Een instituut in het dal van verval

De bauxietsector was jarenlang de kurk geweest waarop onze economie dreef. In de loop der jaren zijn er gelukkig ook andere sectoren in staat geweest een wezenlijke bijdrage te leveren aan de intraden. Jammer is het echter dat de inkomsten uit de bauxietsector met rasse schreden zijn afgenomen. De perikelen rondom de Suralco, Alcoa en ons land hebben menigeen hun meningen doen ventileren, bekeken vanuit verscheidene oogpunten. De reactie van de Vereniging van Mijnbouwkundigen en Geologen in Suriname (VMGS) heeft de nodige aandacht getrokken. De zaken in het persbericht die de aandacht hebben getrokken, zijn: dat zij pleiten voor een duurzame oplossing voor de bauxietindustrie; dat zij concluderen dat de natie gefaald heeft om zich minimaal goed voor te bereiden op de situatie; dat zij stellen dat deze situatie enkel en alleen heeft kunnen ontstaan door het structurele gebrek aan kennis en kunde op geologisch en mijnbouwkundig gebied bij de overheid, haar werkarmen en haar instituten. Vooral het laatste kan absoluut moeilijk worden weersproken. De politiek plaatst allerhande figuren op cruciale posten, die vaak noch enige specifieke opleiding hebben in het verlengde van de sector, noch een “track record” hebben om een goed resultaat te benaderen.
Falende leiding
Het Bauxiet Instituut Suriname (BIS) is speciaal voor de bauxietsector per decreet E9 van 17 februari 1981 (SB 1981 no. 14) opgericht. De taken zijn in een nutshell: het voorbereiden van het beleid met betrekking tot de bauxietsector en het controleren en monitoren daarvan. De wijze waarop dit instituut met haar taken, werkzaamheden en doelstelling het afgelopen anderhalve decennium is omgesprongen, is op zijn zachtst uitgedrukt triest te noemen. De af te keuren manier van profileren van het instituut ontstond, toen door omstandigheden een niet gekwalificeerde medewerkster werd belast met de leiding. Een belangrijk aandeel in het verval van het instituut kan onderbouwd worden toegeschreven aan vooral de voorzitter, maar ook de leden van de Raad van Toezicht. De empirie in de gang van zaken binnen het instituut benadrukt de stelling: “the bottleneck lies on the top of the bottle”. De incompetentie van de voornoemde medewerkster bleek heel gauw, niet alleen in de benadering van issues de sector rakende, maar tevens in de communicatie met het personeel. Het niet betrekken van het personeel, het achterhouden van informatie en het bewust creëren van spanningen tussen de personeelsleden bleken haar specialiteiten te zijn. De spanningen bereikten in 1999 hun climax, waarbij de volledige vierkoppige staf zich keerden tegen de met de leiding belaste medewerkster. Na enkele gebleken nutteloze gesprekken met de voorzitter van de Raad van Toezicht volgde een gesprek met de toenmalige minister Alibux. De staf onderbouwde systematisch de gang van zaken binnen het instituut, waarbij de leidinggevende mevrouw niet in staat was de feiten te weerleggen. Door het ontbreken van enige valide argument tegen de beschreven gang van zaken, was het voor de minister, gezien zijn reactie en “body language”, duidelijk dat hem de waarheid werd voorgehouden. Echter werd na de “beruchte mei dagen” tegen alle afspraken in, met de toenmalige staf van het instituut, de mevrouw op een heimelijke manier tot directeur benoemd. Na de benoeming werden zaken verergerd. De staf werd niet betrokken bij belangrijke issues en de infrastructuur om goed te functioneren werd hen onthouden, met een waardeloze performance als resultaat. Door de vele protestschrijven van de staf en klachten van het personeel kwam de RvC er niet onderuit om actie te ondernemen.
Het bureau “Bendt Training & Consultancy” werd aangetrokken om de problemen te onderzoeken. Nadat het objectief resultaat, in het nadeel van de mevrouw, door “Bendt Training & Consultancy” werd gepresenteerd, is er zijdens BIS nooit meer contact opgenomen en werd de naam van het trainingsinstituut blijkbaar als een “vies woord” ervaren. Door het nalaten van opeenvolgende ministers ( Alibux; Demon; Rusland) om gehoor te geven aan klachten en maatregelen te treffen, ondanks valide voorgeschotelde informatie, zijn zij debet en onlosmakelijk verbonden aan het verval van het instituut en het geen vat hebben op de bauxietindustrie. Het valt niet in twijfel te trekken dat gewezen ministers, de politiek en de sector bekend zijn met het verval binnen het instituut en zeker met de “competenties” van de directrice, daar zij nimmer een waardige positie hebben toegekend in, noch de onderhandelings-, noch de strategische commissie aan noch de directeur, noch enig personeelslid. Aan het instituut dan wel de directrice werd slechts een faciliterende rol toebedeeld. Als Surinamer in de functie van controleur van de sector doet het absoluut pijn om aan te horen, dat een in later stadium tot Managing Director benoemde zich voor een presentatie afvraagt of de technische presentatie zal kunnen worden gevolgd. Opvallend is het als een andere Managing Director in een informeel gesprek zegt: “we did not see you for quite some time, we just want to tell you that we missed you”, met de wetenschap dat door de directrice van BIS, het aan die kritische functionaris voor enige tijd verboden werd om de maatschappijen te bezoeken. Het verval van het instituut en het intern afnemen van kennis over de sector werd omstreeks 1996 door de volgende feiten gevoed: Vanaf deze periode is de staf nimmer gedurende een termijn langer dan 10 jaren in de gelegenheid gesteld om enige cursus/ opleiding te volgen of op dienstreis te gaan om de output van de werkzaamheden te vergroten. Elke aanvraag werd resoluut van de tafel geveegd. Tevens moesten werknemers het ter beschikking hebben van goed functionerende computers, een dienst voertuig voor werkbezoeken en andere faciliteiten ontberen, terwijl de RVC, die goed voorzien werd van dure cognac en etenswaar, de aanschaf van verscheidene dure brandnieuwe auto’s voor privé gebruik van de directeur wel goedkeurde. Over het oneigenlijk gebruik van deze auto’s waarvan één binnen een week werd beschadigd en binnen drie jaren kapot werd gereden valt veel te vertellen; zal een kopie van de brief van de verkoopmaatschappij straks opduiken? Aan werknemers werd busgeld in de hand gestopt om als het eens mocht, aan een workshop deel te nemen, omdat de directie auto door de partner werd gebruikt en met het enige dienstvoertuig kinderen van school moesten worden afgehaald. Vaker werden personeelsleden bedreigd, zonder dat er een gegronde reden aanwezig was om hen zelf voor enige handeling aan te spreken. Echter konden zij door laksheid van ministers en de RVC leden nergens hun beklag doen. De “password” welke toegang biedt tot de mailbox van het E- mail adres van alle afzonderlijke medewerkers werd opgedragen (anders geen e- mail) door de directrice. Hierdoor heeft zij toegang tot de mailboxen en is ook in staat berichten te versturen via de mail van de personeelsleden. Het is gebleken dat zij berichten manipuleert en ontvangen gegevens voor beter inzicht in de sector heeft weggemaakt. De personeelsleden werden stelselmatig tegengewerkt om adequaat te functioneren, zich zelf up te graden of zaken richtig te onderzoeken. Hierdoor hebben binnen een kort tijdsbestek ruim 7 personeelsleden hun ontslag ingediend. Het is van belang dat enig onderzoek plaatsvindt met betrekking tot naar verluid, mogelijk ontvangen gelden door de directrice, op een rekening bij De Surinaamse Bank (DSB), van het voormalig Franse concern Pechiney in het jaar 2000. Tevens moet worden nagegaan welke informatie aan het concern is verstrekt en indien de informatie überhaupt mocht worden verstrekt. Het is van belang dat de boekhouding van dit overheidsorgaan op een kundige wijze aan een onderzoek moet worden onderworpen. Eveneens is het te waarderen als een onderzoek wordt gepleegd naar wie allemaal de hand hebben in de aanschaf van het huidige pand, voor naar verluid een half miljoen euro, zou ook u een week lang uitbundig feesten na zo’n “deal”? Leert een praktische evaluatie dat de waardigheid en kwaliteit van het instituut de grond wordt ingeboord door het handelen en het karakter van de directrice, ondersteund door de “administrateur” met veel bevoegdheden en bedenkelijke kwaliteiten, en de RVC waarvan de meesten reeds ongeveer twee decennia aanzitten? Het BIS heeft gedurende de jaren geen kader ontwikkeld, dan wel zijn medewerkers intern ervan weerhouden om zaken te onderzoeken en om zich de sector eigen te maken. Hierdoor is het BIS verworden tot een kopieer faciliteit in plaats van een controlerend orgaan met integriteit!
Wat brengt de toekomst?
Wat is de stand van zaken per 17 juni 2014 met betrekking tot de jaarverslagen en wat is de meest actuele informatie op de website van BIS. De feiten zijn er om zaken naar waarheid te toetsen, hierbij is het belangrijk om: zich geen zand in de ogen te laten strooien en geëmotioneerd te raken door een gepingde “krokodillen traan”; zaken kundig en doorgrondig uit te pluizen; rekening te houden dat medewerkers met tact moeten worden benaderd, gezien hun ervaring met meerdere ministers en de RVC, om misstanden openlijk toe te geven, eveneens daar zij ook leningen hebben lopen, studerende kinderen hebben, tegen elkaar worden uitgespeeld en weten welke geestelijke marteling zij kunnen verwachten als openbaringen worden doorgespeeld. Ziet de toekomst van de bauxietindustrie in Suriname er daadwerkelijk niet rooskleurig uit? Met incompetente en karakterloze politici en in het zadel geholpen functionarissen, kan terecht instemmend worden geantwoord.
Drs. Frits Lalay

error: Kopiëren mag niet!