Herhaling van afbraakproces

dblogoDe ondergang van het bacovebedrijf Surland staat de samenleving nog helder voor de geest. De teloorgang van deze groeiparel in de agrarische sector is niet zonder nasleep gebleven. Het verlies van veel arbeidsplaatsen en de golven van emoties rond deze rampspoed voor werknemers lijken nog altijd iets van gisteren te zijn. Welke oorzaken ook ten grondslag hebben gelegen aan de vernietiging van Surland, vaststaat dat herhaalde vakbondsacties substantieel daaraan hebben bijgedragen. Redenen genoeg voor de huidige werknemers van de opvolger van Surland, de Food and Agriculture Industries(FAI), tot het betrachten van de grootst mogelijke zorgvuldigheid wanneer het erop aankomt over hun belangen te onderhandelen met de bedrijfsleiding. De actuele ontwikkelingen binnen het bacovebedrijf stemmen immers wederom tot bezorgdheid. Het zou niet anders dan misdadig genoemd moeten worden indien een machtsstrijd tussen twee vakbondsleiders andermaal een regelrechte bedreiging zou worden voor een productiebedrijf dat na een moeizaam proces redelijk presteert, met alle mogelijkheden voor verdere groei. De onderneming FAI heeft zowel te Jarikaba als in het district Nickerie een bedrijfsvestiging. Beide entiteiten ressorteren uiteindelijk onder de centrale directie, het gaat om twee organisaties die in elk opzicht elkaars evenknie zijn. Dat wil zeggen dat zowel te Jarakaba als in Nickerie deze organisaties identieke doelstellingen, strategieën, organisatiestructuur, processen en functies hebben. Verschil kan hooguit liggen in aantallen werknemers. Deze realiteit impliceert zonder meer dat het personeelsbeleid naar identieke gezichtspunten moet worden ontwikkeld en uitgevoerd. Het houdt voorts in dat wat in dit verband geldt voor het ene bedrijf, eveneens van toepassing is voor de zusterorganisatie elders in het land. Geen bedrijfsmanager, geen ondernemer die een grote organisatie onder zich heeft die geografisch gespreid is, is ten enen male in staat een gedifferentieerd personeelsbeleid te voeren, overeenkomende met het aantal vestigingen. Wij moeten ons hier voor een moment de vreemde situatie voorstellen dat de directie van Staatsolie voor de verspreid liggende bedrijfsonderdelen steeds weer een andersoortig personeelsbeleid met andere personeelsvoorzieningen zou moeten voeren. Dat in het geval van FAI slechts een en dezelfde cao voor de totale werkgemeenschap van deze onderneming dient te gelden, is zonneklaar. Recentelijk heeft de directie van dit bedrijf een cao getekend met de personeelsbond te Nickerie. Vijandige verhoudingen tussen twee opererende vakbondsleiders in deze organisatie leiden nu tot een machtsstrijd over de vakbond hegemonie. Wie is uiteindelijk de sterkste man van het vakbondswerk? Welke vakcentrale zal zegevieren in de heersende vakbondsoorlog, die nu over de hoofden van honderden werknemers wordt gevoerd? Volgens een persbericht in de editie van DBS van 14 april heeft een staking in 2014 het bedrijf flink wat verlies opgeleverd, dit als gevolg van een productievermindering van 10.000 ton aan bacoven. De financiële schade liep in de miljoenen. De directie van het bedrijf heeft thans geen andere keuze dan hetgeen te Nickerie in de cao is overeengekomen, integraal toe te passen op het totale personeel, derhalve eveneens voor de werknemers te Jarikaba. Wenst de vakbond genaamd ‘Wofai’ te Jarikaba noch thans aan de onderhandelingstafel te zitten met de bedrijfsleiding, dan mag dit als formaliteit geen bezwaar opleveren. Een separate cao voor de bedrijfslocatie te Jarikaba, met daarin vervat andere personeelsvoorzieningen, is gewoon uitgesloten. De vakbeweging in Suriname is gehuisvest in het domein van de eeuwige onrust. Op de recente ‘Dag van de Arbeid’ heeft een vakbondswerker tijdens een kranslegging de opmerking gemaakt dat de politiek een struikelblok vormt voor de Surinaamse vakbeweging, althans, woorden van gelijke strekking zijn daarbij geuit. Hetzij de vakbondsman in kwestie hierbij gaarne ingefluisterd dat hij daarbij heeft verzuimd te vermelden dat zowel leiders van vakcentrales als leiders van personeelsbonden over elkaar struikelen, met elkaar overhoop liggen, met alle disfunctionele gevolgen daarvan voor de vakbeweging en voor arbeidsorganisaties. Tal van goed presterende productieorganisaties in ons land hebben dit functioneringsniveau bereikt ondanks, of moet gezegd worden dankzij het ontbreken van een personeelsbond. Dat vakbondsleiders die tijdens de wederopbouw van de bacovesector met gekruiste armen langs de kantlijn stonden toe te zien, thans hun rivaliteit binnen de nieuwe organisatie uitvechten, zal straks wederom fataal worden voor de bestaanszekerheid van vele gezinnen. De ervaring blijft de beste leermeester, die jammer genoeg in ons land steeds de slechtste leerlingen vindt.
Stanley Westerborg
Organisatieanalist
[email protected]

error: Kopiëren mag niet!