Prof. Anthony Caram: “Suriname heeft tot 2012 van mondiale crisis geprofiteerd”

Professor Anthony Caram haalde in een inleiding die hij recent hield aan dat de mondiale recessies een sterke impact gehad hebben op de verschillende nationale economieën. In feite trad er in de wereld een zekere tweedeling op, met een groep van zwakke broeders die geen reserves had opgebouwd. Daartegenover had je enige landen die hun financiële middelen hadden opgebouwd. ‘Suriname behoort tot één van de rijkere landen in de wereld die van deze mondiale crisis heeft geprofiteerd. Ook heeft het land veel geluk gehad in de goud- en oliesector.’ Beide grondstoffen hebben volgens Caram de eigenschap dat zij in tijd van crisis niet in prijs teruglopen, maar juist stijgen. Door de mondiale recessie was er geen overcapaciteit van de landen die naar Suriname exporteren. Als gevolg hiervan zijn de importen dus goedkoper geworden. Suriname tot 2012 van deze crisis kunnen profiteren, door de gunstige prijzen van goud en olie. De andere landen die minder gelukkig waren, waren genoodzaakt beleidsintensiveringen door te voeren met het doel de gevolgen van de crisis te reduceren en of te elimineren. Deze overheden voerden een beleid primair gericht op het bevorderen van de productie en sociaaleconomische doelstellingen. Er moet dus sprake zijn van een evenwichtige ontwikkeling van de verschillende na te streven doelstellingen. Dit deelde Caram dinsdagavond zijn gehoor mede. Hij hield op uitnodiging van Kenniskring een lezing met een paneldiscussie.
Kijken naar beleidscriteria
De doelstellingen van Suriname zijn ontwikkelingsgericht en ook sociaal gericht. De overheid streeft naar diversificatie van de productiegoederen, verbetering van de concurrentiepositie en eliminering van de inflatie. Om het beleid van de Surinaamse overheid te beoordelen, moet men dus kijken naar een aantal criteria. De overheid moet doeltreffend en doelmatig zijn. Het beleid moet rechtvaardig, democratisch gericht, geloofwaardig en vooral duurzaam zijn. Naarmate deze normen worden nagestreefd, zal zij succes hebben. De overheid moet voorkomen dat bij het nemen van beslissingen, politieke overwegingen dominant zijn boven strikt economische beslissingen. De overheid kampt in haar totaliteit met een begrotingstekort en deze probeert zij te compenseren met geldleningen. Dit heeft als gevolg dat de staatsschulden blijven stijgen. Door deze voorbeelden voldoet volgens Caram de Surinaamse overheid niet aan de eisen van sociaaleconomisch beleid. ‘We kunnen hieruit concluderen dat in Suriname het beleid wordt vastgesteld op grond van niet-collectieve economische factoren, maar dat de besluitvorming gedomineerd wordt door politieke overwegingen en een aantal structurele knelpunten.’
Panellid Stanley Raghoebarsing haalde aan dat het begrotingstekort in 2013, 8.8% was en dat de ingediende begroting van 2014 reeds achterhaald is. Ook legde hij de nadruk op de betalingsachterstanden. Volgens fiscaaljurist Roy Rijger, die ook in het panel zat, komt het vaker voor dat overheden van ontwikkelingslanden te veel willen doen. Vandaar de mindere succesratio. Onze nationale ontwikkelingsprogramma`s zijn lijsten van wenselijkheden. Er is geen afdeling op het ministerie van Financiën die zich bezig houdt met ‘revenue forecasting and text analysis’. Iedereen praat over de hervormingen van belasting, maar niemand zegt concreet wat men met de hervormingen bedoelt. “Het verhaal van de BTW wordt geroepen, omdat de Wereldbank het heeft geroepen.” “Ik kreeg de opdracht om BTW in orde te maken”, zei Rijger. Dat betekent dus dat hij ‘moet maken en tegelijkertijd beleidsmatig moet inspelen’. Zoiets duurt volgens Rijger drie tot vijf jaar ‘voordat je het goed doet’. Mensen moeten getraind worden en de capaciteit moet aanwezig zijn. ‘We hebben de instituten formeel wel, maar de capaciteit niet.’

error: Kopiëren mag niet!