Oppositie moet scherper, gereorganiseerd, en aangevuld

Direct na de verkiezingsuitslag op 25 mei 2015, met erkende telfouten en telprocedures, startte een warrige regeringsformatie. De samenwerkende partijen van de oppositie- V-7 waar de KTPI was uitgestapt- erkenden de verkiezingsnederlaag, maar er volgde geen felle oppositievoering. Kenmerkend in het formatieproces was dat de presidentiële positie van kandidaat Bouterse (2) niet werd betwist, noch aangevallen. Integendeel trok Bouterse alle macht naar zich toe door zichzelf tot informateur en formateur te benoemen. Hij ging te werk als een despoot en zette de ex-regeringspartner ABOP buiten spel. ABOB-leider Brunswijk protesteerde niet onmiddellijk maar bleef in de marge tevergeefs solliciteren naar regeringsdeelname. Deze foute opstelling van de ABOP gaf Bouterse de ruimte ook de lastige PALU de wacht aan te zeggen en naar hartenlust te gaan shoppen in alle beschikbare overige politieke partijen om het ontstane gat in zijn nipte meerderheid (26 zetels) op te vullen. De gelegenheidscombinatie V-7 die door zwakte en onoprechtheid der individuele deelnemers, te vroeg de handdoek in de ring had gegooid, was feitelijk opgehouden te bestaan als oppositionele factor.
Even lonkten alle V-7 partijen, direct of indirect naar een gedoogrol in een nieuwe nationale regering. De voorzitter van de VHP gaf een totaal verkeerd signaal af door zijn presidentskandidatuur (die op zich ook al fout was) vrijwillig in te trekken na de verkiezingen. Dit werd negatief beoordeeld door vitale groepen in zijn partij, die dit interpreteerden als lonken naar regeringsdeelname onder valse nationale voorwendsels. De NPS zweeg als het graf, omdat men zichzelf het zwijgen had opgelegd door eerder 3 termijnen president Ronald Venetiaan toe te staan, en men dus vond dat de VHP nu aan de beurt was (afspraak of geen afspraak). Bouterse richtte zijn pijlen op Paul Somohardjo (niet op de PL) toen laatstgenoemde zijn protocollaire rol bij de installatie van de gekozen parlementariërs overschatte, en met wettelijke procedurele kwesties politiek wilde bedrijven. De andermaal door Bouterse buiten spel gezette Paul Somohardjo, had tegelijkertijd binnen zijn partij de PL problemen met twee gekozen parlementariërs die een onafhankelijke fractie gingen vormen in het parlement. Sindsdien beet Somohardjo zich gefrustreerd vast in een hopeloos rancuneus politiek staartgevecht om zijn eigen PL-leden – de vernieuwers – af te straffen en hen imagoschade te bezorgen door hen juridisch “terug te roepen”. In de publieke opinie werd door ruziënde PL-leden maanden lang met modder gesmeten vice versa. De teleurgestelde PL – voorzitter maakte van een simpele privézaak en intern PL-probleem een pseudo nationale zaak ten koste van zijn eigen partij. Hij was diep gekrenkt. Als politicus eiste hij van zijn prominente partijleden Raymond Sapoen (jurist) en Chitan (landbouw/ondernemer) de 2 PL-zetels terug, in tegenstelling tot zijn eigen “dissidente”rol in de politieke geschiedenis van Suriname. Als Somohardjo de jure gelijk krijgt in de “terugroepkwestie”- die ten onrechte betiteld is als een megarechtszaak- is de grote verliezer de facto de Pertjajah Luhur (PL) zelf. Daarom kan de oprechtheid van Somohardjo en de effectiviteit van de juristerij rondom de terugroepkwestie in twijfel worden getrokken. De fragiele wetgeving, jurisprudentie en codificatie blijken onvoldoende en inconsistent om onder de huidige politieke condities, met een van kracht zijnde amnestiewet, in het belang van het volk te werken.
Ook pleit de politieke geschiedenis van Suriname op het stuk van – er vandoor gaan met een zetel van een politieke partij- in Somohardjo’s nadeel. In 1975 was het Somohardjo zelf die geschiedenis schreef door met een zetel van de NPK er vandoor te gaan en over te lopen naar de oppositie o.l.v. van Lachmon (VHP). Hij was de steen in de schoen van de KTPI door als vernieuwer toentertijd, de Javanen een ander gezicht te bezorgen in de politiek en na veel geruzie binnen de Javaanse groep leek de PL –na Somo’s avonturen in Nederland en bij het Jungle Commando o.l.v. Brunswijk-de grootste bindende kracht te zijn. Politieke leiders als Raymond Sapoen, Soewarto Moestadja e.a. erkenden, ondanks hun kritiek, het leiderschap van Paul Somohardjo in het vertolken van de Javaanse politieke electorale belangen. De kortstondige verzoening in 2014 met o.a. Soemita en Shak Sjie (PL), zijn verzoek om vergiffenis aan de ex-Frontpartners inzake zijn medewerking aan de amnestiewet, zijn smaakmakende politieke rol in V-7, deden de politieke ster van Somohardjo stijgen, ondanks alle kritiek op zijn negatieve eerdere records in zijn persoonlijke discutabele stijl van politiek voeren. Even leek het er na de regeringsformatie op dat hij aanspraak zou kunnen maken op het leiderschap van alle oppositionele partijen (inclusief V-7), maar zijn onvermogen politieke problemen te kunnen oplossen, doch ook vooral zijn onvermogen tot flexibel crisismanagement (over je schaduw heen te kunnen stappen, in het belang van een hoger nationaal doel) stelden teleur.
Paul Somohardjo blijkt impulsief te handelen zonder overleg en politiek concept en een slecht oor te hebben voor de afwijkende mening van anderen. Hij vergadert wel, maar voert niet uit wat besloten is, en handelt individueel en intuïtief zeggen de critici binnen zijn partij. Hij maakte zodoende in korte tijd de ene politieke (inschattings) fout na de andere en raakte verstrikt in interne ruzies; Hij kreeg het aan de stok met Moestadja, hij “beschuldigde”de door hem benoemde populaire intelligente en charismatische kroonprins Mike Noersalim (PL) geen Javaan te zijn, hij ging publiekelijk op de persoonlijke toer tegen Sapoen en Chitan, hij keerde zich tegen meerdere leidinggevende vertrouwelingen w.o. ook Rudi Soerodimedjo (SIS), en Saimbang (ex-ambassaderaad) en de veelbelovende jongerenleider Regilio Rebidien. Kortom in een oogwenk verloor de zichtbaar verbitterde en gekrenkte Paul Somohardjo alle opgebouwde krediet en is plotsklaps een politieke loser geworden die – het politieke klimaat verziekend- lukraak om zich heen schiet als een blinde met een revolver, vinden zijn critici. Alle oppositionele partijen raakten in soortgelijke interne verstikkende politieke tegenstellingen en sloten partijen die geen zetels behaald hadden- zoals DA91 en SPA- uit van communicatie en overleg vooraf. De ABOP had het het zwaarst te verduren doordat er door regering Bouterse-2, jacht gemaakt is op ex-ABOP ambtenaren die allen zijn ontslagen. De oppositie -niet in staat scherp te analyseren- hangt er nu uitgeblust bij als los zand. Zelfs uit de hoek van de nieuwe actievoerders, de“We zijn moe-groep”, zijn openlijke afkeurenswaardige geluiden te horen.. Men slaagt er niet in om gezamenlijk een vuist te maken en een nieuwe coördinator -politiek leider- te benoemen en op basis van strategie en tactiek krachtig nationaal inhoudelijk samenhangend oppositie te voeren.
Er zou zo snel mogelijk moet een nieuw gezamenlijke federatieve (sociocratische) politieke partij worden opgezet met een krachtige nieuwe leiding, liefst met een vrouw (DA91) aan het hoofd. De nieuwe oppositionele bundeling moet rekening houden met de opkomst van nog een nieuwe partij of beweging en deze met open armen ontvangen. De president Desi Bouterse (2) heeft als eerste regeerdaad een economische crisis aangekondigd, die hijzelf met zijn vorige regering heeft veroorzaakt. De eerste honderd dagen van zijn regiem hebben direct geleid tot een afkondiging van een langdurige economische crisis, devaluatie van de Surinaamse munt en exorbitante stijging van de kosten van levensonderhoud. Veel tijd is verloren met zinloze juridische exercities en haarkloverij (de briljante inzet van de integere juristen Gerold Sewcharan en Hugo Essed niet te na gesproken) rondom de terugroepwet, die in de heersende politieke chaos met een pennenstreek van tafel kan worden geveegd door de huidige regering, maar ook door elke komende regering. De oppositie heeft niets gedaan aan een eigen duurzaam oppositioneel stappenplan om uit de nationale crisis te geraken terwijl er legio mogelijkheden zijn.
Op het politieke veld zijn alarmerende verschijnselen zichtbaar; individuele economen die nu anders praten dan voorheen worden door de regering ingepalmd, de cambio’s (fundamenteel deel van het probleem) krijgen meer vrijheden in de wazige interbancaire situatie, de regerende NDP is bezig in zes delen uiteen te vallen als een interne ‘vechtpartij’ met vele corrupte dwarsliggers. De radeloze president is ook fysiek ziek en niet in staat leiding te geven. De veroordeling van Suriname door supranationale instituten inzake de rechten van de inheemsen, wordt bijvoorbeeld niet aangegrepen door de oppositie om Suriname uit de politieke impasse te koersen. Men is merkwaardig afgestapt van de focus op hervatting van de berechting van de president en het acuut naar huis sturen van de regering (de goede ministers en functionarissen niet te na gesproken); het drastisch hervormen van staatsfinanciën, het nationaal aanpakken van veelverdieners. Veel wordt verwacht van de aanhoudende protesten van individuele burgers, die het wachten op oplossingen moe zijn en krachtdadig richtinggevend beleid direct zullen ondersteunen. Er is in de eerste honderd dagen bitter weinig gebeurd- alle ministers die met te veel bravoure zijn gestart zijn terug gefloten, en het gezag van de regering is nog steeds tanend, een verdere ontwaarding van de Surinaamse munt hangt nog steeds in de lucht terwijl de monetaire autoriteiten ons het tegendeel willen doen geloven. Hoe lang zal de leugen nog kunnen regeren?
Ludwich van Mulier

error: Kopiëren mag niet!