Valse profeten

In het heilige boek van de moslims wordt heel vaak gerefereerd aan het gevaar van de valse profeten. Ook wordt heel vaak gerefereerd aan de huichelaars. Suriname is staatsrechtelijk bezien een seculiere staat, een staat waar er geen constitutionele rol in het staatsbestel is weggelegd voor religieuze organisaties of denominaties. Dat betekent dat in het centrum van de politiek de politieke organisaties staan. In de politiek draait het om het landsbestuur, waarvan de grootste drijfveer is het algemeen belang van de burgerij. Nu kennen wij een situatie waar een coalitieleider die moslim zou zijn, de religie zou willen aanwenden om stemmen te vergaren. Enkele weken terug is in de media verschenen dat 10 religieuze moslimgemeenten, hun politieke steun hebben toegezegd aan deze politieke voorzitter. Opmerkelijk is dat twee van deze organisaties niet gemakkelijk door een deur kunnen, maar kennelijk verbroedert de lusten (en de lasten?) van de politiek. In de eerste plaats lijkt het verwerpelijk dat men politieke steun zoekt bij religieuze gemeenten. Men is immers geen moslimpartij en streeft geen invoering van moslimregels en de instelling van een moslimstaat na. Deze dubieuze toezegging van steun aan de betreffende politieke partij werpt een aantal vraagtekens op. Wat is er vooraf gebeurd aan beloften, toezeggingen of daadwerkelijke giften voordat de steun is toegezegd? Wie heeft de steun toegezegd en als het de voorzitter is of een deel van het bestuur: is er daarover een alv belegd? Laten de statuten van de religieuze gemeenten toe dat de organisaties of hun bestuurders zich binden aan een politieke partij? Als de alv beslist met meerderheid van stemmen dat de religieuze organisatie zich zal binden aan een politieke partij, wat is dan het lot van de minderheid die de coalitieleider niet lust? Zijn deze leden rijp voor een royement, omdat ze de activiteiten van de politieke partij niet ondersteunen of daarin participeren? Het is verwerpelijk voor de politieke leider om in zijn egoïstische politieke aspiratie zover te gaan dat hij niet ervoor schroomt om ook de kerk of het kerkbestuur te corrumperen. De vraagt rijst ook wat precies de gemeenten heeft bewogen om onvoorwaardelijke politieke steun toe te zeggen aan een politieke partij. Het kan gaan om immateriële (geloofs)zaken of om materiële zaken. Als het gaat om het eerste dan denken we aan een moslim politieke agenda zoals dat bekend is in andere landen met een grote of overwegende moslimbevolking. Dat impliceert dat de moslimgemeenten zich gebonden voelen in religieus opzicht en daar is in dit geval geen sprake van. De moslimagenda heeft heel vaak als punt het verheffen van de religieuze regels tot nationale wetgeving. Uit de verkiezingsprogramma’s van de PL is nooit gebleken dat men zulke aspiraties heeft, integendeel zegt men een areligieuze nationale partij te zijn. In het handel en wandel van de betreffende politici blijkt heel vaak dat ze zich niet gedragen volgens de Islamitische regels. Nu wordt door een coalitiegenoot beweerd dat de betreffende leider zich vaak overgeeft aan alcohol; zulks is in het geheel verboden, wat bekend is over deze religie. Op het materiële vlak kan de partij de gemeenten wel tegemoetkomen door de staatsmiddelen die er zijn voor het hele volk en dus, indien van toepassing, op alle gemeenten. Via LVV en Sport en Jeugdzaken kunnen de terreinen en gebouwen van de gemeenten (en van de aan de leden toebehorende organisaties) worden onderhouden. Via Biza kan men het aantal betaalde geestelijken verruimen door enkele uit deze gemeenten ook te nemen op de lijst. Bovendien kan men bestuursleden of leden van de organisaties opnemen in het ambtenarenbestand op de betreffende ministeries. Dit alles maakt de zaak van de 10 gemeenten tot een zeer dubieuze en leidt tot de conclusie dat deze politieke partij naar het schijnt bezig is geweest om de religieuze organisaties en hun besturen te corrumperen.
De zaak wordt interessant als de partij c.q. de voorzitter aan 10 hadj-gangers, die niet over de middelen beschikken, de reis wil bekostigen. Ook hier rijst de vraag ‘waarom?’ en ‘waarom nu?’. En ook ‘in hoeverre is dat mogelijk, geldig en ethisch correct?’. In elk geval is belangrijk om te benadrukken dat de hadj niet voor elke moslim verplicht is. Die verplichting geldt alleen voor moslims die fysiek en financieel daarvoor de capaciteit hebben en goed bij geest zijn. Heeft men het geld niet om de hadj te verrichten, maar wenst men het wel te doen, dan is het volbrengen van de hadj niet het volbrengen van een religieuze verplichting. De vraagt rijst dan welke functie zo een hadj dan wel heeft, eventueel met beelden in de media van de gesponsorde hadj. We stellen ons in deze specifieke context voor politieke propaganda misschien. Waar de politieke leider de plank volledig misslaat, is het punt dat in de Islam de linkerhand niet mag weten wat de rechterhand aan een gift doet. Een gift doen om deze wereldkundig te maken is helemaal contrair de beginselen van de religie en een basisfout die praktiserende gelovigen niet zouden maken. Op de religieuze geoorloofdheid van de financiering zoals dat wordt voorgesteld, wordt niet meer ingegaan. Het is schadelijk voor de betreffende religie als personen die moreel, maar ook in hun dagelijks handel en wandel (politieke en erbuiten) niet op een lijn blijken met die overtuiging, toch daarvan zouden proberen misbruik te maken. Er wordt een misvormd beeld geschapen over de vrome moslim. De Islam wordt al vanwege haar karakter in een aantal moslimlanden misbruikt en de gevolgen zijn desastreus. Duidelijk is wel dat men totaal geen idee heeft van het instituut van de hadj zoals dat geregeld is in de betreffende religie. De omstandigheden waaronder het een en ander plaatsvindt, geeft aan dat politici die in het nauw gedreven zijn rare sprongen kunnen maken. De verkiezingen naderen. De burgerij moet waken wie de preek houdt en weten om het koren van het kaf te scheiden.

error: Kopiëren mag niet!