Onduidelijkheid omtrent toekomst bauxiet

Er is veel ruis met betrekking tot het vertrek van de Alcoa/Suralco en eventuele voortzetting van een bauxietindustrie in ons land. Er is een onderhandelingscommissie die niet veel loslaat, bovendien wordt getwijfeld aan de verklaringen die deze commissie aflegt. Er zijn veel burgers die bij de Suralco hebben gewerkt en nu gepensioneerd zijn, maar er zijn ook degenen die er nog werken en de ‘ins and the outs’ van het bedrijf kennen. Veel burgers weten hoe het bedrijf in elkaar zit. Er zijn vele verklaringen voor het vertrek van de Suralco. Er is de laatste tijd een memorandum in het publieke domein opgedoken, die enig inzicht geeft in een mogelijke betrokkenheid van Alcoa bij bauxietactiviteiten in Suriname. Alle focus is nu op het Bakhuis-bauxiet. De MoU dat beschikbaar is, is heel slecht van kwaliteit in de Nederlandse versie, vanwege waarschijnlijk een haastige vertaling. Uit de MoU zijn een paar vage en voorzichtige verplichtingen te halen voor de Alcoa, die zegt op 30 november alles hier te zullen stoppen. In de eerste plaats belooft Alcoa haar uiterste best te zullen doen om lokale gekwalificeerde en concurrerende aannemers in te zetten tijdens de ontmanteling van de bedrijfsactiviteiten en met name de saneringsactiviteiten. Dit alles heeft te maken met het opdoeken van het bedrijf. Voor de toekomst staat er dat Alcoa de lead zal nemen in een ‘ontwikkelingspartnerschap’ met Suriname voor mijnbouw- en raffinageprojecten voor het Bakhuis-bauxiet. Alcoa zal ontwikkelingsinspanningen leiden. Wat precies hieronder moet worden begrepen, is onduidelijk, het lead nemen kan ook zeggen dat men via inzet van expertise de weg wijst, dus eigenlijk consultancywerkzaamheden verricht als inbreng in het partnerschap. De Staat en Alcoa zullen voorts investeerders trachten te vinden, dus dat betekent dat ze niet zelf hoeven te gaan investeren. Dit komt wat Alcoa betreft ook neer op consultancy. De MoU geeft aan dat Alcoa op eigen kosten ‘lead engineering’ en ‘ontwikkeling’ zal inbrengen om binnen 24 maanden een mijn- en raffinaderijproject ‘concept’ te leveren (concept ontwikkelingspakket). Ook dit komt neer op consultancy en geen actieve betrokkenheid vergelijkbaar aan de activiteiten, waarvoor het bedrijf bekend staat. Partijen zullen samen te goeder trouw een investeerdersgroep samenstellen, dus samen de investeerders uitkiezen (waartoe zijzelf niet hoeven te behoren). Daarvoor (de financieringsontwikkelingsfase) is weer eens 12 maanden uitgetrokken. De Staat Suriname en Alcoa zullen ‘indien nodig’ de investeringsontwikkeling voor 2 jaar ondersteunen. Hoe de ondersteuning precies zal uitzien, is niet bekend. De meest lichte vorm is consultancy en de minst lichte is kapitaalparticipatie. Er staat in de MoU dat Alcoa zelf haar investeringspositie bepaalt en of ze de samenwerking (voorbij dit punt van investeringsbegeleiding) zal voortzetten (of niet). De investeringsgroep (met of zonder Staat en/of Alcoa) zal bepalen de deadlines voor engineering, financiering en de bouwfase. Verder zal volgens de MoU de Alcoa het mijnbouw- en raffinaderijontwikkelingsteam/projectstuurgroep, samenstellen en financieren. De regering mag maximaal 2 leden aan dit team toevoegen. In de MoU wordt de energierijs gefixeerd op SD 40 per barrel tot eind 2019. Suriname zal surplus energie kopen en Alcoa zal de schuld van de regering van 2014 kwijtschelden. De MoU is ook erop gericht om de Brokopondo-overeenkomst te beëindigen en noemt de overdracht van de waterkrachtcentrale eind 2019. Belangrijk is te vermelden dat de MoU niet bindend is. Het toepasselijk recht is dat van Delaware USA. Opmerkelijk is dat namens Alcoa moet tekenen de president van Global Primary Products. Over deze bauxietdeal is er veel ruis. Over het aantal Suralconiers dat zal blijven (volgens een politicus 200) is opgemerkt vanuit de burgerij dat bij Suralco in totaal over alle locaties 560 vaste arbeiders zouden werken en 1.300 tot 1.500 ‘lumpsump contractors’. De vraag wordt gesteld hoe de presidentiële onderhandelingscommissie komt aan 571 arbeiders en nog eens 200 die zullen blijven (dus totaal 771). Wat gaan de 200 vaste arbeiders nog op de Suralco-plant doen, wie zal ze betalen? Alleen de powerhouse en Afobakacentrale werkers zullen worden behouden en dat gaat om 25-30 arbeiders. De informatie vanuit de Suralco-directie naar de werkers is dat de dienstbetrekking voor iedereen op 30 november eindigt (behalve Power Generation), dat de contractors van Suralco zelf niets zullen ontvangen, herstart niet meer geschiedt onder Alcoa en dat ook de raffinaderij stil wordt gelegd op 30 november 2015. De presidentiële onderhandelingscommissie zegt (daarentegen) dat Alcoa en Suriname naar Bakhuys gaan, dat er een hypermoderne raffinaderij wordt gebouwd (de huidige wordt ontmanteld), de start van de productie in de nieuwe raffinaderij in 2017 is en dat 200 arbeiders in vaste dienst zullen blijven. Alcoa CEO Klaus Kleinfeld en andere Alcoa-toppers zouden onder andere ook hebben gesproken over verder investeren in Maaden, die de goedkoopste aluinaardefabriek ter wereld zou zijn in Saudie Arabie. Deze toppers zouden ook niet praten over ontmantelen van de raffinaderij. De burgerij ervaart de ruis omtrent Alcoa en vooral de onduidelijkheid rond de onderhandelingscommissie als een niet gehaalde missie en dat men daarom om de zaak heen praat. De MoU houdt iets heel anders voor dan wat de commissie ons wil voorhouden. De Alcoa heeft geen nieuwe verplichtingen geaccepteerd dan hoofdzakelijk het ‘conceptualiseren’ van iets nieuws. Insiders beweren dat er haviken loeren om het industriële complex van Suralco bij hun vertrek in te pikken. Alcoa is nu politiek geladen en zelfs zinnige kanttekeningen worden als politieke aanvallen beschouwd. Het gevolg is een lam geslagen oppositie, die het nu heeft overgelaten aan de burgerij. Die weet wel wat Suralco is, maar is ze in staat de MoU op de juiste waarde te schatten?

error: Kopiëren mag niet!