aldus Essed.
FR

error: Kopiëren mag niet!