Sociaal dialoog onder de hamer in DNA

De Nationale Assemblee gaat vandaag door met openbare commissie-vergaderingen. Nu is een belangrijke wet aan de orde namelijk wijziging van het Decreet Arbeidsadviescollege (AAC). Het is duidelijk dat het ministerie van Arbeid bezig is een basis te leggen op grond waarvan de sociale partners beter kunnen participeren in adviserende en besluitvormingstaken. Vandaag staat naast de openbare commissievergadering ook op de agenda de behandeling van wetten over vakbondsrechten en collectieve onderhandelingen. Er zijn nu dus drie wetten van Arbeid in het college, wat erop wijst dat het ministerie in de lift is. Er zouden nog 3 wetten door Arbeid voor behandeling in DNA zijn ingediend, waaronder een over uitzendkrachten. Volgens het wetsvoorstel dat in DNA is ingediend zal het Decreet Arbeidsadviescollege welke in 1984 werd geslagen, nu worden gewijzigd. Het wijzigingsvoorstel geeft aan dat het AAC vanaf zijn instelling in 1984 zijn nut en bestaansrecht heeft bewezen, bij het in stand houden van goede arbeidsverhoudingen tussen de sociale partners op het arbeidsveld. De sociale partners zijn de overheid, de vakbeweging en het bedrijfsleven. De relatie tussen deze drie partners wordt internationaal aangeduid als het tripartisme. Het AAC is dus een instituut dat al ongeveer 32 jaar bestaat. Uit de wijzigingen die in dit wetsvoorstel worden aangedragen, blijkt dat het veelal gaat om aanpassingen in het decreet die het soepel functioneren van het AAC mogelijk moeten maken. Uit de voorstellen blijkt dat de voorzitter van het AAC onafhankelijk moet zijn, nu wordt dat in de wet expliciet genoemd. Dit punt is van belang, omdat de partijen die meedoen in AAC over bepaalde punten behoorlijk met elkaar van mening kunnen verschillen, daarbij moet de voorzitter efficiënt leiding kunnen geven zonder dat hij van partijdigheid kan worden verweten. Verder wordt ervoor gezorgd dat de voorzitter en de ondervoorzitter terstond, dus aaneensluitend, herbenoembaar moeten zijn. Deze laatste kan belangrijk blijken voor de continuïteit, relevant omdat het voor kan komen dat een issue meerdere periodes bestrijkt. Ook bij het benoemen van de ondervoorzitter is voor continuïteit gezorgd en een soepele opvolging. Verder heeft de wetswijziging betrekking op een betere voorziening van de secretaris en een regeling voor tussentijdse vacatures. Het Decreet dat in 1984 werd geslagen is gebaseerd op de internationale regelgeving van de ILO (VB 1981 no. 25). Dit verdrag trad voor Suriname in werking op 11 november 1980. Een in 1968 ingestelde Commissie van Arbeid, samengesteld uit vertegenwoordigers van de vakbeweging en het georganiseerde bedrijfsleven, had onder meer tot taak het adviseren van de overheid. Toen het decreet in 1984 werd aangenomen was deze commissie niet meer actief. Het AAC werd in 1984 opgezet ter optimalisering van het driehoeksoverleg tussen de drie hierboven genoemde partijen op het gebied van arbeid. Het AAC heeft tot taak om de minister van Arbeid te adviseren inzake de in te voeren wetten op het gebied van arbeid en overige specifieke arbeidsaangelegenheden. Opmerkelijk is dat in uitgerekend de militaire periode de basis wordt gelegd voor inspraak van werkgevers en werknemers op het gebied van arbeid. Pas na 32 jaar worden de toen vastgestelde regels weer veranderd. Volgens het toenmalige decreet mag het AAC hetzij op eigen verzoek, hetzij uit eigen beweging advies uitbrengen aan de minister van arbeid. Dat betekent dus dat het AAC zonder de minister ernaar vraagt een advies kan formuleren om de bewindsman van advies te dienen. Het AAC heeft als algemene taak het adviseren van de minister bij de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid over arbeid en wel in de ruimste zin van het woord. Volgens het decreet bestaat het AAC uit 4 vertegenwoordigers van de overheid, 4 van de vakbeweging en 4 van het bedrijfsleven. Ook wordt door de minister een voorzitter benoemd. Een uitgebracht advies is volgens het decreet niet voor herziening vatbaar, tenzij nieuwe feiten en omstandigheden boven water komen. Het AAC kan ook voorlopige adviezen uitbrengen binnen 30 dagen na een adviesaanvraag door de minister. Het AAC kan ook uit eigen beweging een voorlopig advies uitbrengen. Opmerkelijk is de bepaling waarin staat dat de minister zich over een gegeven advies moet uitlaten, dus hij moet aangeven wat hij met het advies zal doen. Opmerkelijk is ook dat de minister naar aanleiding van een advies, een ander advies kan vragen. Het is de minister van Arbeid die toezicht uitoefent op het AAC. Hij is bevoegd om instructies te geven aan het AAC voor zijn goede functionering. Belangrijk is dat het AAC personen en instanties kan oproepen om inlichtingen te geven. Al met al betekent deze wetswijziging dat het AAC nu ruimte zal krijgen om soepeler te functioneren. Dat moet ertoe leiden dat het college productiever aan de slag gaat en zijn adviezen ook deelt met de samenleving.

error: Kopiëren mag niet!