Offervaardigheid voorwaarde vooruitgang

Moslims hebben de afgelopen dagen en vandaag nog het Offerfeest gevierd. Dit feest dat teruggaat naar het leven van de profeet Abraham en gerelateerd is aan de bedevaart naar Mekka (Hadj), wordt nu gevierd in een periode waar radicale groepen op zeer schandelijke wijze de religie te kijk zetten. Zowel de Isis als de terreurbeweging Boko Haram maakt het tot een mode om onthoofdingen van onschuldige personen online te posten. Men gebruikt steeds de religie om de criminele mensenrechtenschendingen goed te praten. Bij Ied-ul-Adha gaat het om het slachten van dieren als symbool van het vernietigen van dierlijke gewoonten en ongewenste eigenschappen in de mens zoals haat, jaloezie, gierigheid en ontembare lusten. Het feest viel deze keer min of meer op de dag van de dierenrechten. De dierenrechtenlobby in Suriname is heel zwak. In Nederland hebben dierenrechtenactivisten moslims benaderd om het slachten van dieren achterwege te laten. Men haalde daarbij aan dat het de moslims niet verplicht is om per se een dier te slachten, maar dat men ook een ander offer kan maken door bijvoorbeeld behoeftigen te helpen. Wat de dierenrechtenbeweging heeft trachten te zeggen, is dat het slachten van dieren zoals dat tijdens de Ied-ul-Adha gebeurt een schending is van de dierenrechten. Dat zou men kunnen stellen in een land waar men over het algemeen het beschavingsniveau heeft bereikt dat dieren onder verdoving worden gedood. Ritueel slachten, waarbij dieren zonder verdoving worden geslacht is in Nederland bij de wet toegestaan. In het “Besluit doden van dieren” waar de slachtregels zijn opgenomen, staat duidelijk dat pijn bij dieren voorafgaand aan de slacht tot een minimum dient te worden beperkt. Het slachten van dieren vindt plaats na voorafgaande bedwelming omdat daardoor met de grootste mate van zekerheid wordt voorkomen dat dier lijdt door pijn of stress. Op basis van artikel 6 van de Nederlandse grondwet, is echter bepaald dat dieren ook volgens de joodse of islamitische traditie geslacht mogen worden. De Partij voor de Dieren in Nederland is tegen het onverdoofd slachten van dieren. Deze issue van dierenrechten wordt actueel, omdat bij het Offerfeest niet per definitie de ervaren slagers de stieren slachten, maar burgers. Kijken we naar Suriname, dan zien we dat ons land op dit stuk geen duidelijke regels kent die gericht zijn op het slachten dieren in het algemeen. De discussie over dierenrechten rond het islamitische feest is derhalve niet ter zake doend in Suriname, omdat in het algemeen er geen discussie op dit stuk is gevoerd met betrekking tot het doden van kippen, geiten, schapen, varkens en runderen. Een discussie zou op dit stuk er wel moeten komen en regels zoals die er zijn in andere landen – met als achtergrond de rechten van dieren – zouden er wel moeten komen. Daarbij kan dan worden bekeken of wetenschappelijk de argumenten van de moslims om onverdoofd te slachten stand houden voor de wetgever.
Het Offerfeest wordt jarenlang in Suriname gevierd en vanuit de politiek zijn decennia terug infomeel pogingen ondernomen om het slachten van dieren in het kader van dit feest te voorkomen. De politici hadden op zich geen moeite tegen het slachten van runderen in het abattoir. In de jaren dertig zouden er zelfs in immigrantengemeenschappen ruzies zijn ontstaan tussen geloofsgroepen, waarbij de politie moest ingrijpen. Zichtbaar bij het Offerfeest is het collectief gebed dat aan het slachten vooraf gaat. Ook is zichtbaar gezellig samenzijn en hier en daar lukt het de media om amateuristische slachtprocedures en verwerking van karkassen vast te leggen. Soms is het complete slachtproces heel professioneel. Dit laatste is vooral het geval bij de moslimgroepen afkomstig van de Britsch-Indische immigranten, waar moskeen speciale op een abattoir lijkende slachtruimtes hebben. Bij de andere groepen is dat in mindere mate het geval. Binnenlandse Zaken heeft zeker de verantwoordelijkheid, om eventueel in aanloop naar een nadere ordening, te zorgen voor uniforme slachtprocessen en relevante infrastructuur in de moskeeën. Het mag vreemd klinken, maar de theorie van halaal slachten leert dat bij het slachten van dieren rekening moet worden gehouden met het welzijn van het dier. Dat begint al bij het vervoeren van het dier, bij het slachten moet uiteindelijk gestreefd worden naar pijnloosheid. De theorie van halaal slachten gaat ervan uit dat het mogelijk is om nagenoeg pijnloos te slachten.
Het is opvallend dat politieke organisaties in Suriname en de regering zelf doordrongen zijn van de geestelijke waarde van de Ied-ul-Adha. De mens moet regelmatig de kwade eigenschappen en gewoontes in zichzelf vernietigen. Daarvoor zijn zelfevaluatie en een wil om te verbeteren vereist. Het Offerfeest draait ook om de offervaardigheid: de mens moet in staat zijn om in het belang van derden offers te brengen en niet alleen aan zichzelf te denken. Derhalve is het geboden om het vlees royaal te verdelen onder de armen en behoeftigen en degenen die ernaar vragen. Wat wij helaas ontdekken, is dat veel politici die zich als moslim profileren, onbeïnvloed blijven door dit feest. Veel van deze politici dragen het odium onbetrouwbaar te zijn en opportunistisch en dat ze geen ethische normen en grenzen kennen in de politiekvoering. Enkele hebben zelfs een strafvonnis op hun naam en hun sluwe gedrag in de politiek blijft ongewijzigd. In de dagelijkse praktijk moeten de geestelijke leiders innovatief hun werk voortzetten om de morele waarden van de Ied-ul-Adha te blijven propageren. Daarbij moet ook gepropageerd worden dat burgers de vijand van ‘onwetendheid’ vernietigen, waardoor men bewust wordt wie in het aardse leven hen probeert te misleiden in naam van de religie.

error: Kopiëren mag niet!