Verantwoord geproduceerde Surinaamse goederen

Een jonge programmamaker heeft op de staatsradio op een zeer kundige wijze het punt aangekaart van het voorkeur geven aan eigen producten. Onder andere werd verwezen naar het concept van Trump waarbij Amerikanen worden opgeroepen voorkeur te geven aan Amerikaanse producten en banen. De opmerking is gemaakt dat elke keer wanneer wij grijpen naar importproducten uit het buitenland, er een druk wordt gelegd op de vraag naar de dollar en de koersontwikkeling. Inderdaad is het zo, maar het gaat ook om een ideologische zaak. Er zijn burgers die bewust voorkeur geven aan Surinaamse producten en die ervan overtuigd zijn dat Surinaamse producten beter zijn en bijvoorbeeld ook heel goed smaken. Er zijn consumenten die bewust geen consumptiegoederen die afkomstig zijn uit het buitenland kopen of dat zwaar vermijden. Er zijn burgers die sinds kort ook een zware hekel hebben aan Trinidadiaanse producten en dat steevast vermijden. Het rijke deel van de burgerij dat veel te besteden heeft, heeft de ruimte om in de supermarkt te pakken wat men wil en zelfs zaken te laten importeren. Het meer normale deel van de bevolking behoort, onder de gegeven economische omstandigheden, een andere attitude te hebben. Zo is het een onverstandige zaak om groenten uit het buitenland te kopen en verwerkte zaken in fles of blik. De voorkeur moet worden gegeven aan groenten en vlees die men zelf plant en kweekt. In het uiterste geval moet men onderling van elkaar afnemen en vooral moeten we nu gaan planten zonder gebruik van giftige stoffen. Wat overblijft, moeten we onderling ruilen of aan elkaar verkopen, maar niet met moordende prijzen. Het planten dient op deskundige wijze te geschieden en daarvoor is enige vakkennis wel nodig. Het telen van eigen pluimvee en kleine herkauwers moet in de gebieden waar er ruimte is, worden gestimuleerd. Het voor eigen gebruik telen is in sommige gevallen duurder dan het kopen van vlees dat lokaal commercieel is geteeld. De regering moet maatregelen treffen op het gebied van veevoer en alternatieve voeding, waardoor het mogelijk wordt voor de burgers om voor eigen gebruik te telen en eventueel overschotten lokaal van de hand te doen. We hebben het dan hier puur over de zelfvoorziening en niet het belangrijke punt van commerciële landbouw en veeteelt voor de export. Het punt van voorkeur geven aan de eigen producten moet wel enigszins genuanceerd worden bekeken. Hoe gezond worden Surinaamse kippen bijvoorbeeld gekweekt? Is de kweek van pluimvee in Suriname veel veiliger dan in het buitenland? Als we Surinaamse groenten eten, hoe veilig is dat in termen van giftige stoffen? Er is enige tijd terug het concept van good agriculture practices (gap) door LVV geïntroduceerd in de productiegebieden, maar vindt de controle ook plaats bij de boeren die producten afleveren bij de Surinaamse consumenten, of alleen bij de export? Er doen nu geruchten de ronde dat buitenlandse boeren hier groenten telen voor de Surinaamse consument waarbij veel met giftige stoffen wordt gespoten. De groenten zien er mooi uit en worden gekocht door Surinamers. In het programma is ook het punt gemaakt van het keuren van de importgoederen bestemd voor de consumptie. Het is niet bekend dat er een instituut is dat geïmporteerde goederen bestemd voor de consumptie keurt. Er zijn twee consumentenverenigingen die alle twee ‘strugglen’ om leden te werven. Surinamers willen wel dat de consumentenvereniging meer doet, maar zijn niet bereid om lid te worden en een klein bedragje als contributie te betalen. Het lidmaatschap bij de consumentenverenigingen wordt los van de organisaties zelf, niet door derden bevorderd zoals bijvoorbeeld het ministerie van HI. Onze landbouwers en pluimveehouders moeten niet zonder meer ervan uitgaan dat de consument blindelings ervan moet uitgaan dat hun producten beter of gezonder zijn. Men moet via de eigen verenigingen en coöperaties promoten dat men inderdaad gezonde voeding aan de man brengt. De hele discussie rondom Surinaamse producten ontstond rondom informaties die circuleren in de sociale media over nepvoedsel, ook in Suriname en de omliggende landen. Ook op Jamaica was er een bericht over neprijst uit Azie, waarbij gelijk werd medegedeeld dat echte rijst uit Suriname verwacht werd op het eiland en in meerdere mate beschikbaar zou zijn. Surinamers hebben decennialang onverantwoord voedsel genuttigd uit binnen- en buitenland zonder stil te staan of het allemaal inderdaad gezond is. Wat het gevolg van dit consumptie-patroon is, is niet volledig bekend. Het lijkt echter wel het geval te zijn dat veel chronische aandoeningen als kanker en nierfalen aan het stijgen zijn. Importeurs en meedogenloze boeren hebben dan hun slag geslagen, maar hun winsten kunnen wel aangeduid worden als bloedgeld. De staat is op dit punt nog steeds nalatig. Feit is wel dat het Surinaams product zeker de voorkeur moet krijgen en dat het aan ons ligt wat de druk wordt op de importdollars. Er zijn burgers aan wie het lukt om heel weinig importzaken te kopen. Het is mogelijk. Echter is het zo dat Suriname niet alles produceert en als wij produceren is het niet altijd in voldoende mate voor de hele markt aanwezig.

error: Kopiëren mag niet!