In de schoot geworpen

Onder normale omstandigheden mogen wij als kiesgerechtigden om de vijf jaar naar de stembus. In de aanloop naar de dag van de verkiezingen worden doorgaans heel wat materiële voorzieningen in stad, district en binnenland getroffen. Deze uitgaven ten laste van de belastingbetalers lopen in de tientallen miljoenen aan Surinaamse dollars. Overheidsgebouwen of gebouwen, die in het kader van de op komst zijnde verkiezingen zijn gehuurd door de overheid, moeten worden uitgerust met allerhande technische en andere benodigdheden. Het gaat onder meer om nieuwe bureaus, tafels, stoelen, vergadertafels, computers met bijbehoren, airco’s, televisietoestellen, communicatieapparatuur waaronder mobiele telefoons ten behoeve van medewerkers in verband met de verkiezingen. Vergeet ook de dienstvoertuigen niet. Gebouwen van de bestuursdienst, die voor de verkiezingen moeten worden gebruikt, worden voorzien van de nodige faciliteiten om de voorbereidingen naar de stembusgang zo goed mogelijk te doen verlopen. Politielocaties worden zo nodig ook voorzien van de noodzakelijke logistieke middelen die met het verkiezingsgebeuren verband houden. Plaatsen waar registratieve en andere voor de verkiezingen vereiste werkzaamheden moeten worden verricht, worden bij deze aanschaffingen ook bedacht. Bij elkaar genomen gaat het om aanzienlijke financiële uitgaven, die uit de belastingopbrengsten (verkiezingskas) moeten worden bestreden. Opmerkingen, ook uit vroegere tijden, dat ernstig misbruik gemaakt wordt van de drukte rond de verkiezingen, waarbij zowel politiek gelieerden als anderen er materieel beter van worden, hebben nimmer aanleiding gegeven tot controle voor- of achteraf. Ambtenaren hebben een zekere reputatie opgebouwd rond de verdwijning van deze aanschaffingen na afloop van de verkiezingen. Weet de overheid waar deze staatseigendommen zijn terechtgekomen? De in de maak zijnde wetgeving tegen corruptie is in de eerste plaats gericht tegen de bedreigingen, die traditioneel vanuit politieke ambtsdragers en invloedrijken in politieke partijen op dit gebied uitgaan, en niet in de eerste plaats tegen burgers. Als ambtenaren worden
ontmaskerd als corruptieplegers, moeten de corruptielijnen eerder naar de hogere niveaus worden gevolgd dan naar onderliggende lagen. Ons land is doortrokken van onbestraft onrecht als corruptie en fraude, hoofdzakelijk gelanceerd vanuit het publieke domein. De huidige kreten van klokkenluiders uit de huidige oppositie tegen de heersende corruptie zijn niets anders dan vrome taal van gemaskerde heilsoldaten. Decennia lang hebben achtereenvolgende rekenkamervoorzitters zich schriftelijk herhaaldelijk erover beklaagd dat directeuren van staatsbedrijven steevast weigerden de gevraagde gegevens over de financiële bedrijfsvoering te verstrekken aan de kamer. Schrijver van deze tekst heeft gedurende de negentiger jaren van de vorige eeuw talloze documenten op dit gebied in handen gekregen. Om verzinselen gaat het derhalve geenszins. Ernstige bedenkingen van de Rekenkamer over wanbeleid en wanbeheer binnen staatsbedrijven zijn traditioneel terzijde geschoven door politieke machthebbers. Onder directieleden van deze staatsorganisaties bevinden zich tot heden lieden die een leven als van God van Frankrijk leiden. Hun salarissen gaat de politieke top van het land niets aan, is de stilzwijgende boodschap. De Centrale Landsaccountantsdienst geniet gelegenheidsbelangstelling, zoals nu weer het geval is, terwijl controle op departementen juist moet zijn ingebakken in de bestuurspraktijk. Een meer veldgerichte aanpassing van de organisatiestructuur van de Clad zal in het kader van de noodzakelijke ‘controle dichtbij huis’ geen overbodig aandachtspunt zijn. Een grote tegenstijdigheid is hierin te zien dat enorme bedragen besteed zijn (en worden) aan kostbare computerapparatuur voor overheidsorganisaties onder gelijktijdige teruggang van de inzichten in wat reilt en zeilt op departementen. Diefstal van laptops en mobiele diensttelefoons door personeel is de vertrouwde praktijk op departementen. Werknemers doen nooit wat hun superieuren zeggen. Neen, zij doen na wat hun meerderen doen. Politieke ambtsdragers worden traditioneel niet gerekend tot de boosdoeners, terwijl de hoofdwortels van onrecht jegens de maatschappij in de meeste gevallen lopen naar politieke partijen en zowel dienende als voormalige politieke ambtsdragers. Elke Surinamer heeft het recht een lapje domeingrond aan te vragen. Dat is waar. Ook hier bestaan echter grenzen. Immers, elke Surinamer die is toegelaten tot het ambt van assembleelid of minister dient op grond van eigen trots, gevoel van eigenwaarde en respectering van eigen levensbeginselen en ambtsethiek te beseffen dat gedurende de periode van de ambtsbekleding geen persoonlijke voordelen daarvan worden genoten. Ergens in Paramaribo is een voormalige minister thans doende haar hectaren aan domeingrond als bouwkavels ten verkoop aan te bieden; prijs: 15.000, uitgedrukt in euro’s. Dagelijks komen assembleeleden nu in de publiciteit met hun treurliederen over grootschalige corruptie in het land. Op onverantwoorde wijze worden daarbij namen van personen in een kwaad daglicht gesteld. En wie zijn de klokkenluiders? Juist!! Dezelfde lieden die zich als volksvertegenwoordigers bezondigd hebben aan ambtsmisbruik, zoals grondroof en het voortdurende genot van onverdiend salaris. Dezelfde lieden die zich met hun huidige valse klaagzang tot de groep der grootgrondbezitters mogen rekenen. Misbruik van het politieke ambt om er zelf beter van te worden, is corruptie. Ons ‘geacht college’ telt ook nu weer een aantal van deze iconen. Wij kennen ze bij naam en toenaam.
Stanley Westerborg
antenoria@gmail com

error: Kopiëren mag niet!