Gesanctioneerde terreur en intimidatie duren voort

Bij de herdenking van de slachting van 8 december 1982 op de avond van 8 december 2016, is een zeer markante toespraak gehouden door de ‘boslandpater’ Toon, waaraan de media zeer gepast uitgebreid aandacht heeft besteed. Pater Toon heeft op een openhartige wijze gesproken over moorden en intriges die gepleegd en georganiseerd zijn in de militaire periode. Hij illustreerde hoe vrienden en vijanden op structurele wijze werden vermoord in deze periode, soms op zeer lugubere wijze zoals het alleen te zien is in horrorfilms. De media kunnen zeer zeker het verwijt worden gemaakt dat ze onvoldoende en in sommige gevallen in het geheel geen aandacht hebben besteed aan deze zeer gedurfde toespraak van de geestelijke, weer eens. Het is voor te stellen dat er angst is onder de mediawerkers in Suriname, immers het is niet voor niets dat een mediadirecteur (Andre Kamperveen) op 8 december werd vermoord. Lesley Rahman, Frank Wijngaarde, John Slagveer en Bram Behr, zijn allemaal vermoorde journalisten die gebruik maakten van het recht op vrije meningsuiting. Een belangrijk deel van de vermoorde personen op 8 december 1982 (33%) waren uit de mediawereld. Verder werden de volgende mediabedrijven of verbrand en vernield en/of gesloten. Door de regering is een tegenoffensief begonnen om 8 december 1982 in de kiem te smoren. Er zijn nu door een ‘goede meneer’ geluidsbanden overhandigd aan de regering die via haar woordvoerder stukjes uit het proces van de couppoging uit maart 1982 uitzendt om op een platte manier indruk te maken op het ongeschoolde en eenzijdig geïnformeerde aanhang. Het verhaal van de regering is dat het te begrijpen en te rechtvaardigen is dat er folteringen en moorden zijn gepleegd. De Surinaamse regering zegt via haar perschef dat het gepast was dat de moorden (en folteringen) zijn gepleegd, anders zouden de machthebbers van toen en nu, eraan zijn gegaan. De Surinaamse regering is via haar perschef van oordeel dat het in een militaire periode, met een burgerregering, het geoorloofd en toelaatbaar is dat mensen die tegen het regime zijn, worden gefolterd en vermoord. De regering is van oordeel dat er geen andere middelen waren om deze zaak aan te pakken. Tegencoups en betrokkenheid in meerdere of mindere mate daarbij zijn aannemelijk. De principiële vraag is niet of de moorden voor te stellen zijn, maar of het toelaatbaar en geoorloofd was om de moorden te plegen. Via de perschef zegt de regering vanaf 2010 in woorden van gelijke strekking dat het geoorloofd en zelfs geboden was. De democratisch gekozen regering is in februari 1980 weggeschoten door enkele lagere officieren van het Surinaamse leger. Vanaf dat moment is de achteruitgang van Suriname in gang gezet. Topintellectuelen zijn vermoord en het kadergebrek op de universiteit is aan die moorden te wijten. De grootste Surinaamse voetbalmanager ooit, die in de Fifa-top zat, werd vermoord, waarmee de keel van het Surinaamse voetbal werd dichtgeknepen, zie onze Fifa-rangschikking en zie die van Trinidad en Jamaica. De onderzoeksjournalistiek werd de kiem in gesmoord en is na 1982 nooit weer tot volle wasdom gekomen. De angst heerst, journalisten zijn na 35 jaar nog bang om hun volledige naam zelfs onder beschrijvende krantenartikelen te zetten. Analyses met een kritische houding tegenover de regering zijn uit den boze. Zelfs justitieministers hebben zich als een ezel laten spannen achter de dictatoriale kar van de regering voor enkele duizend SRD’s. Onder minister Belfort werd een kritische houding van de pers aangeduid met ‘riooljournalistiek’. Het absolute dieptepunt om de rechtstaat ter ziele te brengen, zijn de onbeschaamde verrichtingen van de huidige justitieminister. Die kweekt nu sympathie door zogenaamd te huilen bij het zien van kinderleed. Pater Toon heeft het gehad over de nieuwe grondwet die toen formeel werd ingevoerd en nog steeds informeel in werking is en dat is het beginsel van ‘neks no fout’. Dit beginsel werd nader verklaard en geanalyseerd door de geestelijke. De neks-no-fout-cultuur die nu in werking is, gaat ervan uit dat wat goed is en wat niet goed en wat toegestaan en strafbaar is en wat niet, bepaald wordt door een persoon, en die persoon wordt aangeduid als de ‘leider van de Revolutie’. Er is een afkeer tegen intellectuelen, omdat de legertop niet beschikte over een academische opleiding en daardoor een minderwaardigheidscomplex had. Omgekeerd was er vanuit de academische wereld, begrijpelijk, geen respect voor een stelletje ongeschoolde officieren die opeens dacht met gezwaai van wapens en met gebruik van geweld, een land te regeren. Die afkeer tegen intellectuelen die de vrije wetenschap beoefenen is er nog steeds. De gap tussen academische scholing en bruut dom geweld is niet gemakkelijk te overbruggen. Het schaars aanwezige intellect binnen het leger (Sital, Mijnals) moest het ontgelden tegen het dom bruut geweld. Die leeghoofdigheid en fatalistisch kuddegedrag is nu ook te zien onder een bepaald deel van het electoraat. Het Surinaamse volk is door het onverwerkte geweld en angst, aangedikt door het verloop van het 8 decemberstrafproces, passief geworden. Surinamers hebben veel ongestraft geweld meegemaakt. Men heeft zelf in de familie veel meegemaakt aan verdwijningen en moorden op militairen onderling en op burgers. Dit volk moet af van die angst. Aan deze angst wordt het Surinaamse volk steeds herinnerd door de ordinaire leeghoofdige intimidatie vanuit de staatsmedia onder leiding van een personage die de basismediascholing niet heeft doorlopen. Geluidsbanden uit de jaren ’80 worden afgedraaid, om de vermoorden uit het graf te halen en om ze weer eens te vermoorden. Het zou gepast zijn als de regering via haar handlangers ook de tape van de bijna vermoorde Fred Derby zou laten afdraaien. We komen hierop in deze maand wel terug.

error: Kopiëren mag niet!