Veel onduidelijkheden over partnerschap binnen pensioenwet

Er kleven tal van vragen rond het geformuleerde partnerschap binnen de pensioenwet. Gisteren is in het parlement een begin gemaakt met de behandeling van de pensioenwet. Drie sociale wetten betreffende pensioen, de nationale basiszorgverzekering en het minimumuurloon staan op agenda voor behandeling. Voor de commissievoorzitter, het Palu-assembleelid Anton Paal, is er een waas van onduidelijkheid rond het duurzame samenlevingscontract van partners. Dit dient volgens de wet aangegeven te worden via een notariële akte. Het partnerschap binnen de pensioenwet wordt gedefinieerd als het ‘onderhouden van een gezamenlijke huishouding’.
Minimal 5 jaar voor het bereiken van het pensioen en voor het overlijden dient het samenlevingscontract gesloten te worden, staat aangegeven in de wet. Dat dit systeem niet adequaat genoeg is, werd door Paal aangehaald middels het volgende voorbeeld. Meneer X is 57 jaar oud en is al 25 jaar getrouwd met zijn partner. Volgens de definitie van de 5 jaren die gekoppeld zijn aan het samenlevingscontract, kan hij geen aanspraak maken op het pensioen. Hij stelt voor om een simpele registratiemethode in te bouwen. Voor Paal was het ook onduidelijk op welke wijze de wettelijk getrouwde, erkende en of uit eerdere huwelijk geboren kinderen meegenomen zullen worden bij de formulering van de pensioenwet.
Ruth Wijdenbosch van de NPS vroeg zich af waarom een partner naar een notaris moet om vast te laten stellen dat zij samenwonen en een duurzaam samenlevingscontract willen sluiten. Ook vroeg zij wat gedaan zal worden met de groep ambtenaren die reeds een voorziening in de vorm van pensioen ontvangt. Ook vroeg zij zich af of er een goede exercitie is gemaakt van het financieel plaatje dat verbonden is aan de operationalisering van de pensioenwet. Haar collega Hesdy Pigot van de NPS vroeg om duidelijkheid op grond waarvan de benodigde premie van 28 % vooraf is berekend.
Amzad Abdoel van de NDP plaatste kanttekeningen of een notariële akte daadwerkelijk de garantie biedt dat een echtpaar samenwoont en onder een huishouding ressorteert. Hij stelde de vraag of de registratie niet via het Centraal Bureau voor Burgerzaken CBB kan geschieden waar al de burgers staan ingeschreven. Reeds geruime tijd is er al een pensioenfonds. Hij is geïnteresseerd in de wijze waarop de overgangsfase eruit zal zien.
Het VHP-assembleelid Mahinder Rathipal dat ook commissielid is, vindt dat de pensioenwet beschouwd moet worden als een aanvulling op de reeds bestaande AOV. Maar hij stelde eveneens de vraag of beweerd kan worden dat door de aanname van de wet, de verdere verhoging van de AOV van de baan is. Ook wil hij antwoord van de regering op grond waarvan de uitkering van weduwepensioen slechts voor een periode van maximaal 10 jaren is vastgesteld.
Aan de regering zal de nodige ruimte geboden worden om correcties door te voeren. Volgens DNA-voorzitter Simons moet dit uiteindelijk resulteren in een wet die ‘gaat werken’. Voorop werd gesteld dat er nog arbeid verricht moet worden door zowel de regering als het parlement alvorens de sociale wetten operationeel zijn.
Asha Gajadien-Bhagwat

error: Kopiëren mag niet!