5 maal 10 maal 50.000: een uitdaging aan alle Surinamers

Er is geschokt gereageerd op de dood van het kind Gilliana op vrijdag. De zeldzame ziekte kon genezen worden, maar het zou een kostbare zaak worden. Het bedrag dat noodzakelijk was, zou wel door de Surinaamse samenleving worden opgebracht. Enkele burgers en organisaties zijn bezig geweest om geld in te zamelen om de ouders bij te staan. Men kon vanuit het binnen- en buitenland geld versturen. Van alle organisaties en personen die bezig waren, was het het meest gemakkelijk om geld over te maken op de rekeningnummers van Su-Aid. Van de overige steunverleners waren er geen correcte of totaal geen rekeningnummers bekend. Op gegeven moment werd zelfs bericht dat ook het SZF donaties kon ontvangen en dat bij monde van een bij deze organisatie gelieerde persoon. Ergens bestond door de wijze waarop functionarissen zich uitlieten, de indruk dat men het niet op prijs stelde dat de ouders en een aantal hulp coördinerende personen hun stem lieten horen via de media. Dat zette namelijk een druk op hun organisatie en in Suriname doet men alles vooral met een onmetelijk en onbegrensd geduld en met veel uitstel. Veel burgers hebben binnen enkele dagen toch geprobeerd om met geldelijke steun te helpen het Surinaamse kind te helpen genezen. In onze cultuur zit er een uitdrukking die wij met tak en wortel moeten uitroeien, dat is de uitdrukking ‘laat hij/zij rustig wachten’. Deze uitdrukking horen we vaak op overheidskantoren, waar men geen rekening houdt met de belangen van de burger, maar alleen oog heeft voor de eigen agenda van de dag. Wachten moet niet normaal zijn wanneer het gaat om diensten die acuut moeten worden verleend. Anderen laten wachten, is een cultuur geworden dwars door alle bevolkingsgroepen en het heeft zijn oorsprong in de overheidsadministratie. Ook in dit geval hebben functionarissen zich in min of meer dezelfde bewoordingen uitgedrukt. Als een eigen kind in die situatie zou zijn, zou men zeker andere woorden kiezen. Na het overlijden van een naaste zijn personen in een heel andere stemming. Velen zijn niet in de stemming om schuldvragen te zoeken, omdat de dood onomkeerbaar is. Maar het is schuld als wij in zulke gevallen wel de schuldvraag stellen. Doen wij dat niet, dan zullen er op vermijdbare wijze doden vallen en zullen wij ons steeds neerleggen bij de dood. In de eerste plaats moet bekeken worden of er niet door autoriteiten, zoals het SZF en de Geneeskundige Commissie, nodeloos lang is gedraald. Heeft men de bezorgdheid van de ouders gezien als onnodig en ongeduld van ouders? Het ging hier om een acuut geval en het moet vooraf duidelijk zijn binnen welke periode uiterlijk in deze gevallen moet worden gehandeld. Hebben functionarissen in dit geval laks gehandeld? Wat moet er met deze functionarissen gebeuren. Er is aangegeven dat de genoemde organisaties met regels moesten werken en het bleek dat deze regels ervoor zorgden dat de hulp niet snel mocht of kon komen. Waar zijn deze regels in vastgelegd, hoe heet het document en is het bij beschikking, resolutie of staatsbesluit vastgesteld? Hoe luiden deze regels? Of gaat het om regels die elk bestuur of bestuurder zelf maakt? Is er ruimte voor willekeur bij de toepassing van deze regels? Waarom is er in een vroeg stadium geen duidelijk statement gekomen van de betrokken functionarissen? Wat het beleid van Volksgezondheid is op dit stuk en waar wij tekort schieten in het doen behandelen van een aantal gevallen buiten landsgrenzen is onduidelijk. We meten in Suriname niet en we zeggen niet concreet wat we nodig hebben aan apparatuur en aan geld. In Suriname hebben we nog een derde-wereld-mentaliteit, ook onze ministers, om niet te praten over bedragen. Dat maakt dat wij tekorten niet kunnen opvullen en dus problemen niet kunnen oplossen. Wat zal er met de middelen gebeuren, die voor het kind zijn opgehaald. Voor de begrafenis en de begeleiding van de ouders moet het geld worden afgestaan, maar een symbolisch bedrag van SRD 100 dient te worden achtergehouden om een groot Gilliana Fonds op te richten, middels de Wet Gillianafonds voor Laagfrequente Aandoeningen. Dit geval van het kind was het geval van de normale mensen van Suriname. De normale mensen van Suriname, en dat zijn er enkele honderdduizenden, moeten zelf het probleem helpen oplossen. Maandelijks moeten ze voortaan bereid zijn om van hun loon SRD 5 te doneren aan het fonds. Als we beginnen met de 50.000 ambtenaren dan hebben we in december 2016 (dus binnen 10 maanden) een bedrag van SRD 2.5 miljoen. Als de loontrekkers (25.000) uit de private sector hetzelfde doen, komt het totaal op SRD 3.75 miljoen. Als onze president, de vp, de ministers, de DNA-leden, de dc’s, de leden van de rechterlijke macht, de advocaten en de directieleden van de overheid en staatbedrijven meedoen met een SRD per maand, dan wordt het fonds veel groter. Een geval als dat van Gilliana hoeven wij dan nooit meer mee te maken. De dood van dit Surinaams meisje is dan niet voor niets geweest. Zijn wij als Surinamers bereid deze uitdaging aan te gaan voor onze medemens? Aan minister Joan Dogojo de opdracht om het antwoord van deze vraag spoedig in DNA te krijgen.

error: Kopiëren mag niet!