Ex-OW-minister: ‘Ik sta open voor onderzoek vermeende corruptiegevallen’

Ex-minister Ganeshkoemar Kandhai van Openbare Werken is niet te spreken over de beschuldigingen die in het parlement aan zijn adres geuit zijn door NDP-parlementariër Rashied Doekhie. De parlementariër heeft dinsdag in een spreekbeurt van bijkans twee uur een lijvig boek opengedaan over vermeende corruptiepraktijken uit de periode van het Nieuw Front. Het gaat volgens Doekhie om de bestemming van SRD 118 miljoen uit de periode 2006-2010 op OW, die niet te verklaren is. Volgens het extern onderzoeksrapport, dat door president Desi Bouterse naar de procureur-generaal is gestuurd, zijn er grote verschillen tussen raming en de aannemingssommen die zijn uitbetaald. “Ik heb altijd gezegd: ik sta open voor een onderzoek van vermeende corruptiegevallen. De Clad-rapporten liggen daar op het ministerie en ik heb nergens uit die rapporten gelezen dat geld is verdwenen”, zegt Kandhai aan Dagblad Suriname.
De politicus benadrukt dat hij gelijk na zijn aantreden in 2006 contact heeft opgenomen met de Centrale Landaccountantsdienst (Clad) om zodoende bijstand te krijgen bij onderzoeken die ertoe moesten leiden dat ‘scheve zaken’ op tijd werden ontdekt. Zo oefende Clad elke maand controles uit op het ministerie en werd elk jaar een verslag hierover uitgebracht. Het verbaast hem dat dit soort geruchten nu opduiken, terwijl deze tijdens zijn bewindsperiode nimmer zijn ontdekt. “In het rapport dat ik ook onder ogen heb gehad, is nergens genoemd dat de minister deel is geweest van de gepleegde corruptie. Het gaat erom dat zaken niet correct zijn afgehandeld. Dit zijn geen zaken die door een minister worden gedaan. De minister zorgt ervoor dat projecten worden goedgekeurd en dat deze projecten door directeuren, afdelingshoofden en andere ambtenaren verder worden uitgevoerd”, aldus de politicus.
Politie moet onderzoek starten
Doekhie spaarde ook toenmalige politiecommissaris, nu DNA-lid, Krishna Mathoera, niet van zijn kritiek. Volgens de NDP’er heeft de toenmalige procureur-generaal, Subhaas Punwasi, deze zaak overgedragen aan de politie voor onderzoek. Echter is het onderzoek nooit gekomen. Hij vermoedt dat Mathoera vanwege haar invloed bij het Korps Politie Suriname (KPS) het onderzoek heeft tegengehouden. Kandhai wijst deze beschuldiging naar het rijk der fabelen. Hij vindt dat de politie op basis van de rapportage van de president gewoon moet beginnen met het verhoor van mensen die in deze zaak betrokken zijn geweest. Hij zelf is bereid mee te werken om de werkelijke daders te zoeken.
Onderzoeker onbekend
Kandhai benadrukt dat het hem verbaast dat gelijk na zijn zittingsperiode op OW een extern onderzoek wordt gepleegd en deze externe onderzoeker met beschuldigingen komt opdagen. Tijdens de vorige zittingsperiode van De Nationale Assemblee is Kandhai als parlementariër verschillende malen geconfronteerd geraakt met beschuldigingen uit het extern onderzoek. Volgens Kandhai is het ook opvallend dat niemand tot nu weet welk bureau de zaken op het ministerie heeft onderzocht. “De informatie is toen ook door niemand geverifieerd, maar opgestuurd naar de vaste commissie OW, waarna het via de president bij de pg is beland.”
FR

error: Kopiëren mag niet!