Woordenboek van de crisis (deel 1)

Aannames: hij is door God gestuurd.
Ad hoc: zwalkend beleid, gericht op eigen belang en machtsbehoud.
Adviseurs (van Staat): ook achterlijk, ze vergeten op de uitgaven te letten, staan toe dat het geld over de balk wordt gesmeten. Ontvangen wel een dik salaris als uiting van dank.
Aedes aegypti: bloeddorstige verspreider van het kwaad.
Ambtenarenapparaat: saneren doet altijd pijn, net als tanden trekken of plomberen zonder verdoving.
Apen: we stammen van ze af, zegt Darwin.
Armoede: komt door luiheid of door criminelen.
Beloften: hete luchtballonnen.
Bezit: wat achter dievenijzer wordt bewaard.
Binnenland: bauxiet en toerisme, de uiers van de staat.
Buikriem: kan een strop worden.
Buitenlandse (vijanden): ander woord voor andersdenkenden.
Centrale Bank: opzettelijk verzwakt instituut.
Chinezen: winkels en supermarkten, kopen en verkopen, dat is het leven.
Corruptie: is ‘r niet, niemand is veroordeeld.
Coup: voorbeeld van onrecht.
Criminaliteit: toename door armoede en een lakse overheid.
Crisis: straf voor wanbeleid en hebzucht.
Damocles: zijn zwaard hangt velen boven het hoofd.
Depressie: naar binnen gerichte boosheid, kan soms jaren duren.
Deskundigen: worden uitgelachen, te eerlijk en kritisch, werken te hard.
DNA: laag opgeleid, weinig vakmanschap. Er zijn altijd wel een paar goeie bij.
Dolk: verraderlijk instrument, iemand op achterbakse wijze ermee in de rug steken.
Dollar (Amerikaanse): het probleem, er stroomt te weinig binnen, iedereen wil het.
Dwazen (en druiloren): stemvee en jaknikkers, denken doet pijn, doen ze liever niet.
Eigendom: hoogst nerveus zijn voor inbrekers.
Faillissement: eten, drinken, feesten, slapen, en vergeten geld te verdienen.
Flaubert: Gustave, Fransman, inspirator van dit stuk.
Foega: heeft iets te maken met ‘We zijn moe’.
Functionarissen: dwingen veelal geen respect af, vanwege vriendjespolitiek.
Futloosheid: door devaluatie en het uitdoen van airco’s.
Gaten: steeds meer op de weg, teken van wanbeleid.
Geestelijken: ook slaaf van geld, lust en macht, gaan als duivels te keer op podia.
Gelag: een hard gelach van de kliek, een hard gelag (de eindrekening) voor het volk.
Geld: oorzaak van de crisis, groeit niet aan de bomen.
Geven: uitdelen aan de armen is altijd een goede daad.
Gokken: geldzucht en verspilling. In de schoot geworpen rijkdom, snel weer laten verdampen. Het volk verleiden met geld en sociale programma’s, om ze te bestelen en nog armer te maken.
Halfslachtig: het regeerbeleid. De IMF-dokter is gekomen om dit gezwel uit te snijden.
Handel (en industrie): veel handel, weinig industrie.
Historisch: alles verkeerd doen en toch als een beminnelijke mens door het leven gaan en verheerlijkt worden.
Horizon: somber.
Huishouden (van de staat): slordig.
Imbeciel: alles, ook falen, mislukkingen en blunders, van de positieve kant bekijken.
IMF: noodzakelijk kwaad om een groter kwaad te bestrijden, als maar de juiste, niet-dodelijke dosis wordt toegediend. Let op: resistente criminelen kunnen zich in hoeken en gaten schuilhouden om weer op te vlammen en het geld te stelen.
Inflatie: Surinaamse wolkenkrabber.
Integriteit: waar vind je deze eigenschap tegenwoordig.
Intriganten: klimmen heel hoog in de samenleving.
Ironie: het ‘buitenlandscomplot’ en het IMF.
Jaloezie: laat mensen domme dingen doen.
Javanen: hebben in de politiek een imago van onbetrouwbaarheid.
Jeremiëren (‘yere mi yèrè’): klaagzang over devaluatie, inflatie en roverij. De profeet Jeremia klaagde over mistanden, het goddeloze gedrag van zijn landgenoten en zijn eigen lot.
Jeugd: verdient een betere scholing.
Journalisten: onderzoeken te weinig vanwege gebrek aan geld of moed, of angst voor rancune.
Kliek: kleine groep die het geld steelt en het volk ervoor laat opdraaien.
Klimaat: paradijselijk, gelukkig niet in handen van de politiek.
Komedie: veelvuldig te zien op de politieke berm.
Kraboes: halen elkaar omlaag om omhoog te klimmen.
Krokodillen: pakken je en doen alsof ze huilen.
Kwik: moordenaar, groot gevaar voor de omgeving.
Loekoeman: ‘de crisis duurt nog ongeveer zes maanden’.
Landbouw: moet versterkt worden, terug naar de plantages, en vanaf het begin toeleggen op productie voor export. Een kolonie nieuwe stijl, in evenwichtige samenwerking met de Hollanders. Overtollige ambtenaren als werkkrachten.
Lening: altijd droevig en betreurenswaardig als je bij het IMF moet aankloppen, je kan een volk niet feliciteren met zulk tegenspoed.
Marrons: vurige vrijheidsstrijders. Maar vrijheid is geen bandeloosheid.
Mieren: kijk hoe ze werken, luiaards! Zuinig en niet verkwistend.
Middenklasse: loopt de meeste risico’s, heeft wat te verliezen, wil daarom geen onverantwoordelijke overheid.
Nachtmerrie: angst om te gaan slapen, komt door de devaluatie.
Nationalist: vaak huichelachtig, steelt van het volk, maar geeft de schuld aan het buitenland.
Numerieke meerderheid: mensen die hebben geloofd in een verhaal (25-05-15), dat niet waar blijkt te zijn (25-05-16).
D. Balraadjsing

error: Kopiëren mag niet!