Het zelfvertrouwen dat leidde tot onze onafhankelijkheid als Staat heeft te maken gehad in economisch opzicht met bauxiet en dus ook Suralco. Op de lagere school moest tijdens Aardrijkskunde feilloos opgedreund worden dat bauxiet de kurk is waarop de Surinaamse economie draait. Later kwam daar het verhaal bij dat diversificatie van de economie een must was. Tijdens Geschiedenis kregen we mee dat tijdens de Tweede Wereldoorlog het aluminium uit Suriname belangrijk was voor de vliegtuigbouw, waarmee de strijd werd gevoerd. Suriname was zodoende dus een belangrijk land bij de beslissing van deze grote oorlog. De economische tijden zijn echter veranderd. De aanvankelijke overeenkomst tussen de regering, die gaat over Suriname en de Suralco, dateren van 60 jaar terug. Intussen hebben we een aardolie- (jaren ’80) en een goudindustrie (2005) erbij. Als we kijken naar het aandeel van Suralco aan de inkomsten van de Staat dan wordt duidelijk dat de bijdrage vergeleken met Iamgold en Staatsolie niet is wat het eens was. De vraag dringt aan ons op hoe erg het zou zijn in economisch opzicht als het bedrijf zou ophouden met economische activiteiten. Aan lopende ontvangsten ontving de overheid in 2011 SRD 3.422,1 miljoen. Deze ontvangsten bereikten in het eerste halfjaar 2012 het niveau van SRD 1.984,8 miljoen. Dit resultaat werd voor het grootste deel toegeschreven aan de verkregen belastinginkomsten van Staatsolie en Rosebel Gold Mines. Als inkomstenverhogende maatregel gold ook de verhoging van de casinobelasting. De belastinginkomsten van Suralco vertoonden in 2011 een kleine opleving ten opzichte van 2010. Door Financiën worden de overeenkomsten van de deelname van Suriname in twee multinationals in de goudsector als hoogtepunten aangemerkt. De bijdrage van de mijnbouwsector aan belastinginkomsten nam in 2012 toe met 39.5 % ten opzichte van 2011. De prijsdalingen begin 2013 heeft de bijdrage uit de mijnbouwsector in 2013 echter aanzienlijk verminderd. Wat betreft de subsectoren bauxiet en bauxietverwerking, aardolie en goud werden in 2013 Suralco, Staatsolie en Iamgold/Rosebel Gold Mines aangemerkt als de belangrijkste actoren. Een niet onbelangrijk deel van de belastinginkomsten (ongeveer 30%) wordt verkregen uit belastingen van bovengenoemde bedrijven. De bijdrage van Staatsolie aan de Staatskas bedroeg in 2011 SRD 797,5 miljoen en in 2012 was deze licht gedaald naar het niveau van SRD 744,7 miljoen. In de eerste helft van 2013 bedroeg de totale ontvangsten van Staatsolie SRD 435,3 miljoen. Vanaf 2011 wordt Grassalco (zand en steenslag) als een belangrijke actor in de mijnbouwsector aangemerkt, die ook een wezenlijke bijdrage levert aan de overheidsontvangsten. De niet-belastinginkomsten verkregen van Grassalco over 2011 tot en met de eerste helft 2013 bedroegen respectievelijk: SRD 11,2 miljoen, SRD 28,4 miljoen en SRD 6,8 miljoen. In 2011, 2012 en in de eerste helft van 2013 is in totaal respectievelijk SRD 504,3 miljoen, SRD 388,9 miljoen en SRD 220,3 miljoen ontvangen aan niet-belasting ontvangsten uit de mijnbouwsector. Staatsolie betaalde aan dividend totaal in 2011 SRD 388,4 miljoen, in 2012 SRD 188,5 miljoen en in de eerste helft van 2013 SRD 134, 2 miljoen. Iamgold/Rosebel Gold Mines betaalde aan royalty’s, betalingen voor energieleveringen, dividend en overige transacties totaal in 2011 SRD 76,3 miljoen, in 2012 SRD 136,0 miljoen en in de eerste helft van 2013 SRD 63,0 miljoen. Kleine – en middelgrote goudconcessiehouders betaalden aan royalty’s in 2011 SRD 28,4 miljoen, in 2012 SRD 35,2 miljoen en in de eerste helft 2013 SRD 14,8 miljoen. Van Suralco ontving de Staat in 2011 SRD 56.0 miljoen, in 2012 SRD 60.7 miljoen en in de eerste helft SRD 6.7 miljoen. Dat is resp. 14%, 11% en 2.3% van wat Staatsolie bijdroeg en 21%, 16% en 15% van hetgeen Iamgold bijdroeg. Dit alles betreft de directe belastingen. De indirecte belastingen zijn in vergelijking met de directe belastingen veel minder. Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de afgelopen periode de bijdrage van Suralco veel minder is geworden in relatie tot andere sectoren. Zelfs de kleine en middelgrote goudconcessiehouders benaderen in hun bijdrage het aandeel van de Suralco. Daags terug werd ook gemeld dat Alcoa/Jamalco over 2 jaar uit Jamaica zal vertrekken. Het schrijven van de Alcoa aan de regering heeft hier en daar onbegrijpelijke tegenstrijdigheden. Aan de ene kant wordt gesproken over significante problemen als gevolg van uitputtende voorraden en aan de andere kant over lange termijnoperaties. Men wil de operaties met 1/3 terugbrengen om de reserves te besparen in aanloop naar de exploitatie van het Nassaugebergte. In het kader van het laatste en de concurrentiekracht van de operaties wil men een energieoplossing bereiken in een bilaterale commissie tussen de overheid en het bedrijf. Men refereert in het schrijven naar de ontwikkeling van de bauxietreserves van Nassau door een derde partij (contractor). In dit kader wil men medio 2015 een oplossing hebben bereikt over de energiekwestie en moet er duidelijkheid zijn over de ‘economics’, wat wij vertalen als de investeringen, concessies, subsidies en belastingheffing, die aan de orde zullen zijn. Alcoa gelooft niet in een lange termijnoperatie als de regering niet ondersteunt. De productiedaling wil men inzetten in het derde kwartaal van 2014. Alcoa weet niet hoeveel werknemers zullen worden beïnvloed, maar probeert het aantal tot een minimum te beperken. Het bedrijf wil een prijsaanpassing voor de stroom vanuit de Afobakadam. De Surinaamse regering zal afgerekend worden op de wijze waarop ze deze zaak aanpakt. Het is zaak dat de regering, tegen de achtergrond van het Surinaams belang en de Surinaamse economie, zich omstandig laat informeren en een daarop afgestemd besluit neemt.