Bewoners Ballingsoela kampen met grondenprobleem

Bewoners in het district Brokopondo met name het gebied te Ballingsoela hebben te kampen met een grondenprobleem. “Grond die aan bewoners toebehoren wordt gewoon gegeven of verkocht aan mensen van Paramaribo”, dat zegt Sergio Maabo voorzitter Jongeren Initiatief groep Binnenland. De initiatiefgroepsvoorzitter zegt dat men in dit gebied langer dan vijf jaar zit met een probleem met een ondernemer die de mensen daar terroriseert. Ballingsoela valt volgens Maabo onder allodiale eigendommen. Toch krijgt deze ondernemer de kans om activiteiten daar te ontplooien. “We zijn mensen die lang voor de transmigratie daar zijn. We hebben vernomen dat mensen ongeveer 800m2 krijgen. Mensen hebben ongeveer 7 hectare grond daar waar ze nu slechts recht hebben op 800m2. Ik als voorzitter doe een beroep op de mensen rond de tafel te komen zitten om hierover te praten, want we gaan de huidige situatie niet accepteren. Men moet eerst netjes met de mensen komen praten voordat zij iets in het binnenland ondernemen”.
De bewoners, vooral de ouderen, maken zich vooral ongerust wat er gaat gebeuren met betrekking tot de stuwdam. Men vraagt zich af wie deze gaat krijgen. Is het de regering of een ander internationaal instituut? Men vraagt zich dit af omdat men gewend is sinds de Amerikanen daar zijn, te hengelen in het meer. Kostgrondjes werden ook in de buurt van het meer opgezet. Als het aan iemand wordt gegeven en er worden verkavelingsprojecten ontplooid, vraagt men zich af of de bevolking aldaar nog gebruik gaat kunnen maken van het meer. Ook wil men ten aanzien van de behaalde opbrengst van ALCOA nu zien zodat met dit geld het gebied tot ontwikkeling gebracht kan worden. Niemand weet aangaande Rosebel hoeveel geld in kas gezet wordt dat bestemd is voor Brokopondo. “We willen zeker dat 10 tot 15% van het geld in kas van Brokopondo komt zodat dit gebied tot ontwikkeling gebracht kan worden. Het is niet dat we gewoon dit geld willen. ALCOA heeft ons jarenlang onderdrukt. Mensen werden verplicht het gebied te verlaten. Het gebied zat onder water. En pas recent hebben enkele bewoners daar stroom gekregen. Vandaar dat wij dit geld vragen”. Volgens Maabo heeft de bevolking al aangegeven dat als er geen oplossing komt in deze zaken vooral met betrekking tot de grondenkwestie men bang is dat een opstand kan komen. Omdat mensen het niet gaan pikken dat hun grond van hen afgepikt wordt.
Vonnis ook bestemd voor tribale volken
Het Inter Amerikaans Hof voor Mensenrechten heeft de Staat Suriname veroordeeld tot de wettelijke erkenning van inheemsen en tribale volken. De strijd tot erkenning van de grondenrechten en ook middels de in 1996 gehouden mars van Albina naar Paramaribo is men begonnen de regering kenbaar te maken omtrent de juridische erkenning van de rechten van de inheemsen op grond. De concrete zaken die gesteld zijn in het vonnis zijn dat de wettelijke rechten op het grondgebied erkend moeten worden door de Staat. De erkenning moet gebeuren binnen 3 jaar. Behalve voor de wettelijke erkenning hebben de volken recht op teruggave van hun gronden die in de loop der jaren aan derden zijn uitgegeven. Ook mogen er geen nieuwe grondtitels worden verstrekt. De Staat is ook veroordeeld tot het wettelijk regelen van de grondenrechten en rechtspersoonlijkheid van alle inheemse en tribale volken in Suriname, om zodoende herhaling te voorkomen en hen meer rechtszekerheid te verschaffen. Hoewel dit vonnis is uitgesproken in verband met de Kali’na en Lokono volken , is dit vonnis eveneens van kracht ten aanzien van marronvolken die erkenning willen van hun grondenrechten meent Maabo.

error: Kopiëren mag niet!