Dwarka: “Wanneer echte klap komt voor consument, zal het niet meer te dragen zijn”

De olieprijs schoot woensdagmiddag met 8,3 procent omhoog na berichten dat de organisatie van olieproducerende landen, de Opec, er in was geslaagd afspraken te maken voor productiebeperking. Het is voor het eerst sinds 2008 dat Opec met een productiebeperking komt, en helemaal voor het eerst dat ze dat in samenwerking met een niet-Opec-land doet: Rusland. Op een persconferentie werd bekend gemaakt dat de productie per 1 januari zal worden beperkt tot 32,5 miljoen vaten per dag, een daling van 1,2 miljoen vaten oftewel 3,5 procent. De prijs van een vat Brent olie kwam na dit moment weer boven de 50 dollar. De deal is vanaf januari voor zes maanden effectief.
Dit is vooral voor olieproducerende landen heel goed nieuws. Ook de Surinaamse Staatsolie Maatschappij NV kan zich gelukkig noemen met betere prijzen op de wereldmarkt. Bekend staat dat voor elke dollar verhoging, Staatsolie bijkans US$ 500.000 per maand kan verdienen.
Maar het grote effect dat velen hierin vergeten, is de prijs die de Surinaamse consument met hogere wereldmarktprijzen zal moeten betalen. De compositie van de prijzen bij de benzinepompen zijn per heden nog steeds gelinkt met de internationale prijzen. “Voor de verbruiker wordt het bijzonder lastig, vooral in Suriname”, dit stelt Dayanand Dwarka, bondsvoorzitter van het personeel in dienst van de oliemaatschappijen. Het enige verschil tussen de lokale olie van Staatsolie en de buitenlandse olie betreft de transportkosten die Staatsolie niet in rekening hoeft te brengen.
Los van de internationale situatie, is de prijs bij de pomp ook afhankelijk van de Amerikaanse dollar. De dollar is sinds vorig jaar met meer dan 100% duurder geworden. De benzineprijzen zijn in de loop der maanden bij mondjesmaat aangepast, maar met als gevolg, minder inkomsten voor de overheid. Suriname zal volgens Dwarka met de internationale trend, op termijn iets moeten doen aan de pompprijzen. Op het moment de gouvernement take negatief wordt, zal de overheid de oliemaatschappijen moeten betalen om de prijzen te handhaven. Kiest de overheid niet daarvoor, dan zal de consument er keihard voor moeten betalen. Aan de andere kant wenst het Internationaal Monetair Fonds dat de overheid meer haalt uit de benzineverkopen, dus ook de government take aanpast naar een inkomstenniveau. Dwarka sluit een pompprijs boven de SRD 10 zelfs niet uit. “Wanneer de echte klap dus komt voor de consument, zal het niet meer te dragen zijn. Surinamers zullen zo meteen de verhoogde internationale olieprijzen moeten betalen, met een verhoogde koers, met aanpassing van belastingen in zicht”, aldus Dwarka.
Opec-lid Indonesië doet niet mee aan de beperking
Saoedi-Arabië, als grootste olieproducent ook het land dat de meeste invloed heeft op de olieprijs, zou zijn productie met een half miljoen vaten per dag verminderen, een krimp van 5 procent. Rusland is bereid om zijn productie met 300 duizend vaten per dag in te krimpen. Ook deze keer kwam de organisatie er niet zonder kleerscheuren uit. Opec-lid Indonesië doet niet mee aan de beperking en is uit het kartel gestapt. Het is niet duidelijk wat daarvan het gevolg is. Analisten verwachten dat zodra de olieprijs echt gaat stijgen, oliebedrijven weer zullen investeren in oliewinning. En met de Amerikaanse president Donald Trump straks in het Witte Huis, die beloofde alles op alles te zetten om de Amerikaanse olieproductie zo hoog mogelijk te krijgen, staat nog te bezien of een bescheiden productiebeperking van Opec zal leiden tot een structureel hogere prijs. Ook innovaties in de richting van groene energie maken het voor olieproducerende landen veel moeilijker om zich aantrekkelijk te houden.
Kavish Ganesh

error: Kopiëren mag niet!