Algemeen minimumuurloon dit jaar SRD 6.14

Het algemeen minimumuurloon is per 1 januari 2017 vastgesteld op SRD 6,14. Dit bedrag was al vastgesteld bij de inwerkingtreding van de wet Minimumuurloon op 1 januari 2015. Het afgelopen jaar bedroeg het algemeen minimumuurloon SRD 5,22. Ook voor de sectoren die genoemd zijn in de Wet Minimum Uurloon (WMU) zijn er voor dit jaar hogere minimumuurlonen vastgesteld. Zo geldt het minimumuurloon voor winkelbedrijven nu SRD 7,37. Voor horeca- en bewakingsbedrijven is het minimumuurloon vastgesteld op SRD 8,60. Echter geldt voor de sectoren winkelbedrijven en horecabedrijven een uitzonderingsregeling. Deze regeling komt erop neer dat buurtwinkels het algemeen minimumuurloon mogen toepassen in plaats van het sectoraal minimumuurloon. Onder buurtwinkels wordt verstaan winkels die voornamelijk levensmiddelen verkopen en minder dan 4 personeelsleden in dienst hebben. Ook kleine horecabedrijven die minder dan 13 werknemers in dienst hebben mogen het algemeen minimumuurloon toepassen in plaats van het sectoraal minimumuurloon. Deze uitzondering geldt niet voor bewakingsbedrijven. Die moeten minimaal SRD 8,60 per uur uitbetalen aan het personeel, ongeacht hoeveel personen het bedrijf in dienst heeft. Het sectoraal minimumuurloon is altijd hoger vastgesteld dan het algemeen minimumuurloon.
Bij de aanname van de wet in augustus 2014 werd bepaald dat het algemeen minimumuurloon SRD 6,14 zal bedragen. Tegelijkertijd werd bepaald dat dit bedrag in drie fases zou worden doorgevoerd. De eerste fase is ingegaan op 1 januari 2015 met een algemeen minimumuurloon van SRD 4,29. In 2016 is de tweede fase ingegaan met een algemeen minimumuurloon van SRD 5,22. Met het minimumuurloon van SRD 6,14 per 1 januari 2017 is de maximale vastgestelde hoogte van het minimumuurloon een feit, sinds de inwerkingtreding van deze wet op 1 januari 2015. Voor de vaststelling van het minimumuurloon is De Nationale assemblee (DNA) in 2014 uitgegaan van de door het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) vastgestelde geldswaarde van een basis voedingspakket van 2000 kilocalorie per persoon per dag. Deze geldwaarde was gebaseerd op een koers van SRD 3,35 voor één Amerikaanse Dollar. Via de Engel coëfficiënt en uitgaande van een 6 daagse werkweek en 200 werkuren per maand is het minimumuurloon toen berekend.
De regering streeft sinds haar aantreden naar een welzijnssamenleving met als fundament Decent Work (menswaardig werk en menswaardig inkomen) voor iedereen. Indachtig dit streven in relatie tot de huidige economische omstandigheden ziet minister Soewarto Moestadja van Arbeid zich geroepen om de achterhaalde hoogte van het minimumuurloon onder een vergrootglas te plaatsen. Het streven is om een eventuele aanpassing van de hoogte van het minimumuurloon op zijn laatst op 1 januari 2018 te bewerkstelligen. Tegen de achtergrond van de huidige economische situatie zal de bewindsman alles in het werk stellen om te voorkomen dat kwetsbare groepen onder werkenden in extreme armoede vervallen. De instelling van het minimumloon is volgens Moestadja bedoeld om alle personen die arbeid verrichten een minimaal menswaardig bestaan te garanderen en dit instrument zal volgens hem zelfs welvaartsverhoging moeten bewerkstelligen. De bewindsman zal in nauw overleg met de sociale partners moeten werken aan de aanpassing van het minimumloon.
Het wettelijk vastgestelde minimumuurloon is het laagste bedrag dat een werkgever verplicht is te betalen aan zijn werknemer als loon per uur. De wet biedt niet alleen bescherming aan werknemers, ook aan uitzendkrachten en kleine zelfstandigen zoals huishoudsters en tuinlieden. Kleine zelfstandigen zijn personen die niet in loondienst zijn, maar hun diensten aanbieden, vaak aan verschillende personen en bedrijven. Voor hun diensten mag niet minder betaald worden, dan het vastgestelde minimumuurloon. Dit geldt ook voor uitzendkrachten. Uitzendkrachten die uitgeleend worden aan bedrijven die vallen onder het sectoraal minimumuurloon, moeten tenminste het vastgesteld sectoraal minimumuurloon uitbetaald krijgen. Het vastgestelde minimumuurloon is ook van toepassing op parttimers, losse krachten, tijdelijke krachten, contractarbeiders, avondwerkers, en werknemers in de proeftijd. Arbeidskrachten, maken ongeacht hun status, aanspraak op ten minste het vastgestelde minimumuurloon.
Reeds bedongen hogere uurlonen dan het wettelijk vastgestelde minimumuurloon, mogen volgens deze wet niet worden verlaagd door de werkgever of opdrachtgever. De wet verplicht de werknemer om erop toe te zien dat zijn werkgever hem niet minder betaalt dan het vastgesteld minimumuurloon voor dit jaar. Als de werknemer constateert dat zijn werkgever hem niet ten minste het vastgestelde minimumuurloon uitbetaalt, dient hij terstond een klacht in te dienen bij de Arbeidsinspectie. Hij hoeft niet bang te zijn voor broodverlies, want de ontslagwetgeving biedt hem voldoende bescherming.
Het afgelopen jaar heeft de Arbeidsinspectie de controle op naleving van de arbeidswetgeving, waaronder de wet Minimum Uurloon, verhoogd. Dit heeft geresulteerd in een verdubbeling van het verbaliseren van overtreders in vergelijking met 2015. Deze trend zal ook dit jaar worden voortgezet. Het is het ministerie bekend dat bepaalde overtreders ondanks interventie van de Arbeidsinspectie zich niet willen houden aan het minimumuurloon. Het ministerie zal vanaf dit jaar daarom genoodzaakt zijn bestuurssancties en strafsancties conform de wet toe te passen op overtreders die blijven persisteren.

error: Kopiëren mag niet!